Op 10 februari 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om deze voortzetting vanwege een manisch psychotisch toestandsbeeld van de betrokkene, die op dat moment in een acute crisis verkeerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, veroorzaakt door het gedrag van de betrokkene, die onder invloed van drugs verkeerde en overlast veroorzaakte in de openbare ruimte.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene en haar advocaat, mr. B.G. Kooi, gehoord. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen gevaar voor de kinderen van de betrokkene aanwezig was, aangezien deze niet bij haar verbleven. De rechtbank heeft de noodzaak van de voorgestelde zorgmaatregelen onderbouwd, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid van de betrokkene. De rechtbank oordeelde dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar waren en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was.
De rechtbank heeft vervolgens een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend, die geldig is tot en met 2 maart 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter G.J. Baken en schriftelijk uitgewerkt op 11 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.