Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Motivering
3.Beslissing
fn: 20)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak hebben verzoekers, die in de Verenigde Arabische Emiraten wonen, de rechtbank benaderd met het verzoek om de voornamen van hun minderjarige kinderen te wijzigen. De rechtbank heeft ambtshalve de bevoegdheid getoetst en vastgesteld dat, hoewel de verzoekers de Nederlandse nationaliteit hebben en van plan zijn terug te keren naar Nederland, de rechtbank Noord-Nederland niet bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. Dit is gebaseerd op de artikelen 262 en 269 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank concludeert dat de relatieve bevoegdheid ligt bij de rechtbank Den Haag, omdat de verzoekers en de minderjarigen geen woonplaats in Nederland hebben. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en verwijst de zaak naar de rechtbank Den Haag. De beschikking is gegeven op 4 maart 2020 door rechter J. Teertstra en kan binnen drie maanden in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.