ECLI:NL:RBNNE:2020:1109
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde uitkeringen door wettelijke vertegenwoordiger van minderjarige
In deze zaak heeft Zorgkantoor een vordering ingesteld tegen [opposant], de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige, om een bedrag van € 500,00 terug te vorderen dat onverschuldigd was betaald. De kantonrechter te Assen heeft op 21 januari 2020 uitspraak gedaan in deze zaak. De vordering van Zorgkantoor was gebaseerd op het feit dat de minderjarige, [naam], geen recht had op de ontvangen uitkeringen, en dat [opposant] als wettelijke vertegenwoordiger onvoldoende verantwoording had afgelegd over de besteding van de persoonsgebonden budgetten (pgb). Zorgkantoor stelde dat de uitkeringen onverschuldigd waren betaald en dat [opposant] zich ongerechtvaardigd had verrijkt door de pgb-gelden te besteden aan zorg die niet rechtmatig was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van Zorgkantoor niet op de primaire grondslag van onverschuldigde betaling kon worden toegewezen, omdat [naam] ten tijde van de dagvaarding meerderjarig was en Zorgkantoor [naam] zelf had moeten dagvaarden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vordering op basis van onrechtmatig handelen van [opposant] wel toewijsbaar was. [opposant] had zijn verplichtingen als wettelijke vertegenwoordiger niet nageleefd, wat leidde tot de beslissing om het verstekvonnis te bekrachtigen en [opposant] te veroordelen in de kosten van de verzetprocedure.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van wettelijke vertegenwoordigers in het beheer van persoonsgebonden budgetten en de noodzaak om verantwoording af te leggen over de besteding van deze middelen. De kantonrechter heeft de kosten van de verzetprocedure vastgesteld op € 72,00 en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.