Uitspraak
1.Het procesverloop
- het verzoek met bijlagen van het college van 6 februari 2020, binnengekomen bij de griffie op 10 februari 2020;
- de verklaring d.d. 5 februari 2020 dat een voorwaardelijke voorziening op het gebied van gesloten jeugdhulp nodig is;
- de instemmende verklaring d.d. 5 maart 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- de instemmende verklaringen d.d. 31 januari 2020 van de ouders;
- het hulpverleningsplan met voorwaarden d.d. 16 januari 2020.
- [naam] , namens het college;
- [de minderjarige] , bijgestaan door mr. M.J. Buitenhuis en twee begeleidsters van Connecting Hands [naam] en [naam] .
2.De feiten
3.3. Het verzoek3.1. Het college verzoekt een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor [de minderjarige] te verlenen voor de periode van 24 maart 2020 tot en met 2 oktober 2020.
4.4. Het standpunt van de belanghebbende4.1. [de minderjarige] vindt het leuk in [plaats] en het gaat volgens haar goed met haar. Namens [de minderjarige] wordt naar voren gebracht dat iedereen er hetzelfde over denkt, het gaat met vallen en opstaan bij [de minderjarige] . Het is voor haar wennen om van de geslotenheid naar een nieuwe plek in [plaats] te gaan, maar er is een goede en warme overdracht geweest. Hopelijk zal het niet al te vaak nodig zijn om [de minderjarige] gesloten te plaatsen. Namens [de minderjarige] wordt ingestemd met het verzoek voor de duur van zes maanden. Het is jammer dat die termijn net niet lang genoeg is om tot haar meerderjarigheid te lopen, dat zou rust geven. Verder wordt namens [de minderjarige] aandacht gevraagd voor het behandelplan, de voorwaarden en de time-outs. De voorwaarden zijn relatief algemeen geformuleerd en daardoor mogelijk moeilijk meetbaar of toetsbaar. De strekking is [de minderjarige] in ieder geval duidelijk: wanneer het niet goed met haar gaat, moet ze weer (tijdelijk) terug naar Elker.
5.5. De beoordeling5.1. Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
6.6. De beslissingDe kinderrechter
Arnhem-Leeuwarden.