Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
[minderjarige]geboren.
3.De verzoeken
- de vrouw met ingang van 13 oktober 2017 met een bedrag van € 276,- dient bij te dragen in de kosten van [jongmeerderjarige] , met ingang van 1 juli 2018 met een bedrag van
- de man met ingang van 13 oktober 2017 met een bedrag van € 137,- dient bij te dragen in de kosten van [minderjarige] , met ingang van 1 juli 2018 met een bedrag van
4.De beoordeling
- salaris afgerond € 4.001,- bruto per maand, te vermeerderen met vakantiegeld, bij [werkgever 1] ;
- WW-uitkering van € 488,- per maand, te vermeerderen met vakantiegeld;
- kindgebonden budget van 1 januari 2017 tot 21 juli 2018;
- inkomsten als raadslid van de gemeente [woonplaats] van € 7.561,- per jaar;
5.De beslissing
[verzoekster] ,geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , een bedrag van € 135,- per maand aan de man moet betalen,
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] , een bedrag van € 249,- per maand aan de vrouw moet betalen,
[verzoekster] ,geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , een bedrag van € 157,- per maand aan de meerderjarige moet betalen,
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] , een bedrag van € 255,- per maand aan de vrouw moet betalen,
[verzoekster] ,geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , een bedrag van € 171,- per maand aan de meerderjarige moet betalen, voor zover de termijnen nog niet zijn verstreken, telkens bij vooruitbetaling te voldoen,
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] , een bedrag van € 241,- per maand aan de vrouw moet betalen, voor zover de termijnen nog niet zijn verstreken, telkens bij vooruitbetaling te voldoen,
Arnhem-Leeuwarden