ECLI:NL:RBNNE:2020:1525

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2020
Publicatiedatum
2 april 2020
Zaaknummer
171353
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 maart 2020 een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de minderjarige [de minderjarige], geboren in 2002. Het verzoek tot deze machtiging werd ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van De Fryske Marren, met als doel de minderjarige te ondersteunen in haar ontwikkeling, gezien haar ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die sinds haar veertiende in een gesloten behandelsetting verblijft, te maken heeft met forse persoonlijkheidsproblematiek en licht verstandelijke handicap. De gesloten setting heeft haar positieve ontwikkeling bevorderd, maar is nu belemmerend voor haar verdere groei.

De kinderrechter heeft de noodzaak van de voorwaardelijke machtiging onderbouwd door te verwijzen naar de ernst van de problemen waarmee de minderjarige kampt, en de risico's van onwenselijk gedrag bij hoge spanningen. De kinderrechter heeft de voorwaarden van de machtiging vastgesteld, die zijn opgenomen in het hulpverleningsplan van de jeugdhulpaanbieder Elker. De machtiging is verleend voor de periode van 24 maart 2020 tot 24 september 2020, met de mogelijkheid voor de minderjarige om bij Elker te stabiliseren indien nodig. Het verzoek om de machtiging voor een langere periode te verlenen is afgewezen, omdat de wet geen ruimte biedt voor een langere duur bij de eerste voorwaardelijke machtiging.

De kinderrechter heeft de ouders van de minderjarige opgeroepen, maar zij zijn niet verschenen. De minderjarige zelf heeft ingestemd met het verzoek voor de duur van zes maanden, hoewel zij het jammer vond dat deze termijn niet tot haar meerderjarigheid loopt. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaakgegevens : C/17/171353 / FJ RK 20-130
datum uitspraak: 12 maart 2020
beschikking voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
College B&W De Fryske Marren,hierna te noemen het college,
gevestigd te Joure.
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder] ,hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
[de vader] ,hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van het college van 6 februari 2020, binnengekomen bij de griffie op 10 februari 2020;
- de verklaring d.d. 5 februari 2020 dat een voorwaardelijke voorziening op het gebied van gesloten jeugdhulp nodig is;
- de instemmende verklaring d.d. 5 maart 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- de instemmende verklaringen d.d. 31 januari 2020 van de ouders;
- het hulpverleningsplan met voorwaarden d.d. 16 januari 2020.
1.2.
Op 12 maart 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [naam] , namens het college;
- [de minderjarige] , bijgestaan door mr. M.J. Buitenhuis en twee begeleidsters van Connecting Hands [naam] en [naam] .
1.3.
De ouders zijn opgeroepen, maar niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
De ouders oefenen het ouderlijk gezag over [de minderjarige] uit.
2.2.
[de minderjarige] verblijft inmiddels een maand bij beschermd wonen [X] van Connecting Hands in [plaats] .
2.3.
Bij beschikking van 13 maart 2019 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend betreffende [de minderjarige] tot 25 maart 2020.

3.3. Het verzoek3.1. Het college verzoekt een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor [de minderjarige] te verlenen voor de periode van 24 maart 2020 tot en met 2 oktober 2020.

3.2.
[de minderjarige] is een jongvolwassene van zeventien met forse persoonlijkheidsproblematiek en licht verstandelijk gehandicapten problematiek. Sinds haar veertiende verblijft ze in een gesloten behandelsetting. Eerst bij Woodbrookers, daarna bij Elker. Binnen de geslotenheid heeft [de minderjarige] heftige periodes meegemaakt, ze had depressieve en angstige stemmingsbeelden, deed aan zelfbeschadiging en dacht over suïcide. Binnen Elker heeft [de minderjarige] de behandellijn na een periode van gewenning kunnen volhouden en positieve ontwikkeling laten zien. Schematherapie en EMDR zijn hierbij helpend. Woodbrookers en Elker werken nauw samen om deze ontwikkeling vast te houden. Gezien wordt dat [de minderjarige] het goed doet bij vast personeel, dat ze naar school gaat, een baantje had, naar dansles gaat en de kerk bezoekt. Zij kan nu zelf beter aangeven wat zij wil, zelf actie ondernemen als er een incident is en het contact zoeken met de hulpverlening. De gesloten setting heeft dit positieve resultaat bewerkstelligd doordat de behandellijn koersvast uitgevoerd kon worden. Nu werkt de geslotenheid echter in toenemende mate belemmerend voor de behandellijn en het uitstroomperspectief. Het is nodig dat de behandellijn in het open kader wordt voortgezet. Hierop is gezocht naar een passende plek voor [de minderjarige] . Er was eerst een zorgboerderij in beeld, maar de plaatsing daar ging uiteindelijk in oktober 2019 niet door. [de minderjarige] voelde zich erg verdrietig en afgewezen hierdoor, maar zij herpakte zich. Dit bevestigt de gemaakte keuze voor de openheid. Nu is er een passende beschermd wonen plek gevonden in [plaats] bij [X] Connecting Hands. [de minderjarige] en haar ouders hebben hier kennisgemaakt en zij hebben er vertrouwen in dat [de minderjarige] in haar mogelijkheden begeleid kan worden. Vanaf 6 januari 2020 is begonnen aan de overgang van Elker naar [X] . Dit gebeurde door schorsing van de tot 25 maart 2020 lopende machtiging gesloten jeugdhulp. In de tussentijd is [de minderjarige] nog een keer twee dagen terug gegaan naar Elker om te stabiliseren, omdat de spanning haar teveel werd. Dit past bij de andere ervaringen die de hulpverlening heeft met [de minderjarige] . Voor haar is het spannend om te gaan met veranderingen, zoals die van behandelplek en behandelaren. Hier wordt zoveel mogelijk aan tegemoet gekomen door de begeleiders van [X] bij Elker mee te laten draaien en andersom, nu tijdens de overgang. Het is echter, hopelijk alleen tijdens de overgang in het begin, onvoldoende om de plaatsing van [de minderjarige] bij [X] te laten slagen. Daarom wordt een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp gevraagd voor [de minderjarige] vanaf 20 maart 2020 tot haar meerderjarigheid. Zo kan zij als het misgaat bij [X] , als de spanning te hoog oploopt, bijkomen bij Elker en daarna de plaatsing bij [X] weer voortzetten.

