ECLI:NL:RBNNE:2020:1180

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2020
Publicatiedatum
12 maart 2020
Zaaknummer
8196978
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vordering tot betaling van kosten door Ziggo B.V. na niet retourneren van Mediaboxen

In deze zaak heeft Ziggo B.V. de gedaagde partij, die verstek heeft laten verlenen, aangesproken tot betaling van een bedrag van € 411,60, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering is ingesteld bij dagvaarding op 6 november 2019. De kantonrechter heeft op 21 januari 2020 een tussenvonnis gewezen, waarin Ziggo in de gelegenheid werd gesteld om twee facturen in te dienen en zich uit te laten over eventuele incassokosten. Tijdens de zitting op 18 februari 2020 heeft Ziggo een specificatie van de vordering overgelegd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ziggo driemaal eenmalige kosten in rekening heeft gebracht, waaronder incassokosten en kosten voor het niet retourneren van Mediaboxen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gevorderde kosten voor het niet retourneren van de Mediaboxen en de afsluitkosten toewijsbaar zijn, omdat deze zijn gegrond op de algemene voorwaarden van Ziggo en niet als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Echter, de gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen, omdat Ziggo niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten voor het in rekening brengen van aanmaningskosten.

In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 371,60, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten zijn begroot op een totaal van € 278,18. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door de kantonrechter op 17 maart 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 8196978 \ CV EXPL 19-7703
Vonnis van de kantonrechter van 17 maart 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ziggo B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde: LAVG,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [adres]
gedaagde partij,
tegen wie verstek is verleend.

1.Procesverloop

1.1.
Ziggo heeft bij dagvaarding van 6 november 2019, op de daarin geformuleerde gronden, gevorderd om de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van € 411,60, te vermeerderen met wettelijke rente over € 363,42 en proceskosten.
1.2.
Op 21 januari 2020 heeft de kantonrechter tussenvonnis gewezen. Dit tussenvonnis dient als ingelast en herhaald te worden beschouwd.
1.3.
Ter zitting van 18 februari 2020 heeft Ziggo een akte houdende specificatie van de vordering overgelegd.

2.Motivering

2.1.
Bij tussenvonnis is Ziggo in de gelegenheid gesteld twee facturen in het geding te brengen en zich nader uit te laten over de vraag of er incassokosten in die facturen in rekening zijn gebracht.
2.2.
Uit de processtukken blijkt dat Ziggo driemaal eenmalige kosten in rekening heeft gebracht bij gedaagde partij. Op factuurnummer 38181871100 worden incassokosten van
€ 25,- in rekening gebracht. Factuurnummer 39002975000 ziet op afsluitkosten van € 20,- en in factuurnummer 39413874000 wordt € 209,38 in rekening gebracht voor de restwaarde van de geleverde en niet geretourneerde Mediabox en Mediabox XL.
2.3.
De kantonrechter zal de gevorderde kosten voor het niet retourneren van de Mediaboxen en de afsluitkosten toewijzen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft eisende partij voldoende inzichtelijk gemaakt dat die vorderingen zijn gegrond op de algemene voorwaarden, hoe de gevorderde bedragen voor de Mediaboxen zijn berekend en dat de betreffende bedingen in de algemene voorwaarden niet oneerlijk zijn.
2.4.
Ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten ad € 40,- wordt het volgende overwogen. Uit de onderhavige zaak en andere zaken van Ziggo blijkt dat zij ook aan haar particuliere klanten € 25,00 aanmaningskosten in rekening pleegt te brengen terwijl niet wordt voldaan aan de vereisten die artikel 6:96 lid 6 BW daaraan stelt. Ziggo handelt daarmee in strijd met de wet, wat haar kan worden aangerekend.
Naar de kantonrechter begrijpt worden die aanmaningskosten indien de klant niet alsnog tot betaling over gaat, voordat een zogenoemde veertiendagenbrief wordt verzonden in een factuur gecrediteerd. In het onderhavige dossier blijkt echter niet dat dit destijds is gebeurd. Ziggo heeft geen factuur overgelegd waarin die kosten worden verrekend en ook in de veertiendagenbrief wordt niet met zoveel woorden vermeld en toegelicht dat eerder in rekening gebrachte aanmaningskosten op het openstaande bedrag in mindering zijn gebracht. Hierdoor was bij ontvangst van die veertiendagenbrief onvoldoende duidelijk dat slechts het maximumbedrag volgens de staffel BIK aan incassokosten verschuldigd was en werd gevorderd. De kantonrechter zal die onduidelijkheid voor rekening van Ziggo laten en de buitengerechtelijke kosten afwijzen.
2.5.
Het gevorderde komt de kantonrechter voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat dit kan worden toegewezen als na te melden.
De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen € 371,60 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 363,42 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt gedaagde] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van eisende partij begroot op € 85,18 aan dagvaardingskosten, € 121,00 aan vast recht en € 72,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2020.
typ/conc: 36330/TG
coll: