Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.1. Procesverloop
Mr. Mulder heeft aangegeven niet in de wraking te berusten. Bij brief van 8 mei 2019 heeft mr. Mulder haar reactie op het wrakingsverzoek gegeven.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft verzoeker op 25 april 2019 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. L. Mulder, de behandelend rechter in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoeker stelde dat mr. Mulder niet objectief en onafhankelijk zijn belangen afwoog, omdat hij niet als belanghebbende was aangemerkt in een eerdere zaak die door mr. Mulder was behandeld. Het wrakingsverzoek werd op 14 mei 2019 behandeld door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit mr. Th. A. Wiersma, A.M.A.M. Kager en L.T. de Jonge. Verzoeker was niet verschenen, en ook mr. Mulder was afwezig. In haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek stelde mr. Mulder dat er geen feiten of omstandigheden waren die haar onpartijdigheid in gevaar zouden brengen. De rechtbank oordeelde dat de enkele betrokkenheid van mr. Mulder bij eerdere procedures niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechtbank benadrukte dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen, en de procedure werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond.