Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
verzoeker,
in persoon verschenen,
verweerder,
gemachtigde: mr. E. Sportel,
1.[B] ,
verschenen in persoon,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
STAATSBOSBEHEER,gevestigd te Driebergen-Rijsenburg,
belanghebbende,
gemachtigde: mr. H. van den Burg.
[F],
ERVEN [G],
[H],
7. maatschap
'T SCHOONE SCHOAP,
[I],
1.De procedure
- het ontwerpbesluit voor het ruilplan voor de herverkaveling Nieuw-Schoonebeek (hierna: het blok)
- de zienswijze van [A] van 21 juli 2018
- het verzoekschrift van 31 maart 2019, ingekomen op 2 april 2019
- het verweerschrift van de commissie
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 27 mei 2019
2.De feiten
"(…) Ter plaatse van de kruisingen met de Ellenbeek en Dordse Weg worden faunapassages aangelegd. Deze zone is geschikt voor plantensoorten van heischrale vegetaties, vogels, zoogdieren, kikkers, padden, salamanders, hagedissen en slangen.In het kader van het Plan van toedeling worden eigenaren benaderd met het verzoek medewerking te verlenen om de benodigde gronden voor dit doel vrij te houden en in te richten. (…) De provincie Drenthe kiest ervoor de ecologische verbindingszone bij voorkeur te realiseren door middel van particulier natuurbeheer. Dat geldt eveneens voor de faunapassages. (…)".
3.3. Het verzoek en het verweer
De commissie voert verder aan dat in het inrichtingsplan de mogelijkheid is gecreëerd om een EVZ aan te leggen zonder dat in dit plan een traject is vastgelegd. De commissie meent op goede gronden te hebben besloten de EVZ het traject te geven zoals is opgenomen in het ruilplan. In dat verband licht de commissie toe dat in het geplande tracé de landbouwpercelen hun ontsluiting op de Ellenbeek behouden, dat in het tracé gebruik is gemaakt van landbouwkundig minder goede gronden en dat het mogelijke fietspad zo kan worden aangelegd dat niet op de Ellenbeek zelf hoeft te worden gefietst, waardoor recreatief gebruik wordt bevorderd. Volgens de commissie is het door [A] voorgestelde alternatief geen optie omdat hierdoor niet alleen een stuk fietspad verloren gaat maar ook omdat de begraafplaats te schaduwrijk is en daardoor niet geschikt voor op het hoogveen voorkomende fauna.
4.4. De beoordelingToedeling inbreng4.1. Ter zitting is gebleken dat de heer [B] geen bezwaar heeft tegen het voorstel van de commissie om kavel SNB00G 0378 G 0000 aan [A] toe te delen zoals ingebracht. In zoverre is dus aan [A] tegemoet gekomen. De rechtbank zal het beroep op dit onderdeel gegrond verklaren en het ruilplan wijzigen in die zin dat [A] wordt toegedeeld overeenkomst zijn inbreng ter plaatse.Ecologische verbindingszone4.2. Aanleiding tot toepassing van landinrichting in het gebied Nieuw-Schoonebeek is volgens het inrichtingsplan geweest het treffen van natuurmaatregelen omdat in de bestaande situatie natuurdoelstellingen niet werden gehaald, onder andere door verdroging van natuurreservaten als gevolg van te lage grondwaterstanden. Een andere aanleiding was de ruil van landbouwgronden.
4.6. [A] heeft een suggestie gedaan voor een alternatieve route van de EVZ, namelijk aan de noordzijde van de Ellenbeek. De commissie heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat dit alternatieve traject, met een andere toedeling, niet tot hetzelfde resultaat leidt. Ter zitting is besproken dat de alternatieve route te schaduwrijk is voor de te beschermen fauna en dat die bezwaren weliswaar kunnen worden weggenomen door de EVZ aanzienlijk te verbreden, maar dat een dergelijk verbreding op teveel bezwaren stuit. De rechtbank achter verder van belang dat [A] het verlies van inbreng ter plaatse in zijn huiskavel ruimschoots gecompenseerd heeft gekregen.
Waterloop4.8. In het onherroepelijk geworden inrichtingsplan zijn aan het waterschap percelen toegewezen voor het realiseren van een waterlossing met een onderhoudspad. De commissie is gebonden aan de beslissing in het inrichtingsplan om gronden toe te wijzen. De commissie is dus niet bevoegd om de toegewezen percelen in het kader van het ruilplan toe te delen en ook de rechtbank kan niet aan deze uitgangspunten tornen. Het beroep van [A] op dit punt is daarom ongegrond. De rechtbank overweegt ten overvloede dat ter zitting is gebleken dat het waterschap bereid is brede dammen aan te leggen zodat een goede overschrijdbaarheid ontstaat. Daardoor worden de nadelen van de aanleg van een waterlossing voor een groot deel teniet gedaan.
5.De beslissing
SNBOOG 0378G 0000in plaats van aan [B] aan [A] wordt toegedeeld zoals ingebracht;
5.3. veroordeelt de commissie in de proceskosten, aan de zijde van de [A] tot op heden begroot op € 297,00.