Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
Interpolis,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter op 7 april 2020 een eindvonnis gewezen na ambtshalve toetsing van een incassovordering. De eisende partij, Achmea Schadeverzekeringen N.V., heeft de gedaagde partij, die verstek heeft laten verlenen, aangesproken tot betaling van een bedrag van € 96,60, vermeerderd met rente en incasso- en proceskosten. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis op 11 februari 2020 overwogen dat de dagvaarding onvoldoende informatie verschaft en heeft de eisende partij bevolen om de vordering nader te onderbouwen. De eisende partij heeft hierop gereageerd door het landelijke informatieformulier in te vullen en aanvullende stukken over te leggen, waaronder de verzekeringspolis.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende informatie heeft verschaft over de totstandkoming van de overeenkomst van schadeverzekering, bestaande uit een inboedelverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering. De kantonrechter heeft geoordeeld dat artikel 6:230m BW niet van toepassing is op deze financiële producten en dat er geen rentes of boetes zijn opgenomen in de gevorderde hoofdsom. De gevorderde hoofdsom van € 96,60 en de wettelijke rente van € 1,29 zijn toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten heeft de kantonrechter overwogen dat de veertiendagenbrief naar een ander adres is verzonden dan het adres van de gedaagde zoals in de dagvaarding is opgenomen. Hierdoor kon de kantonrechter niet aannemen dat de brief de gedaagde heeft bereikt, wat leidde tot afwijzing van de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van in totaal € 97,89, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 265,08. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.