Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Onder verdachte is een stof in beslaggenomen, ten aanzien waarvan verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij dacht cocaïne te hebben gekocht, maar deze cocaïne nog niet te hebben gebruikt.In het dossier bevindt zich geen rapport van het Nederlands Forensisch Instituut waaruit blijkt dat de bij verdachte aangetroffen stof inderdaad een verdovend middel betrof en zo ja, welk middel. De inbeslaggenomen stof testte wel positief ten aanzien van cocaïne in een door de politie uitgevoerde indicatieve test. De resultaten van zo’n test kunnen als bewijs worden gebezigd, maar het bewijs dat de stof inderdaad cocaïne betreft, kan niet enkel op een indicatieve test worden gebaseerd. Nu in dit geval uit de verklaring van verdachte, waarin niets wordt verklaard over de werking van de stof, ook onvoldoende kan worden afgeleid dat de stof cocaïne betrof, is er onvoldoende wettig bewijs voorhanden.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
hek - duidelijk was dat het hier om een privéterrein ging. Ook rekent de rechtbank verdachte aan dat hij, na eerst twee scooters weggenomen te hebben, later weer is teruggekomen om een derde scooter weg te nemen. Verdachte heeft met het bewezenverklaarde feit aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Hij heeft enkel aan eigen financieel gewin gedacht.
Benadeelde partij
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
jeugddetentie voor de duur van 58 dagen.
een gedeelte, groot 40 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen (algemene of bijzondere) voorwaarden niet heeft nageleefd.