Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verzoeker],
Procesverloop
Motivering
€ 72,03
€ 550,00
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een verzoeker die schadevergoeding eiste van de Staat wegens de intrekking van zijn transmuraal verlof. De verzoeker, die verblijft in de FPC Van Mesdag in het kader van een terbeschikkingstelling (TBS) maatregel, had op 17 juli 2018 een verzoek ingediend tot vergoeding van de kosten die hij had gemaakt door het opschorten en intrekken van zijn transmuraal verlof. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tijdig was ingediend en heeft de relevante stukken en de reactie van de officier van justitie in overweging genomen.
De rechtbank heeft de vraag beantwoord of het intrekken van het transmuraal verlof rechtvaardigt dat artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering analoog wordt toegepast. De rechtbank concludeert dat dit niet het geval is, omdat de wetgever met artikel 89 Sv een beperkte regeling voor ogen heeft gehad die alleen betrekking heeft op schade door specifieke vrijheidsbenemende dwangmiddelen. De rechtbank oordeelt dat de verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 89 Sv, en dat er geen schending is van artikel 5 van het EVRM.
Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek ex artikel 591a Sv, maar dat de ingediende urenspecificatie te algemeen is om alle werkzaamheden te kunnen onderbouwen. De rechtbank kent de verzoeker een vergoeding toe voor een bezoek van de raadsman en de kosten voor het opstellen van het verzoekschrift, maar wijst het overige gevorderde bedrag af. De totale vergoeding die aan de verzoeker wordt toegekend, bedraagt € 2.380,16.