Op 20 maart 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1974 en thans gedetineerd in de P.I. Leeuwarden. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk handelen in cocaïne gedurende een periode van meer dan twee jaar. De tenlastelegging omvatte onder andere het bereiden, verkopen en vervoeren van cocaïne in verschillende plaatsen in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd, en heeft deze wettig en overtuigend bewezen verklaard. De verdachte heeft de feiten bekend, maar ontkende dat hij gedurende de gehele ten laste gelegde periode op grote schaal heeft gehandeld.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 28 maanden had geëist, gematigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De voorwaardelijke straf is gekoppeld aan bijzondere voorwaarden, waaronder het meewerken aan reclasseringstoezicht en het volgen van een ambulante behandeling voor verslavingszorg. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die heeft aangegeven te willen stoppen met het gebruik van drugs.
Daarnaast heeft de rechtbank beslist over de inbeslaggenomen goederen. De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto, telefoon en geldkistje bevolen, terwijl het in beslag genomen geldbedrag van € 265,00 aan de verdachte wordt teruggegeven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.