Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 februari 2019, opgenomen op pagina 19 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019045752 d.d. 27 maart 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
In het weekend van 16 op 17 februari 2019 was ik omstreeks 3.00 uur in [uitgaansgelegenheid] te Drachten. Ik stond in de rookruimte te praten met een bekende van mij, een dame. Toen ik daar met haar stond te praten kwam de mij bekende [verdachte] erbij staan. Deze [verdachte] begon tegen de dame te praten die bij mij stond. Hij sprak op een agressieve manier tegen haar. Op een gegeven moment vond ik dat hij te ver ging en heb ik hem gevraagd of hij door wou lopen. Ineens haalde hij uit en sloeg hij mij met een glas tegen de linkerkant van mijn gezicht. Ik voelde het steken en het begon gelijk heel erg te bloeden. Ik ben naar het ziekenhuis gegaan. Daar zijn twee verwondingen in mijn gezicht gehecht. Ik heb in totaal 7 hechtingen gekregen.
2. een proces-verbaal verhoor getuige bij de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden d.d. 20 juni 2019 met nummer 19/2575, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
U houdt mij voor dat ik verklaard heb dat ik [verdachte] van gezicht ken en vraagt mij om dat toe te lichten. Ik weet wie zijn tweelingbroer is dus ik weet ook wie hij is. De tweelingbroer is breder. Hij lijkt ouder dan [verdachte] en heeft korter haar. Op basis van het postuur en het gezicht kan ik ze uit elkaar halen.
3. Een geneeskundige verklaring, op 28 februari 2019 opgemaakt en ondertekend door [naam] , forensisch arts, op pagina 28 en verder van voornoemd dossier, voor zover inhoudend, als zijn geneeskundige verklaring:
Medische informatie betreffende: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1990.
Datum onderzoek: 28 februari 2019.
Datum incident: 17 februari 2019.
Het slachtoffer vertelt dat ongeveer 2 weken geleden verdachte een bierglas tegen zijn hoofd heeft geslagen. Het slachtoffer is direct naar de huisartsenpost in Drachten gebracht, waar de dienstdoende huisarts 2 scheurwonden aan de linkerkant van het voorhoofd ter plekke van de slaap heeft gehecht. Ter plekke van de linker slaap zijn 2 min of meer rechte rozerode iets dieper dan de huid liggende huidverkleuringen van respectievelijk 2 en 2,5 cm lengte te zien. Er is sprake van 2 littekens van scheurwonden, die ongeveer 2 weken oud kunnen zijn. Er zullen littekens zichtbaar blijven. De waargenomen letsels kunnen goed passen bij de door slachtoffer aangegeven toedracht.
Deze geneeskundige verklaring bevat, zakelijk weergegeven, twee foto’s van het bij aangever [slachtoffer] geconstateerde letsel (pagina 29 en 30).
4. De eigen waarneming van de rechtbank ter zitting van 19 november 2019, voor zover inhoudend:
Aangever [slachtoffer] heeft twee littekens aan de linkerkant van zijn hoofd. Eén van de littekens betreft een zichtbaar litteken boven de linker wenkbrauw in de vorm van een haak(je). Het tweede litteken bevindt zich onder het haar van aangever en is zichtbaar indien het haar aan de kant wordt geschoven.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 26 februari 2019, opgenomen op pagina 32 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
In de nacht van 16 februari 2019 op 17 februari 2019 was ik aan het werk als beveiliger bij [uitgaansgelegenheid] te Drachten. Ik stond bij de uitgang van [uitgaansgelegenheid] toen [slachtoffer] bij me kwam. Ik zag dat het hoofd van [slachtoffer] onder het bloed zat. Ik vroeg aan [slachtoffer] wat er gebeurd was. [slachtoffer] vertelde mij dat hij geslagen was door [verdachte] . Ik vroeg toen welke [verdachte] . Er stonden meerdere vrienden van [slachtoffer] bij ons gesprek en hierdoor was het wat rumoerig. Iemand uit de groep zei toen iets in de trant van " [verdachte] van het kamp". Toen wist ik dat ze [verdachte] bedoelden. Er werd door meerdere vrienden van [slachtoffer] gezegd dat [verdachte] het gedaan had. Ik ben toen in de zaak op zoek gegaan naar [verdachte] . Ik heb hem toen in de zaak aangetroffen en ik heb hem meegenomen richting de uitgang. Ik kan [verdachte] en [naam tweelingbroer] goed uit elkaar houden. Ik weet dat ze eeneiige tweeling zijn. [naam tweelingbroer] was die avond niet binnen bij [uitgaansgelegenheid] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 26 februari 2019, opgenomen op pagina 34 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
U vraagt mij naar een mishandeling gepleegd in de nacht van 16 februari 2019 en 17 februari 2019 in [uitgaansgelegenheid] in Drachten. Ik was die avond in de rokersruimte. Ik zag ineens dat [slachtoffer] een duw kreeg van een man. Ik zag daarna dat de man een drinkglas in zijn hand had. De man sloeg met dit glas op het voorhoofd van [slachtoffer] . Ik zag meteen dat het hoofd van [slachtoffer] aan het bloeden was.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 maart 2019, opgenomen op pagina 39 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
