Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Motivering
het verzoek
3.Beslissing
woensdag 22 januari 2020in tegenwoordigheid van de griffier.
Arnhem-Leeuwarden
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de vrouw verzocht om de ontkenning van het vaderschap van de man, die juridisch de vader is van de minderjarige, en om de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [X], die de biologische vader zou zijn. De vrouw, die sinds 2015 in Nederland verblijft, heeft aangevoerd dat de man nooit in Nederland is geweest en dat [X] de biologische vader is van de minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en de minderjarige de gewone verblijfplaats in Nederland hebben, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het Nederlands recht van toepassing is, ondanks de Eritrese nationaliteit van de vrouw en de man, omdat het Eritrese Burgerlijk Wetboek 2015 nog niet in werking is getreden.
De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw om de ontkenning van het vaderschap van de man gegrond verklaard, omdat de man niet de biologische vader kan zijn. Tevens heeft de rechtbank het verzoek tot vaststelling van het vaderschap van [X] toegewezen, aangezien er voldoende bewijs is dat hij de verwekker is van de minderjarige. De rechtbank heeft ook bepaald dat de geslachtsnaam van de minderjarige zal worden gewijzigd naar die van de vrouw, nu de man geen rol meer speelt in het leven van de minderjarige. De beschikking is gegeven op 22 januari 2020 en is onderworpen aan de opschortende voorwaarde dat de beslissing tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap in kracht van gewijsde is gegaan.