In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 maart 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen. De verdachte en zijn toenmalige echtgenote genoten een luxueuze levensstijl terwijl zij in schuldsanering verkeerden. De verdachte heeft zich onvoldoende kritisch opgesteld en heeft zonder nader onderzoek geprofiteerd van de aankopen die zijn echtgenote deed. De rechtbank oordeelde dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de door hen uitgegeven bedragen afkomstig waren uit misdrijf, gezien de grote uitgaven in verhouding tot hun financiële situatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 februari 2016 tot en met 3 januari 2018 verschillende voorwerpen heeft verworven, terwijl hij wist of had moeten vermoeden dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. De benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen rechtstreeks verband was tussen het ten laste gelegde en de schade.