4.4. Het standpunt van de belanghebbende4.1. [de minderjarige] vindt het leuk in [plaats] en het gaat volgens haar goed met haar. Namens [de minderjarige] wordt naar voren gebracht dat iedereen er hetzelfde over denkt, het gaat met vallen en opstaan bij [de minderjarige] . Het is voor haar wennen om van de geslotenheid naar een nieuwe plek in [plaats] te gaan, maar er is een goede en warme overdracht geweest. Hopelijk zal het niet al te vaak nodig zijn om [de minderjarige] gesloten te plaatsen. Namens [de minderjarige] wordt ingestemd met het verzoek voor de duur van zes maanden. Het is jammer dat die termijn net niet lang genoeg is om tot haar meerderjarigheid te lopen, dat zou rust geven. Verder wordt namens [de minderjarige] aandacht gevraagd voor het behandelplan, de voorwaarden en de time-outs. De voorwaarden zijn relatief algemeen geformuleerd en daardoor mogelijk moeilijk meetbaar of toetsbaar. De strekking is [de minderjarige] in ieder geval duidelijk: wanneer het niet goed met haar gaat, moet ze weer (tijdelijk) terug naar Elker.

5.5. De beoordeling5.1. Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.

5.2.
De kinderrechter overweegt dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen bij [de minderjarige] die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Ook is duidelijk geworden dat [de minderjarige] als de spanningen hoog oplopen de neiging heeft om terug te vallen in onwenselijk gedrag. Om dit te voorkomen en om [de minderjarige] in die gevallen dat het toch gebeurt te stabiliseren is het naar het oordeel van de kinderrechter nodig dat er een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp wordt verleend. Zo kan [de minderjarige] haar positieve ontwikkeling, die ze op dit moment te pakken heeft, doorzetten.
5.3.
Bij het verzoek is overgelegd een door de jeugdhulpaanbieder (Elker) opgesteld hulpverleningsplan als bedoeld in artikel 6.1.4. zesde lid van de jeugdwet. Het plan geeft een omschrijving van de voorwaarden, het toezicht erop en de jeugdhulp die zal worden ingezet teneinde de opgroei- en opvoedproblemen bij [de minderjarige] te verminderen. De jeugdhulp aanbieder, Elker, is bereid [de minderjarige] op te nemen als het niet goed gaat met haar. Uit het hulpverleningsplan blijkt dat de regiebehandelaar van [de minderjarige] of haar therapeut bevoegd is tot het nemen van een besluit tot opname.
5.4.
In het behandelplan zelf wordt aangegeven dat er geen sprake is van voorwaarden die [de minderjarige] kan overschrijden. Naar het oordeel van de kinderrechter is daar wel sprake van gezien de formulering van de daarop volgende alinea's en daardoor wordt ook voldaan de wettelijke vereisten. Voor de duidelijkheid wordt het gedeelte van het behandelplan dat de voorwaarden bevat hieronder opgenomen:
“Wanneer er bij [de minderjarige] sprake is van spanning kan zij zelf of haar begeleiders vanuit [X] contact opnemen met haar begeleiders van Elker en/of haar therapeut. Er zal dan volgens de behandellijn worden gehandeld. Mocht [de minderjarige] haar spanning hierdoor niet verlagen en de regiebehandelaar en/of therapeut vindt dat er een time out ingezet moet worden om de spanning op een voor haar veilige plek (Elker) te verlagen, wordt er overgegaan tot verzilvering.
Wanneer er sprake is van een hoge spanning en/of aanhoudende herbeleving van haar trauma kan de regiebehandelaar overgaan op een verzilvering van de machtiging, zodat [de minderjarige] in een voor haar veilige omgeving (Elker) kan herstellen.
Hieronder wordt verstaan:- er is sprake van een herbeleving, waar [de minderjarige] niet uitkomt;- [de minderjarige] voelt zich onveilig (angstniveau is hoog);- [de minderjarige] is uit contact en onbereikbaar voor de medewerkers van [X] ;- [de minderjarige] kan haar straffende kant niet negeren. Haar straffende kant neemt de overhand. [de minderjarige] gaat trillen met haar handen en begint in haar handen te wrijven. [de minderjarige] benoemt dat ze dood wil;- [de minderjarige] hoort en praat met stemmen;- er is sprake van automutilatie ( [de minderjarige] wil zichzelf pijn doen door glas/scherpe voorwerpen in haar mond te doen, gaat bonken met haar hoofd, wil ergens vanaf springen, weglopen, op de snelweg gaan staan en/of zichzelf ophangen).
