Artikel 1.
KOSTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HUISHOUDING.
Partijen verplichten zich over en weer naar evenredigheid van hun netto-inkomsten uit arbeid bij te dragen in de kosten van hun gemeenschappelijke huishouding door maandelijkse storting van ieders netto inkomen uit arbeid, pensioen, en/of lijfrente op na te melden gemeenschappelijke rekening en/of in de gemeenschappelijke kas.
Beiden zijn voor de helft gerechtigd tot het saldo van deze rekening of kas.
Indien één der partijen over een kalenderjaar meer heeft bijgedragen in de kosten van de huishouding dan zijn aandeel in gevolge het hiervoor bepaalde, heeft hij of zij het recht het teveel bijgedragene terug te vorderen van de ander.
In het verleden hebben partijen over de kosten van hun gemeenschappelijke huishouding reeds afspraken gemaakt. Doordat de man meer heeft bijgedragen dan waartoe hij op grond van deze afspraken gehouden was, heeft de vrouw in verband hiermee vanaf het jaar negentienhonderd negen en tachtig een schuld opgebouwd aan de man die thans een honderd vier duizend euro (€ 104.000,00) bedraagt. Over deze schuld is de vrouw geen rente verschuldigd. Deze schuld wordt deugdelijk geadministreerd, zodat te allen tijde de hoogte hiervan blijkt. De schuld zal worden afgelost bij verkoop van na te melden woonhuis, danwel bij overlijden van de vrouw, zulks naar keuze van partijen.
(…)
OVERIGE BEPALINGEN
Gezamenlijke woning
Met betrekking tot het thans gezamenlijk bewoonde woonhuis aan de [adres] , eigendom van de vrouw, dan wel enig ander gezamenlijk door partijen te bewonen en door één der partijen in eigendom te verkrijgen woonhuis, komen partijen het volgende overeen:
In geval van vervreemding van deze woning, dan wel bij overlijden van de vrouw, danwel indien zij ten gevolge van haar lichamelijke of geestelijke toestand duurzaam niet in staat is ten volle haar vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen, zal de vrouw danwel haar erfgenamen, aan de man danwel zijn erfgenamen een bedrag voldoen dat wordt berekend door de verkoopopbrengst, casu quo de alsdan (in onderling overleg) te taxeren waarde in vrij te aanvaarden staat, te verminderen met een bedrag groot twee honderd zes en twintig duizend negen honderd euro (€ 226.900,00), zijnde de geïnvesteerde aankoop - en bouwkosten, welk verschil wordt gehalveerd. Een eventueel negatief bedrag wordt tot nihil verhoogd.
In het geval betaling van het als voormeld berekende bedrag na vervreemding van de woning niet plaatsvindt, houdt de vrouw het rendement van haar schuld aan de man.
Rentevergoeding vindt niet plaats. De vrouw zal ervoor zorgdragen dat het aan de man toekomende bedrag deugdelijk wordt belegd en geadministreerd. Intering door de vrouw op dit bedrag zal niet zijn toegestaan.
Partijen beogen met het vorenstaande elkaar over en weer een aanspraak tot een vergoeding te verschaffen voor bijvoorbeeld gedane investeringen uit gezamenlijke middelen en verrichte werkzaamheden en beogen geen eigendomsovergang casu quo contractovemame.
De meer- of minderwaarde zal worden vastgesteld in onderling overleg, dan wel bij gebreke van overeenstemming daaromtrent, door een deskundige op verzoek door de meest gerede partij aan te wijzen door voornoemde notaris, zijn plaatsvervanger of opvolger. De waardebepaling is bindend en geschiedt op basis van de waarde in vrij te aanvaarden staat.