Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft in de zaak met parketnummer 18/820264-19 vrijspraak gevorderd van feit 3 primair en veroordeling voor de feiten 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair, 4, 5 primair en 6 en in de zaak met parketnummer 18/830268-19 voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 5.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in de zaak met parketnummer 18/820264-19 betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 3 primair en 5 primair. Voor de feiten 1, 2 primair (ten aanzien van de bankpas), 3 subsidiair, 4 en 6 kan een bewezenverklaring volgen. Met betrekking tot feit 5 subsidiair, welk feit verdachte heeft bekend, heeft zij zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd. In de zaak met parketnummer 18/830268-19 heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat voor de feiten 2, 3 en 5 een bewezenverklaring kan volgen. Met betrekking tot de feiten 1 en 4 heeft zij zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
In de zaak met parketnummer 18/820264-19:
De rechtbank acht de feiten 3 primair en 5 primair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe dat verdachte weliswaar korte tijd na de diefstallen in het bezit is geweest van een daarbij weggenomen pinpas, maar dat er verder geen bewijs voorhanden is dat verdachte de betreffende goederen uit de woningen heeft weggenomen.
De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair, 4, 5 subsidiair en 6 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte de feiten 1 primair, 3 subsidiair, 4, 5 subsidiair en 6 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van feit 1 primair:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2020;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 27 september 2019, opgenomen op pagina 78 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019259578 van 20 februari 2020, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
Ten aanzien van de feiten 3 subsidiair en 4:
3. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2020;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 3 maart 2020, afzonderlijk in het dossier ingevoegd, proces-verbaalnummer 2019243438-9, inhoudend het relaas van de verbalisant;
Ten aanzien van de feiten 5 subsidiair en 6:
5. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2020;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 4 september 2019, opgenomen op pagina 17 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019259578 van 20 februari 2020, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 8] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 7 oktober 2019, opgenomen op pagina 23 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019259578 van 20 februari 2020, inhoudend het relaas van de verbalisant.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 2 primair:
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 17 september 2019, opgenomen op pagina 40 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019259578 van 20 februari 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 17 september 2019 lag ik te slapen in mijn woning aan de [straatnaam] te Groningen. Omstreeks 5.30 uur werd ik wakker en zag ik iemand in de deuropening van mijn kamer staan. Ik kende deze jongen niet. Vervolgens liep hij weg. Ik zag toen mijn portemonnee op het kastje liggen dat in de gang staat. Mijn portemonnee was opengevouwen. Ik zag toen dat mijn pinpas van de ABN AMRO-bank uit mijn portemonnee was. Hierna heb ik mijn huisgenoot wakker gemaakt en gezegd dat er iemand in ons huis was en ben ik ons huis uitgelopen en toen zag ik dezelfde jongen op de trap naar beneden staan. Hij rende direct weg waarop ik achter hem aanrende de trap naar beneden. Hij verliet het pand en liep rechtsaf in de richting van de Brugstraat te Groningen. Ik was sneller dan hem en sprong op zijn rug waardoor wij voorover vielen op de grond. Ik voelde in de zakken van de jongen en vond mijn pinpas in zijn kontzak. Wij bleven op de jongen zitten totdat de gealarmeerde politiemensen er waren en hem van ons overnamen. De jongen die jullie hebben aangehouden is honderd procent zeker de jongen die in mijn kamer stond.
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanhouding van 17 september 2019, opgenomen op pagina 47 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019259578 van 20 februari 2020, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 17 september 2019 kregen wij het verzoek om te gaan naar de Lage der A in Groningen. Aldaar zouden omstanders een inbreker in bedwang houden. Wij kwamen ter plaatse op voornoemde locatie. Wij zagen dat er twee mannen een andere man op de grond hielden. Hierop namen wij het van de twee mannen over. Hierop vroegen wij aan de verdachte die de mannen op de grond hielden of hij een paspoort of ID-kaart bij zich had. Ik zag dat de verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] -1993 te [geboorteplaats] , betrof.
en in de zaak met parketnummer 18/830268-19:
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Nu verdachte de feiten 2, 3 en 5 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2020;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 4 september 2019, opgenomen op pagina 30 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 11] .
3. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2020;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 14 januari 2020, opgenomen op de twee ongenummerde pagina's direct voorafgaand aan de inhoudsopgave van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend het relaas van de verbalisant;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 11 september 2019, opgenomen op pagina 83 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend de verklaring van [getuige 1] ;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 11 september 2019, opgenomen op pagina 85 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend de verklaring van [getuige 2] .
7. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2020;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 26 september 2019, opgenomen op pagina 139 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend de verklaring van [getuige 3] .
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 12 augustus 2019, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 10] :
Ik doe aangifte van inbraak in de woning van mijn moeder [slachtoffer 9] , gepleegd in de [straatnaam] te Groningen tussen 29 juli 2019 en 5 augustus 2019. Ik constateerde dat er ingebroken was. Ik zag een steen in de woonkamer bij de achterdeur liggen. Ik zag dat het glazen bovenlicht boven de achterdeur eruit lag en dat er in de woonkamer veel glas lag. Ik heb mijn moeder op de hoogte gesteld van de inbraak. Met haar aan de telefoon heb ik daarna vluchtig de woning bekeken. Mijn moeder concludeerde al snel dat in elk geval de gouden sieraden weg waren.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 14 januari 2020, opgenomen op de twee ongenummerde pagina's voorafgaand aan de inhoudsopgave van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb telefonisch contact gehad met [slachtoffer 9] . Zij gaf aan dat de volgende goederen bij de inbraak zijn weggenomen: een notebook, een fotocamera, een goudkleurige schakelarmband, een goudkleurig bedelarmbandje, een goudkleurige broche, twee goudkleurige kettingen, drie paar oorhangers en een ring.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [straatnaam] Groningen) van 8 augustus 2019, opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 6 augustus 2019 heb ik naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning forensisch onderzoek verricht op de locatie [straatnaam] te Groningen. In de gootsteen zag ik twee drinkpakjes melk met rietjes liggen. De rietjes in de drinkpakjes werden door mij afzonderlijk bemonsterd ten behoeve van DNA-onderzoek.
