Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Ziggo B.V.,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft Ziggo B.V. de gedaagde partij, die verstek heeft laten verlenen, aangesproken tot betaling van een bedrag van € 411,60, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering is ingesteld bij dagvaarding op 6 november 2019. De kantonrechter heeft op 21 januari 2020 een tussenvonnis gewezen, waarin Ziggo in de gelegenheid werd gesteld om twee facturen in te dienen en zich uit te laten over eventuele incassokosten. Tijdens de zitting op 18 februari 2020 heeft Ziggo een specificatie van de vordering overgelegd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Ziggo driemaal eenmalige kosten in rekening heeft gebracht, waaronder incassokosten en kosten voor het niet retourneren van Mediaboxen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gevorderde kosten voor het niet retourneren van de Mediaboxen en de afsluitkosten toewijsbaar zijn, omdat deze zijn gegrond op de algemene voorwaarden van Ziggo en niet als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Echter, de gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen, omdat Ziggo niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten voor het in rekening brengen van aanmaningskosten.
In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 371,60, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten zijn begroot op een totaal van € 278,18. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door de kantonrechter op 17 maart 2020.