Op 14 februari 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling van zijn levensgezel en het overtreden van een gedragsaanwijzing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 augustus 2018 opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing die hem verbood zich op bepaalde locaties te begeven. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van poging tot zware mishandeling van zijn levensgezel op 6 augustus 2018, waarbij hij haar bij de keel heeft gepakt en dichtgeknepen. Tijdens de zitting op 31 januari 2019 heeft de verdachte bekend dat hij de gedragsaanwijzing heeft overtreden, maar hij heeft ontkend dat hij zijn levensgezel heeft mishandeld. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van de gedragsaanwijzing, maar vrijspraak voor de poging tot zware mishandeling. De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van beide feiten, met de argumentatie dat de verdachte en de aangeefster ten tijde van de mishandeling al gescheiden waren.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de poging tot zware mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het overtreden van de gedragsaanwijzing en de mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 15 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een vermoedelijke autistische stoornis en zwakbegaafdheid, en heeft geoordeeld dat deze factoren de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte in verminderde mate beïnvloeden.