ECLI:NL:RBNNE:2019:5666
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor het stallen van voertuigen in Harlingen en de beoordeling van parkeerbehoefte
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen BDS Harlingen B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen over de weigering van een omgevingsvergunning voor het stallen van voertuigen. Eiseres, BDS Harlingen B.V., had op 16 april 2018 een aanvraag ingediend voor het stallen van voertuigen op een perceel in Harlingen. De gemeente weigerde deze vergunning op basis van het bestemmingsplan, dat het gebruik als stallingsterrein als strijdig beschouwde. Eiseres stelde dat er tijdens piekmomenten een tekort aan parkeerplaatsen is en dat de gemeente onvoldoende had gemotiveerd waarom de vergunning was geweigerd.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet voldoende had onderbouwd wat de parkeerbehoefte was en in hoeverre deze al was ingevuld. De rechtbank vond dat de parkeerbalans die door de gemeente was overgelegd, niet voldoende inzicht gaf in de beschikbare parkeerplekken en waar deze zich bevonden. De rechtbank concludeerde dat de weigering van de vergunning niet in overeenstemming was met een goede ruimtelijke ordening en dat de gemeente opnieuw moest beoordelen of zij de vergunning kon verlenen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de gemeente op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.