Wanneer er sprake is van hierboven genoemde punten kan [de minderjarige] voor een korte periode (maximaal 2 dagen) voor een time out in Elker (groep roze) geplaatst worden. Het doel van deze plaatsing is stabiliseren en herstellen.”
5.5.
[de minderjarige] heeft zich tijdens de zitting bereid verklaard de hiervoor gestelde voorwaarden na te leven.
5.6.
Voorts is ter zitting besproken op welke manier de voorwaardelijke machtiging ingezet kan worden. Een time out zoals beschreven in het behandelplan is formeel op grond van de Jeugdwet niet mogelijk. De volgende werkwijze is wel mogelijk. Van een voorwaardelijke machtiging kan slechts eenmaal gebruik gemaakt worden, omdat de machtiging bij opname van de jeugdige in gesloten jeugdhulp converteert naar een 'reguliere' machtiging gesloten jeugdhulp. Ook dient het college, de advocaat van [de minderjarige] en de griffier van de rechtbank binnen vier dagen op de hoogte te worden gesteld door de jeugdhulpaanbieder wanneer [de minderjarige] onverhoopt toch wordt opgenomen (lees: time out) in de gesloten jeugdhulp (artikel 6.1.6 lid 6 Jeugdwet). Deze zelfde meldingsplicht geldt ook indien die tenuitvoerlegging van de reguliere machtiging geschorst wordt en op het moment dat de schorsing ingetrokken wordt.
5.7.
Bovenstaande komt er dus op neer dat de advocaat en de griffier van de rechtbank iedere keer op de hoogte moet worden gesteld als [de minderjarige] gesloten geplaatst wordt of daar weer uit geplaatst wordt. [de minderjarige] en haar wettelijk vertegenwoordiger hebben namelijk op grond van artikel 6.1.7 Jeugdwet de mogelijkheid om de rechtbank te verzoeken de (gesloten) opname vervallen te verklaren. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever het van groot belang heeft geacht dat de schriftelijke kennisgeving de motieven voor de beslissing bevat en dat zulks nodig is om in rechte tegen de beslissing te kunnen opkomen (TK 2012-2013, 33684, nr. 3, blz. 192). Voorts volgt uit wetsgeschiedenis dat in het kader van de verplichting bedoeld in artikel 6.1.6, vierde lid, Jw aspecten als de subsidiariteit en proportionaliteit van de gedwongen opneming in ogenschouw moeten worden genomen. Doordat de advocaat van [de minderjarige] schriftelijk in kennis wordt gesteld van de opname, is de advocaat in staat in overleg te treden met haar cliënte (die mogelijk zelf een en ander niet goed overziet) en om eventueel bij de kinderrechter een verzoek tot vervallenverklaring in te dienen.
5.8.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de vereisten zoals bepaald in artikel 6.1.4. van de Jeugdwet is voldaan en zal de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van 24 maart 2020 tot 24 september 2020. De kinderrechter wijst, gelet op artikel 6.1.12. tweede lid van de Jeugdwet, de machtiging toe voor zes maanden nu wettelijk gezien geen langere machtiging verleend kan worden in het geval van een eerste voorwaardelijke machtiging. [de minderjarige] wordt op 2 oktober 2020 18 jaar. De kinderrechter begrijpt dat het wenselijk is dat de machtiging tot die datum voortduurt, maar wettelijk gezien kan dat dus niet ondanks dat het hier gaat om enkele dagen. Het verzoek van het college zal daarom voor het overige worden afgewezen.

6.6. De beslissingDe kinderrechter

6.1.
verleent een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 24 maart 2020 tot uiterlijk 24 september 2020, onder de voorwaarden welke aan [de minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
6.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2020 door mr. G.J. Baken, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 maart 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
(fn: 811)