ECLI:NL:RBNNE:2019:5936
Rechtbank Noord-Nederland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Beroep op erkenning en tenuitvoerlegging van Belgische confiscatiebeslissing
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 17 december 2019 uitspraak gedaan in een beroep ingesteld door een veroordeelde tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van een Belgische confiscatiebeslissing. De veroordeelde had beroep ingesteld op grond van artikel 27 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie (WWETGC) tegen een beslissing van 9 april 2019, waarbij een bedrag van € 300.000,00 was opgelegd door het Hof van beroep te Gent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet tijdig beroep had ingesteld, maar heeft hem toch ontvankelijk verklaard omdat er geen bewijs was dat de veroordeelde op de juiste wijze was geïnformeerd over de termijn voor het instellen van beroep. De rechtbank heeft het verweer van de veroordeelde verworpen, omdat zij niet in het Belgische rechtsgeding mocht treden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de officier van justitie in redelijkheid tot zijn beslissing tot erkenning heeft kunnen komen en heeft het beroep ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek van de veroordeelde tot vergoeding van proceskosten afgewezen, omdat de wet hierin niet voorziet.