Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 80 dagen met aftrek van voorarrest en de maatregel van terbeschikkingstelling met een bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: TBS met dwangverpleging). Ten aanzien van de gevorderde TBS met dwangverpleging heeft de officier van justitie onder meer het volgende aangevoerd.
Verdachte is op 14 december 2017 door het gerechtshof wegens zware mishandeling met voorbedachte raad van aangeefster veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren. Ruim een jaar na deze veroordeling heeft hij in de proeftijd forse doodsbedreigingen geuit richting aangeefster.
In 2017 is verdachte onderzocht door een psychiater en een psycholoog. Verdachte heeft meegewerkt aan deze onderzoeken. Psychiater Stevens heeft destijds vastgesteld dat sprake was van een aanpassingsstoornis met depressieve stemming en een persoonlijkheidsstoornis met vermijdende en narcistische trekken. Psycholoog Kemink heeft vastgesteld dat sprake was van een persoonlijkheidsstoornis met niet nader gespecificeerde vermijdende trekken en een aanpassingsstoornis met depressieve stemming. Naar aanleiding van de bedreiging waar het nu om gaat, is opnieuw een dubbelrapportage aangevraagd. Verdachte heeft geweigerd daaraan mee te werken, waardoor de rapporteurs geen stoornissen hebben kunnen vaststellen. Wel hebben zij geconcludeerd dat er geen behandeling heeft plaatsgevonden voor de in 2017 vastgestelde stoornissen. De psycholoog heeft opgemerkt dat wordt vermoed dat de onbehandeld gebleven stoornissen nog steeds manifest zijn. Volgens de psycholoog lijkt behandeling noodzakelijk en zou niet moeten worden gestopt als verdachte hier niet aan wil meewerken of weerstand biedt.
De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als hoog, gezien het obsessieve gedrag van verdachte, het gebrek aan ziekte-inzicht en de eerdere psychiatrische diagnoses. Het risico op geweld is ingeschat als gemiddeld, met de aantekening dat dit zal toenemen indien er geen interventies plaatsvinden. Volgens de reclassering is het niet mogelijk het recidiverisico te bepreken binnen bijzondere voorwaarden, nu verdachte elke medewerking daaraan weigert.
De officier van justitie concludeert op basis van alle beschikbare informatie dat verdachte behandeling nodig heeft voor de eerder vastgestelde stoornissen. Zonder behandeling is het recidiverisico hoog en dit risico mag niet worden genomen, gelet op de aard van de bedreigingen, gezien in de context van de eerdere mishandeling. Verdachte heeft in het verleden niet meegewerkt aan behandeling en heeft ook aangegeven dit in de toekomst niet te willen doen. Daarmee is de weg naar een ambulante behandeling of een klinische behandeling als voorwaarde bij een voorwaardelijke straf afgesloten.
De officier van justitie heeft betoogd dat is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van TBS met dwangverpleging. In 2017 zijn stoornissen vastgesteld, sindsdien heeft geen behandeling plaatsgevonden en de psycholoog vermoedt dat de stoornissen nog steeds manifest zijn. Ook een waarschijnlijkheidsoordeel van deskundigen kan ten grondslag worden gelegd aan de vaststelling van de aanwezigheid van een stoornis. De officier van justitie gaat ervan uit dat op het moment van het uiten van de bedreigingen nog steeds een stoornis aanwezig was bij verdachte. Op het begane misdrijf - een schriftelijke bedreiging - is een gevangenisstraf van vier jaar of meer gesteld. De veiligheid van aangeefster en haar gezin eisen het opleggen van TBS met dwangverpleging. Verdachte toont geen enkele empathie, heeft geen enkel inzicht in het laakbare van zijn handelen en is niet gemotiveerd om middels een behandeling een gedragsverandering te ondergaan. Bovendien is hij niet voornemens zijn strijd te staken en sluit hij zelf niet uit dat hij daarbij in de toekomst geweld zal gebruiken. Er bestaat gevaar voor de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen. Volgens geldende jurisprudentie hoeft er geen verband te worden vastgesteld tussen de stoornis en het recidivegevaar. Verdachte dient te worden behandeld in het kader van TBS met dwangverpleging om te voorkomen dat hij het welzijn en de gezondheid van aangeefster, dan wel anderen, in de toekomst opnieuw kan schaden.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de maatregel van TBS met dwangverpleging dient te worden opgelegd in de niet gemaximeerde vorm. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de door verdachte geuite doodsbedreigingen kunnen worden gekarakteriseerd als een geweldsmisdrijf in de zin van artikel 38e Sr. Gelet op de eerdere mishandeling, lag escalatiegevaar op de loer en was aannemelijk dat de bedreiging zou worden uitgevoerd.