ECLI:NL:RBNNE:2020:1521

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 april 2020
Publicatiedatum
1 april 2020
Zaaknummer
C/18/197662 / FA RK 20-602
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met ernstige psychische stoornissen

Op 1 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een autisme spectrum stoornis (ASS), multiple complex developmental disorder (MCDD) en masochisme. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, dat op 10 maart 2020 was ingediend, en de bijlagen die daarbij waren gevoegd, waaronder medische verklaringen en een zorgplan.

Vanwege de uitbraak van het coronavirus vond de mondelinge behandeling telefonisch plaats. Betrokkene was niet bereid om zich te laten horen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de psychiater zorgvuldig onderzoek heeft gedaan, ondanks dat betrokkene weigerde mee te werken aan een persoonlijk onderzoek.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en heeft besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor een periode van zes maanden. De maatregelen omvatten onder andere het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, en het opnemen in een accommodatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgmachtiging noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om de veiligheid van betrokkene en anderen te waarborgen. De beschikking is openbaar uitgesproken op 1 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Zaak-/rekestnr.: C/18/ […]
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van […]naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[…]
geboren op […] ,
ingeschreven op […] ,
thans verblijvende in de […] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: […] .

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 10 maart 2020.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 2 maart 2020;
- een zorgplan/behandelplan d.d. 2 maart 2020;
- een eigen plan van aanpak;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur als bedoeld in 5:15 Wvggz;
- gegevens over een eerder voor betrokkene afgegeven rechterlijke machtiging op grond van Wet Bopz;
- strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister.
1.3
In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de mondelinge behandeling van het verzoekschrift conform het landelijk geldende protocol telefonisch plaatsgevonden.
1.4
De rechtbank heeft op 23 maart 2020 blijkens daarvan opgemaakt proces-verbaal door middel van een conference call de volgende personen, gelijktijdig, telefonisch gehoord:
- […] , advocaat;
- […] , psychiater.
Betrokkene was niet bereid zich te doen horen.
1.5.
De officier van justitie heeft op voorhand aangegeven niet voornemens te zijn ter zitting te zullen verschijnen en is op 23 maart 2020 door de rechtbank niet telefonisch gehoord.
1.6.
De rechtbank heeft de inhoudelijke behandeling op 23 maart 2020 aangehouden.
1.7.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de op 30 maart 2020 ter griffie ontvangen medische verklaring d.d. 25 maart 2020.
1.8.
De rechtbank heeft op 1 april 2020 door middel van een conference call de volgende personen, gelijktijdig, telefonisch gehoord:
- […] ;
- […] , psychiater en zorgverantwoordelijke,
- […] , officier van justitie.
Betrokkene was niet bereid zich te doen horen, hetgeen door de rechter tijdens de conference call is vastgesteld.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor betrokkene, voor de duur van 26 weken, voor de onderstaande vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische stoornis voor de duur van 26 weken;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van 26 weken;
- insluiten voor de duur van 26 weken;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van 26 weken;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van 26 weken;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van 26 weken;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen voor de duur van 26 weken;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van 26 weken.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank heeft op grond van de medische verklaring d.d. 2 maart 2020 geoordeeld dat de accommodatie niet alles in het werk heeft gesteld om betrokkene via een persoonlijk onderzoek te spreken, observeren en vervolgens daaraan een diagnose te koppelen. De rechtbank heeft bepaald dat de accommodatie alsnog alles in het werk stelt om tot persoonlijk contact te komen met betrokkene en het psychiatrisch onderzoek te doen plaatsvinden.
Uit de medische verklaring d.d. 25 maart 2020 is gebleken dat er wederom geen persoonlijk onderzoek van betrokkene door de opsteller van de medische verklaring heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft bij herhaling geweigerd mee te werken aan een gedegen psychiatrisch onderzoek. In beginsel dient een persoonlijk onderzoek van betrokkene door een psychiater de basis te zijn van de medische verklaring. De psychiater heeft betrokkene op alle mogelijke manieren geprobeerd te motiveren tot een gesprek.
