Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Menzis Zorgverzekeraar N.V.,
door splitsing rechtsopvolger onder algemene titel van de onderlinge waarborgmaatschappij Menzis Zorgverzekeraar U.A.,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter op 31 maart 2020 een eindvonnis gewezen na ambtshalve toetsing van de vordering van Menzis Zorgverzekeraar N.V. tegen een gedaagde partij, die verstek heeft laten verlenen. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 372,50, bestaande uit viermaal € 90,25 aan verzekeringspremie voor de maanden mei tot en met augustus 2008, alsook incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter had eerder op 4 februari 2020 een tussenvonnis gewezen waarin de eisende partij werd bevolen om de vordering nader te onderbouwen en relevante stukken over te leggen. Echter, de eisende partij heeft geen van de bij het tussenvonnis bevolen stukken overgelegd, waardoor de kantonrechter niet kon vaststellen wanneer de betaling had plaatsgevonden en hoe de rente was opgebouwd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij de vordering heeft verminderd naar € 237,65, maar dat de gevorderde wettelijke rente van € 120,56 niet voldoende was onderbouwd. De kantonrechter heeft de gevorderde wettelijke rente afgewezen en enkel de hoofdsom van € 26,34 toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding. De incassokosten zijn eveneens afgewezen, omdat de eisende partij niet had aangetoond dat er kosten waren gemaakt die buiten de gebruikelijke kosten vielen. Aangezien de vordering voor een groot deel werd afgewezen, zijn de proceskosten gecompenseerd.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagde partij wordt veroordeeld tot betaling van € 26,34, met wettelijke rente, en dat het meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter en is uitvoerbaar bij voorraad.