Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.De feiten
3.De beoordeling
4.Beslissing
woensdag 26 februari 2020in tegenwoordigheid van de griffier.
Arnhem-Leeuwarden
Rechtbank Noord-Nederland
In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 26 februari 2020, is het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van zijn minderjarige dochter te wijzigen en vervangende toestemming voor inschrijving op een middelbare school in [plaats 1] afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 7 februari 2020, waarbij zowel de ouders als de minderjarige aanwezig waren. De rechtbank richtte zich in haar overwegingen direct tot het kind, om de impact van de beslissing op haar welzijn te benadrukken. De ouders zijn gescheiden en hebben gezamenlijk gezag over de minderjarige, die momenteel bij de moeder woont. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige veel last heeft van de conflicten tussen haar ouders en dat het belangrijk is om haar onzekerheid over de toekomst te verminderen.
De rechtbank heeft de argumenten van de vader overwogen, waaronder de wens van de minderjarige om bij hem te wonen vanwege de nabijheid van een 'topschool'. Echter, de rechtbank concludeert dat de huidige situatie bij de moeder ook positieve elementen heeft en dat een verhuizing naar [plaats 1] een grote verandering zou zijn die niet in het belang van het kind is. De rechtbank benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders hun conflicten achter zich laten en zich richten op het welzijn van hun dochter. De beslissing is genomen met de nadruk op de noodzaak voor de ouders om constructief met elkaar om te gaan, in plaats van de minderjarige te laten kiezen tussen hen. Uiteindelijk wijst de rechtbank de verzoeken van de vader af, met de hoop dat de ouders inzien wat het beste is voor hun kind.