ECLI:NL:RBNNE:2019:5959
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht
Op 10 oktober 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer LEE 19/2749. De eiser, wonende te [woonplaats], had op 26 juli 2019 beroep ingesteld tegen een besluit op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser verplicht was griffierecht te betalen, zoals bepaald in artikel 8:41 van de Awb. Het griffierecht voor deze zaak bedroeg € 174,--. De griffier had de eiser in een brief van 31 juli 2019 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en hem een termijn van vier weken gegeven om dit te voldoen. Vervolgens heeft de griffier op 29 augustus 2019 een aangetekende brief gestuurd waarin de eiser opnieuw werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet tijdig is betaald. Hierdoor verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, omdat er geen verontschuldigbare reden was voor het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. H.J. Bastin, rechter, in aanwezigheid van J.J. Volkerts, griffier.