ECLI:NL:RBNNE:2019:5422

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
30 december 2019
Zaaknummer
18/720395-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepteeltzaak op basis van onvoldoende bewijs

Op 17 december 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, die werd beschuldigd van het aanbieden, verkopen en voorhanden hebben van hennepgerelateerde goederen in de periode van 25 februari 2016 tot en met 20 juni 2017. De zaak werd behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. K.E. Wielenga, en het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.

De tenlastelegging betrof het aanbieden en verkopen van producten die bestemd waren voor de professionele hennepteelt. De officier van justitie vorderde een taakstraf van 90 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, en baseerde zijn eis op bewijs uit het kassasysteem van de onderneming van de medeverdachte, alsook op verklaringen van getuigen en aangetroffen goederen. De verdediging betoogde echter dat de verdachte vrijgesproken moest worden, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij betrokken was bij de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank oordeelde dat het feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de specifieke orders en dat hij op het moment van de doorzoeking niet aanwezig was in het pand. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werden de in beslag genomen goederen, die aan de verdachte toebehoorden, onttrokken aan het verkeer, omdat zij konden dienen tot het begaan van soortgelijke feiten en het bezit daarvan in strijd was met de wet.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720395-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, d.d. 17 december 2019 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
3 december 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.E. Wielenga, advocaat te Leeuwarden.
Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 25 februari 2016 tot en met 20 juni 2017 te Heerenveen (in een loods aan de [straatnaam]) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, meermalen, stoffen en/of voorwerpen te koop heeft aangeboden, verkocht en/of voorhanden heeft gehad, te weten
de producten genoemd in ordernummer 1233
de producten genoemd in ordernummer 1898
de producten genoemd in ordernummer 1589
de producten genoemd in ordernummer 1591
zoals opgesomd in PV AH-27-01 (zie bijlage)
de producten zoals opgesomd in PV AH-39-01 (zie bijlage)
waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd met oplegging van een taakstraf voor de duur van 90 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit het onderzoek in het kassasysteem en de aangetroffen goederen blijkt dat in de onderneming van medeverdachte [medeverdachte], waar verdachte werkzaamheden heeft verricht, goederen werden verkocht die in combinatie met elkaar geschikt zijn voor de professionele hennepteelt. Het is opvallend dat er naast deze goederen geen andere reguliere tuinartikelen zijn aangetroffen, hetgeen op zichzelf al de verklaring dat het zou gaan om een ‘normaal’ technisch tuincentrum ongeloofwaardig maakt. Er zijn ook andere aanwijzingen dat de aangetroffen en te koop aangeboden goederen bestemd waren voor de professionele hennepteelt, zoals de foto op de telefoon van de medeverdachte van een briefje met een verwijzing naar henneprassen. Door een eigenaar van een ander bedrijf in het bedrijfspand is verklaard dat hij steeds twee mannen zag bij het pand en dat zij zich bezig hielden met hennepteelt. Bovendien zijn in de auto van verdachte hennepgerelateerde goederen aangetroffen en is bij de medeverdachte meerdere malen hennep aangetroffen. De vriendin van de medeverdachte heeft verklaard dat de medeverdachte tegen haar heeft gezegd dat de hennep die hij aanwezig had, afkomstig was uit ‘de winkel’. Gelet op al deze omstandigheden kan het feit worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Op 20 juni 2017 vond een doorzoeking plaats van het bedrijfspand van de onderneming van medeverdachte [medeverdachte], genaamd [onderneming]. Bij deze doorzoeking zijn goederen aangetroffen die als voorraad in het bedrijfspand aanwezig waren. Tevens is een kassasysteem aangetroffen, met daarin onder meer de vier ten laste gelegde orders met bestellingen c.q. verkopen van meerdere hennepgerelateerde goederen.
De rechtbank begrijpt de tenlastelegging aldus, dat verdachte wordt verweten dat hij (tezamen en in vereniging) zowel de producten genoemd in de vier ordernummers (zoals opgesomd in proces-verbaal AH-27-01) als de producten die door de politie zijn aangetroffen in het bedrijfspand op 20 juni 2017 (zoals opgesomd in proces-verbaal AH-39-01) te koop heeft aangeboden, verkocht en/of voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat deze bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
Verdachte en zijn medeverdachte hebben verklaard dat verdachte slechts timmerwerk-zaamheden in het bedrijfspand heeft verricht en dat verdachte enkele keren heeft geholpen bij de verkoop van goederen op momenten dat zijn medeverdachte afwezig was. Nu uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is gebleken dat verdachte betrokken is geweest bij de specifiek tenlastegelegde vier orders en hij op 20 juni 2017, zijnde de dag waarop de voorraad in het bedrijfspand is aangetroffen, niet in het pand aanwezig was en er onvoldoende op andere wijze is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte met betrekking tot de ten laste gelegde orders en het voorhanden hebben van de voorraad, acht de rechtbank het ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken.

In beslag genomen goederen

De rechtbank acht de aan verdachte toebehorende in beslag genomen voorwerpen, te weten drie assimilatielampen, een fles met bestrijdingsmiddel en een volgelaatsmasker met bijbehorende filters, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu zij bij gelegenheid van het onderzoek naar de vermeende door hem begane feiten zijn aangetroffen en zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten, terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen goederen:

  • drie assimilatielampen, merk: Dimlux (goednr. 2016317551-888148)
  • een fles bestrijdingsmiddel, merk: F-max (goednr. 2016317551-888152)
  • een volgelaatsmasker, merk: North (goednr. 2016317551-888155)
  • een filter ten behoeve van een volgelaatsmasker, merk: Honeywell (goednr: 2016317551-888159)
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. P.H.M. Tapper-Wessels en mr. C.H. Beuker, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Oosterhout, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 december 2019.