Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
InterBank N.V.,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, op 31 maart 2020 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen InterBank N.V. en twee gedaagden. De eisende partij, InterBank N.V., heeft gedaagden aangesproken op basis van een persoonlijke lening van € 72.001,-, waarbij gedaagden hoofdelijk gehouden zijn om een bedrag van € 83.750,53 terug te betalen. De eisende partij heeft gevorderd dat gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.
Tijdens de procedure heeft de kantonrechter op 4 februari 2020 een tussenvonnis gewezen, waarin werd vastgesteld dat de dagvaarding onvoldoende informatie bevatte. De eisende partij werd opgedragen om de vordering nader te onderbouwen. Op 3 maart 2020 heeft de eisende partij een akte ingediend met een wijziging van eis, waarbij de vertragingsvergoeding werd vervangen door de wettelijke rente. Gedaagden zijn niet verschenen op de zitting.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij voldoende informatie heeft verschaft en dat de gewijzigde vordering niet onrechtmatig of ongegrond is. De kantonrechter heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 500,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 december 2019, en tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.