U vraagt mij of ik 16 februari 2019 op 17 februari 2019 aan het werk was als beveiliger bij [uitgaansgelegenheid] . Dat klopt, ik was die avond aan het werk en ik kan me herinneren dat [slachtoffer] bij me kwam. Ik zag dat [slachtoffer] een snee boven zijn oog had en dat hij behoorlijk bloedde. Ik begreep van [slachtoffer] dat hij achter in de rokersruimte was mishandeld en dat [verdachte] dit gedaan zou hebben. Terwijl ik met [slachtoffer] bezig was, heb ik gezien dat [getuige 2] met [verdachte] bij de uitgang van [uitgaansgelegenheid] kwam. Ik heb bij de uitgang nog kort gesproken met [verdachte] . [verdachte] komt vaker bij ons in de zaak.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 maart 2019, opgenomen op pagina 41 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 4] :
Op 16 februari 2019 (de rechtbank begrijpt: in de nacht van 16 op 17 februari 2019) was ik aan het werk bij [uitgaansgelegenheid] . Ik ben werkzaam bij [uitgaansgelegenheid] als leidinggevende. Omstreeks 01:15 uur stond ik bij de deur. Hier bedoel ik mee dat ik bij de ingang stond van [uitgaansgelegenheid] . Toen ik daar stond zag ik dat [verdachte] de zaak binnen wilde. Bij [verdachte] was een jongen met een pet op zijn hoofd. [verdachte] is toen de [uitgaansgelegenheid] binnen gegaan. U vraagt mij of ik het verschil zie tussen [verdachte] en zijn tweelingbroer. Ik werk al 20 jaar in de horeca, ik heb al meerdere keren te maken gehad met [verdachte] en zijn broer. Ik kan de broers uit elkaar houden. Ook kon ik zien dat het [verdachte] betrof omdat [verdachte] op dat moment langer haar had dan zijn broer.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2019, opgenomen op pagina 48 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 8 maart 2019 werd door mij de camerabeelden bekeken die zijn veilig gesteld bij discotheek [uitgaansgelegenheid] te Drachten. De camerabeelden zijn van 17 februari en beginnen op tijdstip 00:30 uur en duren tot 04:00 uur. De volgende bijzonderheden zijn waargenomen op de beelden.
Camera l en 2.
Op deze beelden is de balie te zien waar de garderobe en de muntenverkoop is bevestigd.
Om 01:41:51 uur komt er een man bij camera 2 in beeld. De man is gekleed in een donkere jas met bontkraag. De man heeft donker achterover gekamd haar tot aan de nek. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , herken de man als [verdachte] . Verdachte [verdachte] komt de zaak binnen met een man. Deze man draagt een pet op zijn hoofd. Verdachte [verdachte] is tot 01:44:20 uur in beeld op camera's l en 2. De verdachte verdwijnt uit beeld als hij verder de discotheek in gaat. Om 03:18:16 uur loopt beveiliger (getuige [getuige 2] ) in beeld. [getuige 2] komt uit de richting van de uitgang en loopt de discotheek binnen. Om 03:19:43 uur loopt de man met pet naar de balie van de garderobe. De man neemt twee jassen in ontvangst. Tegelijkertijd lopen twee beveiligers, met een persoon tussen hen in, vanuit de discotheek in de richting van de uitgang, l van de beveiligers is getuige [getuige 2] . De man met pet loopt met de twee jassen vervolgens ook richting de uitgang. De man met pet heeft een jas met bontkraag in zijn handen.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2019, opgenomen op pagina 49 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 8 maart 2019 kreeg ik het verzoek om naar camerabeelden te kijken van 17 februari 2019 van discotheek [uitgaansgelegenheid] te Drachten. Ik kreeg het verzoek de beelden uit te kijken om te kijken of ik [verdachte] in deze beelden kon herkennen. Ik verbalisant ken [verdachte] ambtshalve van meldingen/incidenten van het verleden. Ik verbalisant heb [verdachte] enkele weken geleden tijdens een surveillance gesproken samen met zijn vader [getuige 5] . Ik sprak hen op de [straatnaam] ter hoogte van de woning van [getuige 5] . Ik zag dat hij (de rechtbank begrijpt: verdachte) toen langer haar had en het achterover had gekamd. Hij droeg op dat moment een Stone Island Jas met een bontkraag erop.
Ik zag op de camerabeelden om 01:42 uur in beeld verschijnen de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik zag dat hij dezelfde soort Stone Island Jas aan had met bontkraag. Ik zag dat hij deze jas op de balie neerlegde en in de camera keek met zijn gezicht. Ik herken voor 100% zeker op de beelden de ambtshalve mij bekende [verdachte] .
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2019, opgenomen op pagina 50 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op 8 maart 2019 werd ik gevraagd om naar camerabeelden te kijken. Mij werd gevraagd of ik iemand herkende die als verdachte werd genoemd in een zware mishandeling gepleegd in discotheek [uitgaansgelegenheid] op 17 februari 2019 te Drachten. Toen ik de beelden bekeek werd ik geattendeerd op een man welke in beeld kwam en werd mij gevraagd of ik wist wie dat was. Omstreeks 01.42 uur zie ik een jongeman in beeld verschijnen. Ik herken hierin meteen de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik herkende hem voor 100%. Ik kan hierbij opmerken dat ik enkele weken voor deze mishandeling samen met collega [verbalisant 2] nog heb gesproken met deze [verdachte] . Dat was op de [straatnaam] nabij de woning van zijn vader, de mij eveneens ambtshalve bekende [getuige 5] . Het viel mij daarbij op dat [verdachte] zwart achterover gekamd haar had. Ook zag ik dat hij toen een soort van bomberjack droeg met een bontkraag er op. Ik herken dan ook in de camerabeelden de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik zie dat hij dezelfde haardracht heeft dan enkele weken daarvoor toen ik hem sprak.