ECLI:NL:RBNNE:2020:1573

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
8255728
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van afsluitkosten en afwijzing van incassokosten in civiele procedure

In deze zaak heeft Ziggo B.V. de gedaagde partij bij dagvaarding van 23 december 2019 aangesproken tot betaling van € 267,98, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft op 11 februari 2020 een tussenvonnis gewezen waarin Ziggo werd bevolen om de vordering nader te onderbouwen. Tijdens de zitting op 10 maart 2020 heeft Ziggo aanvullende documentatie overgelegd, waaronder een specificatie van de vordering.

De kantonrechter heeft in het eindvonnis van 7 april 2020 geoordeeld dat de gevorderde afsluitkosten van € 20,- toewijsbaar zijn, omdat deze in overeenstemming zijn met de algemene voorwaarden van Ziggo. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ziggo voldoende heeft aangetoond dat deze kosten niet oneerlijk zijn in de zin van de Richtlijn 93/13. De hoofdsom van € 226,90 is toegewezen, met wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding.

Echter, de gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 40,- zijn afgewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Ziggo in strijd met de wet handelt door aanmaningskosten in rekening te brengen zonder te voldoen aan de wettelijke vereisten. De onduidelijkheid in de specificatie van de vordering heeft geleid tot de afwijzing van deze kosten. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 281,18. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 8255728 \ CV EXPL 20-125
Verstekvonnis van de kantonrechter van 7 april 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ziggo B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
hierna: Ziggo,
eisende partij,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde]
wonende te [adres]
gedaagde partij,
tegen wie verstek is verleend.

1.Procesverloop

1.1.
Ziggo heeft bij dagvaarding van 23 december 2019, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd om de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van
€ 267,98, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten.
1.2.
Op 11 februari 2020 heeft de kantonrechter tussenvonnis gewezen. Dit tussenvonnis dient als ingelast en herhaald te worden beschouwd.
1.3.
Ter zitting van 10 maart 2020 heeft Ziggo een akte houdende specificatie van de vordering overgelegd.

2.Motivering

2.1.
De kantonrechter heeft in haar tussenvonnis overwogen dat de door de Ziggo uitgebrachte dagvaarding onvoldoende informatie verschaft en daarmee niet voldoet aan de eisen van artikel 21 Rv. De kantonrechter heeft Ziggo bevolen de vordering nader te onderbouwen, al dan niet gebruikmakend van het landelijke informatieformulier. Daarbij heeft de kantonrechter bepaald dat Ziggo in ieder geval de onderliggende facturen diende te overleggen en, indien in die facturen aanmanings- of incassokosten in rekening worden gebracht, een kopie van de veertiendagenbrief of creditfactuur die aan gedaagde partij is gezonden. Voorts diende Ziggo een specificatie van het in de dagvaarding opgenomen bedrag van minus € 52,10 te verstrekken, welke 'in mindering is voldaan en/of verrekend aan/door Ziggo'.
2.2.
Ziggo heeft het landelijke informatieformulier ingevuld, producties overgelegd en haar vordering bij akte nader toegelicht. Ziggo heeft toegelicht dat in één van de facturen inderdaad € 25,- aan incassokosten in rekening wordt gebracht. Dit bedrag is echter gecrediteerd. De credit maakt deel uit van de € 52,10- die volgens de dagvaarding 'in mindering is voldaan en/of verrekend aan/door Ziggo'. Het restant van deze € 52,10- bestaat uit een bij akte door Ziggo overgelegde factuur van € 27,10-. Deze factuur bestaat uit een credit van de abonnementsgelden van 9 tot en met 31 mei 2019 ad € 47,10- en een bedrag van € 20,- aan afsluitkosten. Deze afsluitkosten zijn volgens Ziggo in rekening gebracht op grond van artikel 13 lid 1 en 15 lid 4 van de algemene voorwaarden en de geldende tarieven.
2.3.
De kantonrechter zal de gevorderde afsluitkosten van € 20,- toewijzen. Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit artikel 13 lid 1 en 15 lid 4 van de algemene voorwaarden in combinatie met het Tarievenoverzicht dat Ziggo dit bedrag bij gedaagde partij in rekening mocht brengen. Ziggo heeft voorts voldoende betoogd dat deze bedingen niet oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13 oneerlijke bedingen.
2.4.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat een hoofdsom van € 226,90 zal worden toegewezen (driemaal € 63,50, + € 88,50, minus € 52,10), met wettelijke rente vanaf datum dagvaarding en (pro rata) € 0,88 aan voordien vervallen rente.
2.5.
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke kosten ad € 40,- wordt het volgende overwogen. Uit de onderhavige zaak en andere zaken van Ziggo blijkt dat zij ook aan haar particuliere klanten € 25,00 aanmaningskosten in rekening pleegt te brengen terwijl niet wordt voldaan aan de vereisten die artikel 6:96 lid 6 BW daaraan stelt. Ziggo handelt daarmee in strijd met de wet, wat haar kan worden aangerekend.
Naar de kantonrechter begrijpt worden die aanmaningskosten indien de klant niet alsnog tot betaling over gaat, voordat een zogenoemde veertiendagenbrief wordt verzonden in een factuur gecrediteerd. In het onderhavige dossier blijkt echter niet dat dit destijds is gebeurd. Ziggo heeft geen factuur overgelegd waarin die kosten worden verrekend en ook in de veertiendagenbrief wordt niet met zoveel woorden vermeld en toegelicht dat eerder in rekening gebrachte aanmaningskosten op het openstaande bedrag in mindering zijn gebracht. Hierdoor was bij ontvangst van die veertiendagenbrief onvoldoende duidelijk dat slechts het maximumbedrag volgens de staffel BIK aan incassokosten verschuldigd was en werd gevorderd. De kantonrechter zal die onduidelijkheid voor rekening van Ziggo laten en de buitengerechtelijke kosten afwijzen.
2.6.
De kantonrechter wijst Ziggo erop dat de vordering in de dagvaarding niet correct is gespecificeerd, omdat verrekeningen en crediteringen, waaronder de creditering van de incassokosten, niet op de hoofdsom in mindering zijn gebracht, maar - zonder nadere uitleg - afzonderlijk worden gepresenteerd als 'in mindering voldaan en/of verrekend aan/door Ziggo.' Dit leidt tot onduidelijkheden. Daarnaast kan het gevolg hiervan zijn dat de incassokosten en de wettelijke rente berekend worden over een onjuiste, te hoge hoofdsom.
2.7.
Omdat de vordering van Ziggo grotendeels is toegewezen, zal gedaagde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Ziggo worden vastgesteld op:
- dagvaarding € 85,18
- griffierecht € 124,00
- salaris gemachtigde
€ 72,00(1 punt x € 72,-)
Totaal € 281,18

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan Ziggo te betalen € 227,78, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 226,90 vanaf 23 december 2019 tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van Ziggo vastgesteld op € 281,18;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2020.
typ/conc: 36330/TG
coll: