Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[B],
[C],
ERVEN [D],
[E],
verweerder,
gemachtigde: mr. E. Sportel,
[F],
[G],
[H],
[I],
ERVEN [J],
[K],
'T SCHOONE SCHOAP,
[L],
[M],
11. de publiekrechtelijke rechtspersoon
STAATSBOSBEHEER,gevestigd te Driebergen-Rijsenburg,
belanghebbende,
gemachtigde: mr. H. van den Burg.
1.De procedure
- het ontwerpbesluit voor het ruilplan voor de herverkaveling Nieuw-Schoonebeek (hierna: het blok)
- de zienswijze van [A] c.s. van 20 juli 2018
- het verzoekschrift van 8 april 2019, ingekomen op 9 april 2019
- het verweerschrift van de commissie
- de negen door de commissie op 9 juli 2019 toegezonden akkoordverklaringen, getekend door [K] , 't Schoone Schoap, [A] c.s., de gemeente, het waterschap, [N] / [O] , [P] / [Q] , [G] en [H] .
2.De feiten
"(…)4.1. Realisatie bufferzoneIn het kader van de herinrichting Emmen zijn gronden aangekocht voor hydrologische buffering van het Bargerveen door vernatting. Op basis van het GGOR onderzoek is gekozen voor een breedte van 500 meter. (…) Door middel van het vrijmaken van de betreffende gronden (grondaankopen en uitruil in het kader van de reeds voorgenomen herverkaveling) van agrarisch gebruik wordt de bufferzone gerealiseerd. De Bestuurscommissie zal in haar op te stellen Plan van Toedeling de gronden liggend in de bufferzone vrij maken van agrarisch gebruik zodat het gebied kan worden ingericht ten behoeve van buffering van het Bargerveen. (…)
2.3. Verder vermeldt het inrichtingsplan het volgende, voor zover hier van belang:
"(…)
4.2. Ecologische verbindingszone Oosteindsche Veen-BargerveenLangs de weg Ellenbeek wordt een ecologische verbindingszone aangelegd waarmee de natuurgebieden Oosteindsche Veen en Bargerveen met elkaar worden verbonden.Ter plaatse van de kruisingen met de Ellenbeek en Dordse Weg worden faunapassages aangelegd. Deze zone is geschikt voor plantensoorten van heischrale vegetaties, vogels, zoogdieren, kikkers, padden, salamanders, hagedissen en slangen.In het kader van het Plan van toedeling worden eigenaren benaderd met het verzoek medewerking te verlenen om de benodigde gronden voor dit doel vrij te houden en in te richten. (…) De provincie Drenthe kiest ervoor de ecologische verbindingszone bij voorkeur te realiseren door middel van particulier natuurbeheer. Dat geldt eveneens voor de faunapassages. (…)".
"(…) 118 Recht van weg om te komen en te gaan van en naar de openbare weg (Europaweg) over de voormalige NAM-weg. Beheer en onderhoud van de weg berusten bij de eigenaren van de kadastrale percelen zoals vermeld bij het heersend en dienend erf. Heersend erf zijn de percelen gemeente Schoonebeek, sectie X, nummers 321, 70, 803, 802, 605, 243, 604, 349, 248, 1110, 1127 en 1089. Dienend erf zijn de percelen gemeente Schoonebeek, sectie X, nummers 349 deels, 802, 248, 243, 604, 605, 1110, 1127 en 1089.
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
De volgens het inrichtingsplan te realiseren bufferzone is te nat en zal voor agrarisch gebruik problemen opleveren. [A] c.s. beroepen zich op recente hydrologische onderzoeken die aantonen dat het geheel natter wordt dan aangenomen, terwijl nu in strijd met artikel 17 en 18 van de WILG zelfs wordt nagedacht over een in het inrichtingsplan niet genoemd meer. Ook wijzen ze op een rapport van 26 april 2018 waaruit blijkt dat het oostelijke deel van de bufferzone zuid niet het gewenste effect zal hebben. [A] c.s. vinden dat eerst de procedure voor de bufferzone doorlopen moet worden. Ook wordt geen rekening gehouden met een overeenkomst uit 1976 voor dit landbouwgebied waarin gemeente, provincie en rijk zijn overeengekomen dat de gronden aan de Stheemanstraat voor altijd agrarisch zouden blijven. [A] c.s. achten de toedeling in strijd met artikel 52 van de WILG omdat hun toedeling niet in verhouding staat tot de inzet, investeringen en landbouwkwaliteit van de ingebrachte gronden. Aan het uitgangspunt van 60% huiskavel is niet voldaan. De commissie heeft zich te weinig moeite getroost om gevolg te geven aan de uitgangspunten. Door de aan het ruilplan voorafgaande transacties was er onvoldoende grond beschikbaar voor het behalen van de uitgangspunten. Bij de toedeling heeft geen goede clustering plaatsgevonden.
4.1.2. De commissie voert aan dat [A] c.s. de stelling dat het inrichtingsplan zou zijn aangepast, niet hebben bewezen. Het is daarnaast aan de commissie om het onherroepelijk geworden inrichtingsplan uit te voeren. Het inrichtingsplan staat in deze procedure niet meer ter discussie. De commissie is niet gehouden aan de gestelde afspraken uit 1976. De commissie is van mening dat, als inbreng en toedeling met elkaar worden vergeleken, sprake is van een toedeling binnen de ruilklassen. Het ruilklasse verschil van 0,15 procent is binnen de toegestane marges. Vanwege de kwaliteit van de grond is besloten terug te gaan naar een systeem met minder bodemklassen. Aan het streven naar het uitgangspunt dat minstens 60% van de totale bedrijfsoppervlakte in de bedrijfshuiskavel moet zitten, kunnen geen rechten worden ontleend. Doordat er meerdere inbrengers zijn en er rekening moest worden gehouden met bedrijfsplaatsingen, is het niet gelukt het streven te behalen. Verder wijst de commissie erop dat bij één van de bedrijven van [A] c.s. een kleine huiskavelvergroting is gerealiseerd en dat sprake is van een betere concentratie.
4.1.3. De beroepsgronden van [A] c.s. tegen de bufferzone en de ongeoorloofde wijziging van het inrichtingsplan die volgens hen heeft plaatsgevonden, brengen de rechtbank niet tot het oordeel dat het ruilplan moet worden gewijzigd. Het inrichtingsplan is, nadat hiervoor eerst een andere procedure is gevolgd, onherroepelijk geworden. Het is vervolgens aan de commissie om dit plan uit te voeren. In deze procedure kunnen de in het inrichtingsplan neergelegde uitgangspunten niet meer aangevochten worden. Als [A] c.s. van mening zijn dat het inrichtingsplan niet meer houdbaar is (wat door de commissie is betwist), zullen zij dat bij de bestuursrechter moeten aankaarten.
4.1.6. De rechtbank heeft met inachtneming van de regelgeving de totale inbreng met de totale toedeling vergeleken. [A] c.s. hebben niet betwist dat, in het licht van dat uitgangspunt, de toegedeelde gronden binnen de ruilklassen zijn toegedeeld. Ook hebben zij niet betwist dat sprake is van minder veldkavels en dat een betere concentratie is bereikt. Dat de huiskavel niet 60% van de totale oppervlakte beslaat, betekent dit niet dat het besluit niet door de beugel kan. Zoals de commissie terecht aangeeft, is dit een streven. Dat het, na afweging van alle belangen van de vele rechthebbenden in het blok, niet is gelukt om het streven te halen, maakt het besluit niet ondeugdelijk. De rechtbank verwerpt de beroepsgrond dat het ruilklassensysteem niet zou deugen omdat dit systeem van negen naar vijf bodemklassen is teruggebracht. De commissie heeft vanwege de kwaliteit van de grond kunnen besluiten het classificeringssysteem te wijzigen naar een systeem met minder bodemklassen.
4.2.2. De commissie voert hiertegen aan dat wanneer sprake is van verschillen in kwaliteit waar [A] c.s. geen genoegen mee hoeven te nemen, dit via kavelaanvaarding moet worden opgelost of via de lijst der geldelijke regelingen.
4.2.3. De rechtbank is met de commissie van oordeel dat de beroepsgronden over de kwaliteit van de grond geen betrekking hebben op het ruilplan dat ter toetsing voorligt. Het is aan partijen om dit ofwel via kavelaanvaarding op te lossen (in dat verband wijst de rechtbank erop dat de commissie [A] c.s. in de gelegenheid hebben gesteld om een offerte in te dienen) of via de lijst der geldelijke regelingen. Het beroep is op dit punt ongegrond.
4.4.2. De commissie voert aan dat de voormalige NAM-wegen (de huur van een groot deel van deze wegen wordt per 1 januari 2020 beëindigd) een ontsluitingsfunctie hebben maar dat hiervoor niets was geregeld. Daarom heeft de commissie ervoor gekozen dit via erfdienstbaarheden vast te leggen. De commissie heeft geen bevoegdheid om de wegen aan de gemeente toe te wijzen omdat het inrichtingsplan hierin niet voorziet. Wel heeft de commissie vanwege de belangen van [I] ( [adres] ) in het ruilplan voorgesteld een nieuwe insteekweg aan te leggen om een ontsluitingsroute te krijgen richting de Europaweg. Door de nieuwe insteekweg zouden de erfdienstbaarheden via de NAM-weg langs de woning van Schepers kunnen komen te vervallen. Het geniet de voorkeur van de commissie dat de voormalige NAM-weg in dit gebied een openbare weg wordt, maar daarin heeft zij geen bevoegdheid.
- de nog te realiseren insteekweg (op de akkoordverklaring aangeduid met de letter A) tussen de woningen Europaweg 23A en Europaweg 25 wordt een openbare weg en de eigendom van dit perceel zal aan de gemeente Emmen worden toegedeeld,
- het met D aangeduide perceel, dat oorspronkelijk aan [A] was toegedeeld, wordt aan [O] / [N] (die perceel X 803 na de peildatum van [H] hebben gekocht) toegedeeld; wel zal een deel van de grond aan de gemeente worden toegedeeld vanwege de insteekweg,
- het met E aangeduide perceel zal aan het waterschap worden toegedeeld,
- het met F aangeduide perceel zal aan [P] en [Q] worden toegedeeld,
- het met G aangeduide perceel zal aan [G] worden toegedeeld en de erfdienstbaarheid ten gunste van [G] (X 70) vervalt,
- het met H aangeduide perceel wordt aan [H] toegedeeld en de erfdienstbaarheid ten gunste van [H] (X 321) vervalt.
- [K] , 't Schoone Schoap en [A] en ook [O] en [N] zijn ermee akkoord dat als gevolg van het voorgaande de aangegeven de erfdienstbaarheid nummer 118 als volgt wordt gewijzigd:
"Recht van weg om te komen en te gaan van en naar de openbare weg (Europaweg) over de voormalige NAM-weg. Beheer en onderhoud van de weg berusten bij de eigenaren van de kadastrale percelen zoals vermeld bij het heersend en dienend erf. Heersend erf zijn de percelen gemeente Schoonebeek, sectie X, nummers 222 deels (D), 803, 802, 605, 243, 604, 349 deels, 248, 1110,1127 en 1089. Dienend erf zijn de percelen gemeente Schoonebeek, sectie X, nummers 349 deels, 802, 803, 248, 243, 1110, 1127 en 1089".4.4.6. De rechtbank leidt hieruit af dat aan de ter zitting uitgesproken wens van [A] c.s. om het kleine perceel nabij de insteekweg niet toegedeeld te krijgen, is tegemoet gekomen doordat dit perceel aan [O] is toegedeeld. De rechtbank zal het ruilplan op dit punt aanpassen. De rechtbank zal dit doen, samen met de andere acht overgelegde akkoordverklaringen, in de beschikking in het verzoekschrift van [K] (kenmerk C/17/166373).
4.5. beroepsgrond 5: erfdienstbaarheid met [H]4.5.1. [A] c.s. stellen dat de NAM-weg bij perceel 16 geen functie meer heeft. Zij zijn niet bereid om een erfdienstbaarheid ten gunste van [H] te vestigen omdat er niets is geregeld over het onderhoud van de weg. [A] c.s. stellen dat de commissie meer had moeten doen om te zorgen dat de wegen bij de gemeente in eigendom waren gekomen, teneinde discussies over onderhoud te voorkomen.
10 september 2019 is het beroep van [H] tegen het opheffen van de erfdienstbaarheid over het perceel van [A] c.s., ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de commissie heeft kunnen besluiten om de erfdienstbaarheid op het perceel van [A] c.s. op te heffen. [A] heeft gelet daarop geen belang meer bij een beoordeling van dit beroepschrift op dit punt. Wel overweegt de rechtbank nog dat voor de commissie het inrichtingsplan het uitgangspunt is. In het inrichtingsplan is niet voorzien in toewijzing van de openbare wegen aan de gemeente Emmen. De commissie heeft het dus niet in haar macht om van de NAM-wegen openbare wegen te maken.
4.8. beroepsgrond 8: andere rechthebbenden4.8.1. [A] c.s. stellen dat in het register nog diverse gerechtigden op percelen van [A] zijn c.s. opgenomen (de [R] 's) maar zij hebben geen belangen meer.
4.9. beroepsgrond 9: fietspad4.9.1. [A] c.s. stellen dat hen een fietspad toegedeeld maar dat daarvoor geen gronden aanwezig zijn.
4.10. beroepsgrond 10: de ijsbaan4.10.1. [A] c.s. stellen dat zij ten aanzien van de percelen tussen nummers 21 en 8 (achter de ijsbaan) belanghebbende zijn. Als belanghebbenden stellen zij dat na ruiling met de gemeente Schoonebeek een te lage toedeling resteert.
4.10.3. De rechtbank is met de commissie van oordeel dat het beroep op dit punt niet-ontvankelijk is. De derde partij om wie het hier gaat is immers niet in beroep gegaan zodat [A] c.s. niet als belanghebbenden zijn aan te merken.
5.De beslissing
5.2. compenseert de kosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.