Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
Interpolis,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter op 7 april 2020 een eindvonnis gewezen na ambtshalve toetsing van een vordering van Achmea Schadeverzekeringen N.V. tegen een gedaagde partij, die verstek heeft laten verlenen. De eisende partij vorderde betaling van € 305,90, vermeerderd met wettelijke handelsrente en incasso- en proceskosten. De kantonrechter had eerder op 28 januari 2020 een tussenvonnis gewezen, waarin werd vastgesteld dat de dagvaarding onvoldoende informatie verschaftte en niet voldeed aan de eisen van artikel 21 Rv. De eisende partij werd opgedragen om de vordering nader te onderbouwen en relevante stukken te overleggen.
De eisende partij heeft vervolgens het landelijke informatieformulier ingevuld en aanvullende producties overgelegd, waaronder de verzekeringspolis en een specificatie van de betalingsachterstand. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij voldoende informatie had verschaft met betrekking tot de hoofdsom en de incassokosten, maar wees de gevorderde wettelijke handelsrente van € 56,76 af. Dit omdat de eisende partij niet had aangetoond waarom deze rente bij een natuurlijk persoon in rekening mocht worden gebracht. De kantonrechter oordeelde dat de overige gevorderde bedragen niet onrechtmatig of ongegrond waren en heeft deze toegewezen.
In de beslissing werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van in totaal € 361,41, vermeerderd met wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 7 november 2019, en tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 296,07. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter M.E. van Rossum.