Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De standpunten
4.De beoordeling
Ten aanzien van het gezag
5.De beslissing
woensdag 26 februari 2020in tegenwoordigheid van de griffier.
Arnhem-Leeuwarden
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de man verzocht om gezamenlijk gezag over zijn dochter, geboren in 2018, en om een zorg- en contactregeling. De vrouw, die alleen het gezag heeft, heeft verweer gevoerd en stelt dat de man niet ontvankelijk is in zijn verzoek. De rechtbank heeft op 26 februari 2020 de verzoeken van de man beoordeeld. De man heeft aangevoerd dat hij door de vrouw buiten het leven van de minderjarige wordt gehouden en dat hij graag meer contact met haar wil. De vrouw heeft echter aangegeven dat zij weerstand voelt tegen de inmenging van de GI en dat er momenteel geen communicatie tussen de ouders is. De GI heeft bevestigd dat er mogelijkheden zijn voor uitbreiding van de omgang, maar dat dit afhankelijk is van de ontwikkeling van de minderjarige.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw gezamenlijk met het gezag over de minderjarige belast zullen worden, omdat dit in het belang van het kind is. De rechtbank heeft echter de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om een omgangsregeling vast te stellen, omdat er al een regeling door de kinderrechter is vastgesteld. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de man betrokken wordt bij belangrijke beslissingen over de minderjarige en dat de vrouw haar rol als opvoeder moet herzien. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de man is voor het overige niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken.