ECLI:NL:RBNNE:2020:1022

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
C/17/170853 / KG ZA 20-3
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot voorschot op schadevergoeding in kort geding tussen G&G Security International B.V. en Bentacera B.V.

In deze zaak heeft G&G Security International B.V. (hierna: G&G) een kort geding aangespannen tegen Bentacera B.V. (hierna: Bentacera) met het verzoek om een voorschot op schadevergoeding. G&G stelt dat zij schade heeft geleden door het te laat retourneren van administratieve bescheiden door Bentacera, die zij nodig had voor haar bedrijfsvoering en belastingaangiften. De procedure begon met een dagvaarding op 28 januari 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 5 februari 2020. G&G heeft een schaderapport overgelegd waarin de geleden schade wordt begroot op een totaalbedrag van € 335.847,75, maar Bentacera betwist de hoogte en de onderbouwing van deze schade. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat G&G onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een causaal verband bestaat tussen de schade en het te laat retourneren van de administratieve stukken. Bovendien zijn de berekeningen van G&G inconsistent en onvoldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is bij de vordering en dat de vordering van G&G om een voorschot op de schadevergoeding toe te wijzen, niet kan worden toegewezen. G&G is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Bentacera, die zijn vastgesteld op € 5.111,00. Het vonnis is uitgesproken op 26 februari 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/170853 / KG ZA 20-3
Vonnis in kort geding van 26 februari 2020
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
G&G SECURITY INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Sneek, en
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. A. Woertman te Beetsterzwaag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BENTACERA B.V.,
statutair gevestigd te Leeuwarden,
gedaagde,
advocaten mr. A.O. Salkazanova en mr. F.T. Serraris te Amsterdam.
Partijen zullen hierna (eisers gezamenlijk in enkelvoud) G&G en Bentacera genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 januari 2020,
  • de mondelinge behandeling van 5 februari 2020 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde producties,
  • de pleitnota van Bentacera.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De heer [gedaagde sub 2] (eiser sub 2) heeft in 2013 zijn eenmanszaak G&G Security International ingebracht in G&G. G&G houdt zich bezig met het beveiligen van objecten, personen en evenementen.
2.2.
Bentacera is een accountants- en belastingadvieskantoor.
2.3.
Bentacera heeft verschillende fiscale en boekhoudkundige werkzaamheden voor G&G verricht.
2.4.
G&G heeft Bentacera in 2018 gedagvaard. Bij vonnis van 13 februari 2019 van rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft de rechtbank geoordeeld, voor zover van belang:
De jaarrekeningen
(…)
4.4. (…)
Voor zover het betreft het samenstellen en deponeren van een jaarrekening staat vast dat daartoe over 2012 geen verplichting gold en de rechtbank is om die reden van oordeel dat een verwijt van G&G c.s., voor zover zij beoogd te stellen dat Bentacera over 2012 ten aanzien daarvan nalatig is geweest, geen doel kan treffen.
(…)
4.14.
Gelet hierop is het verwijt van G&G c.s. aan Bentacera dat zij niet heeft voldaan aan haar verplichting om de jaarrekening 2013 tijdig op te stellen niet terecht. (…) Zij was daarom niet meer gehouden om zonder voldoening van de voorschotnota de jaarrekening 2013 samen te stellen.
