Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
verzoeker,
gemachtigde: mr. L.J. van Pelt, in persoon verschenen,
verweerder,
gemachtigde: mr. E. Sportel,
1.de publiekrechtelijke rechtspersoon STAATSBOSBEHEER,gevestigd te Driebergen-Rijsenburg,gemachtigde: mr. H. van den Burg,
. [B],
wonende te [woonplaats] ,
verschenen in persoon.
1.De procedure
- het ontwerpbesluit voor het ruilplan voor de herverkaveling Nieuw-Schoonebeek (hierna: het blok)
- de zienswijze van [A] van 26 juli 2018
- het verzoekschrift van 25 maart 2019, ingekomen op 26 maart 2019
- het verweerschrift van de commissie
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 24 juni 2019
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling4.1. De rechtbank stelt vast dat [A] in zijn beroepschrift geen bezwaren heeft geuit over de toedeling an sich. Hij gaat immers alleen dan niet akkoord met de toedeling als de betreffende kavelaanvaardingswerken niet worden vergoed. De commissie heeft zich dan ook op het standpunt kunnen stellen dat dit geen te honoreren bezwaar tegen het ruilplan betreft maar dat dit via kavelaanvaarding dan wel via de lijst geldelijke regelingen moet worden opgelost. Bovendien is over de kavelaanvaardingswerken overeenstemming bereikt tussen de commissie met [A] en met zijn zoon [C] (van wie het beroep is geregistreerd onder nummer 166118). De conclusie is dan ook, mede gelet op de totale toedeling ten opzichte van de totale inbreng, dat het beroep tegen het ruilplan ongegrond is.
5.De beslissing
5.2. compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.