Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
verzoeker,
gemachtigde: ir. S. Boonstra,
verweerder,
gemachtigde: mr. E. Sportel,
WATERSCHAP VECHTSTROMEN,
gemachtigde: T. Dijkstra en J. Kroeze,
en als belanghebbenden, tevens zelfstandig reclamanten:
2.
[B]3. H.J.A. WENNEKER,
gemachtigde: ir. S. Boonstra,
4. [D] ,5. [E] ,
gemachtigde: mr. A. van Lohuizen.
1.De procedure
- het ontwerpbesluit voor het ruilplan voor de herverkaveling Nieuw-Schoonebeek (hierna: het blok)
- de daartegen door [A] op 19 juli 2018 ingediende zienswijze
- het besluit tot vaststelling van het ruilplan van 12 februari 2019
- het verzoekschrift van 2 april 2019, ingekomen op 3 april 2019
- het verweerschrift van de commissie
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4. De beoordeling4.1. In het onherroepelijk geworden inrichtingsplan zijn aan het waterschap percelen toegewezen om een waterlossing met een onderhoudspad te realiseren. De commissie is gebonden aan de beslissing in het inrichtingsplan om die gronden toe te wijzen. [A] is, anders dan ter zitting namens hem is gesteld, in de gelegenheid geweest om tegen het inrichtingsplan op te komen nu tegen het besluit tot vaststelling van het inrichtingsplan al een bestuursrechtelijke beroepsprocedure heeft opengestaan. De commissie is niet bevoegd om de toegewezen percelen in het kader van het ruilplan toe te delen en ook de rechtbank kan niet aan deze uitgangspunten tornen. Het beroep van [A] is daarom ongegrond.