4.15.
Het gevolg hiervan is dat de niet-nakoming door Bentacera niet als tekortkoming kan worden aangemerkt (…).
(…)
De kwijtgeraakte inkoopfacturen en bonnen
(…)
4.22.
Het blijkt dat G&G c.s. terecht heeft gesteld dat Bentacera niet alle door [gedaagde sub 2] eerder afgegeven administratie had teruggegeven. De relatie tussen partijen is, althans voor zover het niet betreft de loonadministratie, geëindigd per 2014 en niet in geschil is dat Bentacera de nog in haar bezit zijnde administratieve bescheiden van G&G c.s., zeker na het verzoek daartoe, terug had moeten geven. Zij heeft dit niet (tijdig) gedaan en de gevorderde verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar voor zover deze ziet op het retourneren van deze stukken.
4.23.
G&G c.s. heeft veroordeling van Bentacera tot schadevergoeding gevorderd en verwijzing naar een schadestaatprocedure. (…)
G&G c.s. heeft in verband hiermee gesteld dat zij als gevolg van het ontbreken van de bedoelde stukken problemen met de Belastingdienst heeft gekregen en dat dit heeft geleid tot naheffingen met extra kosten en veel extra administratieve werkzaamheden, hetgeen ook extra kosten met zich heeft gebracht.
4.24.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat schade door G&G c.s. is geleden, zodat er grondslag is om de vordering ten aanzien van dit onderdeel toe te wijzen.
4.25.
De rechtbank ziet geen grond voor toewijzing van een voorschot op nog vast te stellen schade, aangezien G&G c.s. te weinig concreet heeft gesteld en onderbouwd dat zij daadwerkelijk schade heeft geleden, alsmede hoe hoog haar schade dan wel is.
(…).
2.5.
G&G heeft hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis vanwege de afwijzing van de door haar ingestelde vordering tot vergoeding van schade vanwege het niet c.q. te laat indienen van de jaarrekeningen over 2012 en 2013. In hoger beroep moet de memorie van grieven nog worden genomen.
2.6.
G&G heeft de heer [X] (hierna: [X]) van VGAdvies te Heerlen-Hoensbroek verzocht de schade te berekenen, voortvloeiend uit het te laat retourneren van de administratieve bescheiden van G&G door Bentacera. [X] heeft zijn berekeningen neergelegd in een schaderapport, gedateerd 3 oktober 2019. In het rapport staat vermeld:
(…)
Het financiële belang
Door het niet beschikken over de administratieve bescheiden over 2012 en 2013 is schade geleden.
(…)
Samengevat bedragen de kosten:
Relevante correcties n.a.v. boekenonderzoek Belastingdienst € 10.052
Urenverantwoording personeel/bestuurders G&G € 157.626
Overige gemaakte kosten G&G € 36.970
Urenverantwoording/reiskosten VGAdvies € 15.021
Indirecte kosten € 110.000
=======
Totaal schadestaat € 329.669
(…).
2.7.
G&G heeft daarnaast een eigen schadestaat opgesteld waarin staat:
(…) SCHADESTAAT INZAKE G&G SECURITY INTERNATIONAL B.V./BENTACERA B.V.
Schade: Omschrijving Bedrag:
Belastingdienst naheffingen, boetes 35.412,00
VGAdvies (…) herstel en aanpassing administratie, opstellen schaderapport 32.065,00
Arie Brink Advocaten werkzaamheden ter vaststelling van aansprakelijkheid en schade 3.397,54
Woertman Advocatuur werkzaamheden ter vaststelling van aansprakelijkheid en schade 2.375,32
Bridgefund rente en aflossing 54.696,00
Flinck Personeel rente en aflossing 49.487,22
TKB Incasso Tentoo Payroll 1.200,15
Eigen uren Personeel uitzoekwerk 155.163,00
BVCM incasso Nedflex 1.675,73
Vesting Finance Pensioenfonds
375,79
totaal
€ 335.847,75

