ECLI:NL:RBNNE:2020:1183

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2020
Publicatiedatum
12 maart 2020
Zaaknummer
8264867
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in het kader van ambtshalve toetsing van een civiele procedure met betrekking tot consumentenrecht

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling Privaatrecht, is op 17 maart 2020 een tussenvonnis uitgesproken in een zaak tussen N.V. Univè Zorg en een gedaagde partij die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 7 januari 2020, maar de gedaagde heeft niet gereageerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding onvoldoende informatie bevatte om de gegrondheid van de vordering te beoordelen, wat in strijd is met de eisen van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De kantonrechter heeft de eisende partij bevolen om de vordering nader te onderbouwen en specifieke bewijsstukken te overleggen, waaronder een kopie van een eerder vonnis en een specificatie van ontvangen betalingen. De rechter heeft benadrukt dat natuurlijke personen in de regel als consument worden beschouwd en dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ambtshalve moeten worden toegepast.

De eisende partij is verplicht om de gevraagde informatie te verstrekken en de gedaagde partij op te roepen voor een rolzitting. Indien de eisende partij niet aan deze verplichtingen voldoet, kan de kantonrechter de nodige gevolgen verbinden. De verdere beslissing in deze zaak is aangehouden tot de volgende rolzitting op 14 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 8264867 \ CV EXPL 20-187
vonnis van de kantonrechter van 17 maart 2020
in de zaak van
de naamloze vennootschap
N.V. Univè Zorg,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem,
eisende partij,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarder & Incasso,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [adres] ,
gedaagde partij,
tegen wie verstek is verleend.

1.Verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de dagvaarding van 7 januari 2020 met producties. Gedaagde partij is niet verschenen en heeft evenmin schriftelijk gereageerd of om aanhouding van de procedure verzocht.

2.Gronden van de beslissing

Aan dagvaarding te stellen eisen
2.1.
Gedaagde partij is een natuurlijk persoon. Natuurlijke personen zijn in de regel consument en op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daarom niet is gevraagd (‘ambtshalve toepassing’). De dagvaarding dient voldoende informatie te verschaffen om de rechter in staat te stellen te beoordelen of de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is en daarbij tevens te beslissen of er aanleiding is tot ambtshalve toepassing van het geldend consumentenrecht.
Bevel om stellingen toe te lichten en bewijsstukken in het geding te brengen
2.2.
De in dit geding uitgebrachte dagvaarding verschaft naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende informatie om de gegrondheid van de vordering te kunnen beoordelen en voldoet daarmee niet aan de eisen van artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Op grond van artikel 22 Rv. is de rechter bevoegd een toelichting op bepaalde stellingen te vragen en te bevelen dat op de zaak betrekking hebbende bescheiden worden overgelegd.
2.3.
De kantonrechter zal eisende partij bevelen de vordering nader te onderbouwen, al dan niet gebruikmakend van het op rechtspraak.nl te vinden formulier (
https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/landelijk-informatieformulier-ambtshalve-toetsen-consumentenzaken.pdf#search=informatieformulier).
Eisende partij dient in ieder geval de volgende informatie te verstrekken:
- een kopie van het vonnis van 19 december 2017 en de bijbehorende dagvaarding inclusief producties;
- een specificatie van de in productie 1 genoemde "Declaratie 50817488" ad € 12,69
- een specificatie waaruit niet alleen blijkt welke premiebedragen en declaraties wanneer aan gedaagde in rekening zijn gebracht (naar de kantonrechter begrijpt in totaal € 1.003,64 vanaf september 2016 tot en met augustus 2017), maar ook wanneer daarop welke bedragen van gedaagde zijn ontvangen (naar de kantonrechter begrijpt in totaal € 924,24) en waarop die bedragen zijn afgeboekt.
Betekening
2.4.
Indien sprake is van een wijziging van eis of de gronden daarvan, dient eisende partij dit vonnis en de akte aan gedaagde partij te betekenen en gedaagde partij op te roepen om op de hierna te noemen rolzitting te verschijnen om voort te procederen in de zaak. De kosten van betekening blijven voor rekening van eisende partij.
Gevolgen niet voldoen aan het bevel
2.5.
Indien aan de hierboven bedoelde opdrachten niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 Rv. de gevolgen verbinden die hij geraden acht.
2.6.
Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium van het geding aangehouden.
BESLISSING
De kantonrechter:
1. beveelt eisende partij om bij akte de onder 2.3 bedoelde toelichting te verstrekken, te nemen op de rol van
dinsdag 14 april 2020;
2. bepaalt dat bij wijziging van de eis dan wel de gronden daarvoor, eisende partij dit vonnis en hetgeen op grond van dit vonnis in het geding wordt gebracht aan gedaagde partij moet betekenen, en gedaagde partij daarbij moet oproepen om te verschijnen op de hiervoor bedoelde rolzitting;
3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2020.
typ/conc: 15484/ak
coll: