ECLI:NL:RBNNE:2020:1092

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 maart 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
171326
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in verzoek tot wijziging voornamen van minderjarigen

In deze zaak hebben verzoekers, die in de Verenigde Arabische Emiraten wonen, de rechtbank benaderd met het verzoek om de voornamen van hun minderjarige kinderen te wijzigen. De rechtbank heeft ambtshalve de bevoegdheid getoetst en vastgesteld dat, hoewel de verzoekers de Nederlandse nationaliteit hebben en van plan zijn terug te keren naar Nederland, de rechtbank Noord-Nederland niet bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. Dit is gebaseerd op de artikelen 262 en 269 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank concludeert dat de relatieve bevoegdheid ligt bij de rechtbank Den Haag, omdat de verzoekers en de minderjarigen geen woonplaats in Nederland hebben. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en verwijst de zaak naar de rechtbank Den Haag. De beschikking is gegeven op 4 maart 2020 door rechter J. Teertstra en kan binnen drie maanden in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/171326 / FA RK 20-154
verwijzingsbeschikking d.d. 4 maart 2020
inzake
[verzoeker 1] en [verzoeker 2],
wonende te [woonplaats] , VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN,
hierna ook te noemen verzoekers,
advocaat mr. H.G. Wubbeling, kantoorhoudende te Hilversum.
als wettelijke vertegenwoordigers van
[minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2011, en
[minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2013.

1.Procesverloop

1.1.
Verzoekers hebben zich tot de rechtbank gewend met het verzoek tot wijziging van de voornamen van hun minderjarig kinderen " [naam minderjarig kind 1] " in " [A] " en " [naam minderjarig kind 2] " in " [B] ".
Bij de stukken bevindt zich onder meer afschriften van de geboorteaktes van de minderjarigen.
De man heeft daarnaast verzocht zijn voornaam te wijzigen in [C] .

2.Motivering

2.1.
De rechtbank dient ambtshalve de bevoegdheid te toetsen en overweegt als volgt ten aanzien van de absolute bevoegdheid.
Verzoekers en de minderjarigen wonen in de Verenigde Arabische Emiraten. De rechtbank acht de zaak voldoende verbonden met de Nederlandse rechtssfeer, omdat zij allen de Nederlandse nationaliteit hebben en verzoekers op niet al te lange termijn naar Nederland willen terugkeren. De Nederlandse rechter heeft op grond van artikel 3 aanhef en onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) rechtsmacht om het verzoek te beoordelen.
De relatieve bevoegdheid
2.2.
Sinds de aanbeveling van het LOVF van 16 maart 2018 volgt de rechtbank de lijn dat niet artikel 263 Rv, maar artikel 262 de Rv de relatieve bevoegdheid bepaalt in een zaak als onderhavige. Op grond van artikel 262 Rv is bevoegd de rechter van de woonplaats van hetzij de verzoeker of één van de verzoekers, hetzij één van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden dan wel, als zodanige woonplaats in Nederland niet bekend is, de rechter van het werkelijk verblijf van één van hen.
2.3.
Nu uit het verzoekschrift blijkt dat zowel verzoekers, als de minderjarigen, hun gewone verblijfplaats hebben te [plaats] , volgt dat deze rechtbank niet bevoegd is kennis te nemen van het verzoek.
2.4.
De rechter zal zich op grond van de artikelen 262 Rv juncto 269 Rv onbevoegd verklaren van de zaak kennis te nemen en de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar de rechtbank Den Haag, locatie Den Haag, verwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart zich onbevoegd van de zaak kennis te nemen;
3.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Den Haag, locatie Den Haag.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Teertstra, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 maart 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
(
fn: 20)
Van deze beschikking kan binnen 3 maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden. Indien u in deze procedure bent verschenen start deze termijn op de dag van de uitspraak. Als u niet in de procedure bent verschenen kan de termijn op een latere datum beginnen. Volgens de wet bent u verplicht om voor het instellen van hoger beroep een advocaat in te schakelen. In verband met de beperkte termijn dient u zo spoedig mogelijk contact met uw/een advocaat op te nemen!
De griffier.