3.De vordering

3.1.
G&G vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Bentacera te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 335.847,75, bij wijze van voorschot op de nog vast te stellen schade, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te betalen binnen veertien dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis;
II. Bentacera te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,00, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, een en ander voor zover mogelijk bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren.
3.2.
Bentacera voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van G&G op Bentacera voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
Spoedeisend belang
4.2.
Bentacera heeft betwist dat G&G een spoedeisend belang heeft bij haar vordering in kort geding.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat G&G voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten gevolge van boetes van de Belastingdienst - vier aanslagen die kort na elkaar zijn ontvangen - en afhakende opdrachtgevers, op dit moment in financiële problemen verkeert. Het spoedeisend belang is daarmee voldoende komen vast te staan.
Aannemelijkheid van de geldvordering
4.4.
G&G vordert, verkort weergegeven, een voorschot op de schade die zij stelt te hebben geleden ten gevolge van het te laat retourneren van de administratieve bescheiden van G&G door Bentacera. Voor de onderbouwing van de schade verwijst G&G onder meer naar het schaderapport van VGAdvies en naar haar eigen schadestaat. G&G stelt dat de rechtbank Bentacera heeft veroordeeld om deze schade van G&G te vergoeden, een en ander nader op te maken bij staat. G&G zal hiervoor nog een schadestaatprocedure starten.
4.5.
Bentacera heeft, samengevat weergegeven, aangevoerd dat het rapport van VGAdvies op onderdelen onjuist is. Zo betwist Bentacera onder meer dat zij over de administratieve bescheiden over het jaar 2012 zou hebben beschikt. Bentacera heeft in dit verband verwezen naar het door haar overgelegde overzicht van geretourneerde administratiestukken die betrekking hebben op het jaar 2013. Op andere onderdelen is het rapport niet onderbouwd of spreekt het andere door G&G overgelegde producties tegen. Bentacera wijst voorts op het verschil tussen de berekening van de schade in het rapport van VGAdvies en de berekening van de schade in de eigen schadestaat van G&G. Ook betwist Bentacera de berekening van de personeelskosten, de schade als gevolg van vermeende naheffingen en boetes van de Belastingdienst en de kosten van VGAdvies. Volgens Bentacera is het onduidelijk hoe de 'schade' is berekend. Daarnaast ontbreekt het causaal verband tussen de gevorderde schade en het laat retourneren van bepaalde administratiestukken, aldus Bentacera.
4.6.
De voorzieningenrechter stelt vast dat G&G haar schade op uiteenlopende wijzen heeft begroot. In het rapport van VGAdvies worden andere bedragen genoemd dan in de door G&G opgestelde schadestaat. Zo maakt het rapport van VGAdvies melding van een schadepost van € 10.052,00 aan boetes en correcties van de Belastindienst en in de door G&G opgestelde schadestaat wordt melding gemaakt van een bedrag van € 35.412,00 aan naheffingen en boetes van de Belastingdienst. Het rapport van VGAdvies gaat voor de berekening van het bedrag van € 10.052,00 uit van de correcties Omzetbelasting 2012 en 2013, alsmede boetes en heffingsrente inzake deze correcties. De berekening van G&G van het bedrag van € 35.412,00 is onder meer gebaseerd op rente en boetes ter zake van correcties Omzetbelasting 2012, 2014 en 2015, rente en boetes ter zake van correcties Vennootschapsbelasting 2014, 2015 en 2016, et cetera. Daarnaast volgt uit het rapport van VGAdvies dat de post indirecte kosten ad € 110.000,00 grotendeels bestaat uit een bedrag van € 80.000,00 ter zake 'Belastingaanslagen (naheffingen/boetes) als gevolg van het steeds achter de feiten aanlopen qua liquiditeit (kettingreactie)'. Voor de overige schadeposten, zoals de kosten van het personeel, geldt eveneens dat er uiteenlopende bedragen worden genoemd in het rapport van VGAdvies en de door G&G opgestelde schadestaat.
4.7.
Gelet op de uiteenlopende berekeningen die G&G heeft overgelegd kan in de eerste plaats de juiste omvang van de door G&G geleden schade niet worden vastgesteld. Ook heeft Bentacera de juistheid van (de omvang van) bepaalde schadeposten gemotiveerd betwist. Daarnaast heeft Bentacera gemotiveerd betwist dat de te laat geretourneerde administratiestukken betrekking hadden op het jaar 2012. Volgens Bentacera gaat het alleen om het jaar 2013. Gelet op de verschillende standpunten van partijen omtrent de omvang van de schade en de verschillende berekeningen van G&G zelf, kan de voorzieningenrechter geen in redelijkheid te bepalen (voorschot op een) schadebedrag vaststellen. Hierbij neemt de voorzieningenrechter mede in aanmerking dat G&G onvoldoende heeft toegelicht op welke wijze de late ontvangst van de administratiestukken tot de door haar berekende schade heeft geleid, zodat niet, althans onvoldoende kan worden vastgesteld dat er sprake is van een causaal verband tussen het door G&G gevorderde voorschot en de late ontvangst van bepaalde administratiestukken. Voor het antwoord op de vraag welke schade G&G ten gevolge van de te laat geretourneerde administratiestukken heeft geleden zal daarom nadere bewijslevering nodig zijn. De onderhavige procedure leent zich daar niet voor, zodat de voorzieningenrechter de vordering van G&G als onvoldoende adequaat onderbouwd zal afwijzen.
Restitutierisico
4.8.
De stellingen en verweren van partijen ter zake het restitutierisico behoeven - gelet op hetgeen hiervoor is overwogen - geen bespreking meer.
Proceskosten
4.9.
G&G zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bentacera worden vastgesteld op:
- griffierecht € 4.131,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 5.111,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt G&G in de proceskosten, aan de zijde van Bentacera tot op heden vastgesteld op € 5.111,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Biesma en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2020. [1]

Voetnoten

1.type: 698/ah