De psychiater heeft vervolgens op basis van dossierstudie en contact met de zorgverantwoordelijke psychiater van betrokkene, een medische verklaring opgesteld. Op grond van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat de psychiater ter zake het opstellen van een medische verklaring datgene heeft gedaan wat er redelijkerwijs van hem kan worden verlangd en dat er sprake is van zorgvuldig onderzoek.
3.2.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend. Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
3.3.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een autisme spectrum stoornis (ASS), multiple complex developmental disorder (MCDD) en masochisme.
3.4.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
3.5.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
Vanuit de diagnose ASS is betrokkene ernstig beperkt op het sociale en communicatieve vlak, is er sprake van grote rigiditeit in denken en handelen en heeft hij moeite met abstract denken. Daarnaast is er op grond van de diagnose MCDD bij betrokkene sprake van een gestoorde affectregulatie en realiteitstoetsingsproblemen. Betrokkene schept er genoegen in om anderen te schaden en om agressie van anderen uit te lokken. Als gevolg hiervan vertoont betrokkene veelvuldig provocerend gedrag. Zo heeft betrokkene brieven verspreid met daarin provocerende teksten, heeft hij openlijk racistische leuzen geroepen, heeft hij vele vernielingen gepleegd met de bedoeling anderen te sarren en heeft hij genoemd minderjarigen te willen verkrachten. De seksualiteitsbeleving vanuit een gestoorde seksualiteitsontwikkeling (onder andere onder invloed van langdurig gepest zijn), is verbonden met het kwetsen en pijnigen van zichzelf en anderen.
Betrokkene heeft geen ziektebesef en -inzicht. Het lukt betrokkene niet om aan de (huis)regels en behandelafspraken te houden. Betrokkene is het niet eens met de beperkingen die hem worden opgelegd. Betrokkene wil een leven zonder beperkingen. Betrokkene heeft dit in zijn eigen bewoordingen aangegeven in een plan van aanpak. De geneesheer-directeur heeft ook kennisgenomen van voornoemd plan. Het plan van aanpak voldeed volgens de geneesheer-directeur niet aan het uitgangspunt dat er geen ernstig nadeel zou ontstaan.
3.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
3.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
3.8.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Gedurende de telefonische behandeling zijn de vormen van verplichte zorg besproken. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
3.8.1
De rechtbank zal de verplichte zorg in de vorm van het toedienen van vocht en medicatie niet toewijzen, omdat deze vorm van verplichte zorg niet noodzakelijk is gebleken.
3.8.2.
De in het dictum opgenomen modaliteiten van verplichte zorg en duur daarvan voldoen aan de algemene beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd.
3.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.10.
Hetgeen namens betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
3.11.
De officier verzoekt om een zorgmachtiging te verlenen, die met toepassing van artikel 6:4 lid 4 en 5 Wvggz ten uitvoer zal worden gelegd in een instelling als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 of artikel 3.3 lid 1 van de Wet forensische zorg (Wfz). Dit wordt noodzakelijk geacht vanwege de veiligheid binnen de accommodatie. Dit verzoek zal worden toegewezen, hetgeen concreet betekent dat de zorgmachtiging ten uitvoer zal worden gelegd in een instelling die is aangewezen voor de verpleging van ter beschikking gestelden, te weten de huidige tbs-kliniek FPC Van Mesdag, dan wel in een ander forensisch psychiatrisch centrum.
3.12.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[…] ,
geboren op […] ,
4.2.
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische stoornis voor de duur van 6 maanden;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van 6 maanden;
- insluiten voor de duur van 6 maanden;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van 6 maanden;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van 6 maanden;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van 6 maanden;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen voor de duur van 6 maanden;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van 6 maanden,
4.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 1 oktober 2020;
4.4.
bepaalt dat de artikelen 7, eerste en derde lid, 42 vijfde lid, en 44, alsmede de hoofdstukken V, VI, VII van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van toepassing zijn op deze zorgmachtiging;
4.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven op 1 april 2020 door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2020.
RH
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.