In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling Privaatrecht, is op 17 maart 2020 een tussenvonnis uitgesproken in een zaak tussen N.V. Univè Zorg en een gedaagde partij die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 7 januari 2020, maar de gedaagde heeft niet gereageerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding onvoldoende informatie bevatte om de gegrondheid van de vordering te beoordelen, wat in strijd is met de eisen van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De kantonrechter heeft de eisende partij bevolen om de vordering nader te onderbouwen en specifieke bewijsstukken te overleggen, waaronder een kopie van een eerder vonnis en een specificatie van ontvangen betalingen. De rechter heeft benadrukt dat natuurlijke personen in de regel als consument worden beschouwd en dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ambtshalve moeten worden toegepast.
De eisende partij is verplicht om de gevraagde informatie te verstrekken en de gedaagde partij op te roepen voor een rolzitting. Indien de eisende partij niet aan deze verplichtingen voldoet, kan de kantonrechter de nodige gevolgen verbinden. De verdere beslissing in deze zaak is aangehouden tot de volgende rolzitting op 14 april 2020.