SIN: AANA4199NL
Spooromschrijving: speeksel
Datum/tijd veiligstellen: 6 augustus 2019 om 12.25 uur
Plaats veiligstellen: Rietje van pakje melk in gootsteen.
SIN: AANA4200NL
Spooromschrijving: speeksel
Datum/tijd veiligstellen: 6 augustus 2019 om 12.20 uur
Plaats veiligstellen: op rietje in pakje melk in gootsteen.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen van 5 november 2019, opgenomen op pagina 6 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik verklaar dat van de hierna als betrokkene genoemde persoon door het NFI een DNA profiel werd opgenomen in de landelijke databank. Uit het door het NFI ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat de hieronder genoemde sporen zijn geïdentificeerd op het DNA-profiel onder [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1993. Het betreft de volgende sporen: SIN AANA4199NL en AANA4200NL
13. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 maart 2020:
De voorzitter houdt mij voor dat [naam 1] heeft verklaard dat hij tweemaal een door mij gestolen pinpas van mij heeft gekregen, waarmee hij vervolgens contactloos heeft betaald. De voorzitter houdt mij ook voor dat uit het dossier volgt dat [naam 1] op 16 september 2019 met de van [slachtoffer 14] gestolen pinpas bij de [bedrijf 3] heeft betaald. Het klopt dat ik [naam 1] een door mij gestolen pinpas heb gegeven.
14. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 16 september 2019, opgenomen op pagina 98 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 13] :
Ik doe aangifte van inbraak in een studentenwoning aan de [straatnaam] te Groningen, gepleegd op 16 september 2019. Er waren goederen uit de koelkast en vriezer gehaald. Er lagen overal goederen in mijn kamer. Ik zag dat het kantelraam in mijn kamer openstond en verder naar binnen was gebogen. Via het dakterras kun je bij dit kantelraam komen. De volgende goederen zijn weggenomen: een laptop, een iPod, een horloge en een Nintendo DS.
Door deze inbraak is het kozijn van het kantelraam niet meer intact en zal vervangen
moeten worden. Bij mijn huisgenoot R. Zoetman zijn ook goederen weggenomen.
15. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van 19 september 2019, opgenomen op pagina 101 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 13] :
Bij de inbraak van 16 september 2019 zijn ook de volgende goederen weggenomen: een scheerapparaat, parfum, een Sony PS4 controller en nog twee horloges.
16. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 4 oktober 2019, opgenomen op pagina 106 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 14] :
Ik doe aangifte van inbraak in een studentenwoning aan de [straatnaam] te Groningen, gepleegd op 16 september 2019. De volgende goederen zijn weggenomen: een laptop, een telefoon, een pinpas en een controller van de Playstation 4. Bij de ABN-AMRO bank vertelde een medewerker mij dat er op 16 september 2019 (van 8.39 -9.08) vier keer contactloos was gepind bij de [bedrijf 3], gevestigd aan de Oosterhamriklaan 263 in Groningen.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straatnaam] Groningen) van 19 september 2019, opgenomen op pagina 116 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 16 september 2019 kwam ik naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [straatnaam] Groningen. Op het aanrechtblad in de keuken van de woning zag ik enkele levensmiddelen staan. Van de meeste levensmiddelen gaf de aangever aan dat deze hier voorafgaand aan de inbraak ook hadden gestaan. Uitzondering hierop was onder andere een geopend blikje. De drinkopening en het lipje van het blikje werden door mij bemonsterd ten behoeve van DNA-onderzoek. De hierna omschreven sporen werden gewaarmerkt en op de daartoe geschikte wijze veiliggesteld. SIN: AANA4203NL
Spooromschrijving: speeksel
Plaats veiligstellen: op drinkrand en lipje van opengemaakt blikje.
18. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2019.10.08.236, van 30 oktober 2019, afzonderlijk opgenomen in het dossier, voor zover inhoudend als verklaring:
Aan de referentiekaart WAAG0804NL van de verdachte [verdachte] is DNA-onderzoek
verricht. Van het DNA in dit referentiemonster is een DNA-profiel verkregen.
Het DNA-profiel WAAG0804NL van de verdachte [verdachte] is op 14 oktober 2019
opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken
met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking zijn tot op heden vier matches gevonden. Deze matchende DNA-profielen zijn geregistreerd onder DNA-profielcluster 46772. Bovenstaande betekent dat onder meer het DNA in het sporenmateriaal met identiteitszegel AANA4203NL#0l uit DNAprofielcluster 46772 afkomstig kan zijn van de verdachte [verdachte] .
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 december 2019, opgenomen op pagina 161 e.v. (na doornummering) van het dossier van Politie Noord-Nederland behorend bij parketnummer 18/830268-19 van 10 december 2019, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Mij wordt een politiefoto getoond van verdachte. Deze man ken ik. Ik noem hem [naam 2] . Mij wordt gevraagd naar een pinpas die is weggenomen bij een inbraak gepleegd op 16 september 2019 aan de [straatnaam] te Groningen. Ik verklaar dat ik met een pinpas die ik van " [naam 2] " heb gekregen heb gepind bij de [bedrijf 3] te Groningen.