ECLI:NL:RBNNE:2020:1577

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
8136623
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake betaling van een verzekeringspremie met wettelijke rente en proceskosten

In deze zaak heeft de eisende partij, UNIGARANT N.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die verstek heeft laten verlenen. De eis betreft een bedrag van € 36,88, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, gerelateerd aan een kortlopende reis- en annuleringsverzekering die op 22 februari 2019 tot stand is gekomen. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 28 januari 2020 vastgesteld dat de dagvaarding onvoldoende informatie bevatte en heeft de eisende partij bevolen om de vordering nader te onderbouwen. Dit omvatte het overleggen van bewijsstukken van de overeenkomst en informatie over de algemene voorwaarden.

Na het indienen van aanvullende stukken door de eisende partij, waaronder een ingevuld informatieformulier en de verzekeringspolis, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de eisende partij nu voldoende informatie heeft verschaft. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, waarbij de gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van € 85,70, vermeerderd met wettelijke rente over het oorspronkelijke bedrag van € 36,88 vanaf de vervaldatum van de factuur. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 103,06 aan dagvaardingskosten, € 121,00 aan vast recht en € 36,00 aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 8136623 \ CV EXPL 19-7009
Verstekvonnis van de kantonrechter van 7 april 2020
in de zaak van
de naamloze vennootschap
UNIGARANT N.V.,
mede handelende onder de naam
ANWB Verzekeren,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eisende partij,
gemachtigde: De Klerk Vis Niekus Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde]
wonende te [adres]
gedaagde partij,
tegen wie verstek is verleend.

1.Procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft bij dagvaarding, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd om de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 36,88, te vermeerderen met wettelijke rente, incasso- en proceskosten.
1.2.
Op 28 januari 2020 heeft de kantonrechter tussenvonnis gewezen. Dit tussenvonnis dient als ingelast en herhaald te worden beschouwd.
1.3.
Nadat eisende partij een uitstel heeft verzocht en verkregen voor de zitting van 25 februari 2020 heeft zij ter zitting van 10 maart 2020 een akte houdende specificatie van de vordering overgelegd.

2.Motivering

2.1.
De kantonrechter heeft in haar tussenvonnis overwogen dat de door de eisende partij uitgebrachte dagvaarding onvoldoende informatie verschaft en daarmee niet voldoet aan de eisen van artikel 21 Rv. De kantonrechter heeft de eisende partij bevolen de vordering nader te onderbouwen, al dan niet gebruikmakend van het landelijke informatieformulier. Daarbij heeft de kantonrechter bepaald dat de eisende partij in ieder geval stukken diende te overleggen waaruit blijkt dat en op welke manier een overeenkomst met gedaagde partij tot stand is gekomen. Indien eisende partij een beroep doet op een algemene voorwaarde, diende eisende partij de algemene voorwaarden te overleggen en toe te lichten waarom het beding waarop een beroep wordt gedaan niet oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13 oneerlijke bedingen. Indien sprake is van een koop op afstand diende eisende partij stukken te overleggen waaruit blijkt dat zij aan haar informatieverplichtingen van artikel 6:230m BW heeft voldaan. Daarnaast diende eisende partij de facturen te overleggen.
2.2.
De eisende partij heeft het landelijke informatieformulier ingevuld, producties overgelegd en haar vordering bij akte nader toegelicht. Eisende partij heeft de verzekeringspolis overgelegd en toegelicht dat er op 22 februari 2019 online een kortlopende reis- en annuleringsverzekering tot stand is gekomen. Voor deze verzekering diende gedaagde partij € 36,88 te betalen. Daarnaast heeft eisende partij uiteengezet op welke wijze zij heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen van artikel 6:230m BW. Eisende partij doet geen beroep op een bepaling in de algemene voorwaarden. Daarnaast heeft zij toegelicht dat er geen rentes of boetes zijn opgenomen in de gevorderde hoofdsom.
2.3.
De eisende partij heeft gezien het voorgaande naar het oordeel van de kantonrechter thans voldoende informatie verschaft. Het gevorderde komt de kantonrechter voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor zodat dit kan worden toegewezen als na te melden.

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen € 85,70 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 36,88 vanaf de vervaldatum van de factuur, zijnde 22 februari 2019, tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van eisende partij begroot op € 103,06 aan dagvaardingskosten, € 121,00 aan vast recht en € 36,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2020.
typ/conc: 36330/TG
coll: