Op 23 maart 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot voortzetting was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1953, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek vasculaire dementie. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, waaronder een medische verklaring en politiegegevens.
Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn zowel de betrokkene als zijn advocate en een psychiater gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Wvggz niet van toepassing is op de betrokkene, aangezien deze wet enkel van toepassing is op psychische stoornissen en niet op psychogeriatrische aandoeningen zoals vasculaire dementie. De rechtbank concludeert dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die een toepassing van de Wvggz rechtvaardigen.
De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel dan ook afgewezen, met de overweging dat de argumenten van de officier van justitie niet voldoende zijn om de toepassing van de Wvggz te rechtvaardigen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter R.B.M. Keurentjes en schriftelijk uitgewerkt op 25 maart 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.