ECLI:NL:RBNNE:2019:540

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2019
Publicatiedatum
15 februari 2019
Zaaknummer
18/730177-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van verzorgster door verdachte onder bedreiging met geweld

Op 15 februari 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het meermalen verkrachten van zijn verzorgster in de woning van zijn gezin. De feiten vonden plaats op 28 mei 2018, toen de verdachte de verzorgster onder bedreiging met een zeis dwong tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de verzorgster meerdere keren heeft gedwongen tot seksuele handelingen, waaronder penetratie en orale seks, door haar te bedreigen met geweld. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, waaronder WhatsApp-berichten waarin zij haar onveiligheid uitdrukt. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan verkrachting en legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en deelname aan behandeling. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die zowel materiële als immateriële schade had geleden door de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730177-18
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 februari 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in PI Leeuwarden, Holstmeerweg 7 te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 februari 2019.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 mei 2018 te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente
Ferwerderadiel, (in een woning gelegen aan of bij de [straatnaam] )
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid, [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen
tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal,
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
zodoende die [slachtoffer] zogenoemd in de vagina geneukt en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
zodoende zich door die [slachtoffer] zogenoemd doen of laten pijpen en/of
- een of meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die
[slachtoffer] geduwd/gebracht en zodoende die [slachtoffer] zogenoemd
gevingerd en/of
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
zodoende die [slachtoffer] zogenoemd getongzoend en/of
- de/een borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer] betast/aangeraakt en
bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- de toegansdeur van de (slaap)kamer waarin verdachte en die [slachtoffer] zich
bevonden heeft gesloten en/of
- een zeis heeft gepakt en opzettelijk dreigend de punt van die zeis tegen een
been van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of die [slachtoffer] een
zeis heeft getoond en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Wij gaan seks hebben, want ik
heb ontzettend zin in jou." en/of
(nadat die [slachtoffer] had gezegd "Waarom moet het zo?", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking)
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Omdat ik het wil en het gaat
ook zeker gebeuren, ga je gillen of schreeuwen of je werkt niet mee, ik maak
je helemaal kapot." althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, en/of daarbij met de zeis in verdachtes hand heeft gezwaaid en/of
(nadat die [slachtoffer] had gezegd/aangegeven dat ze niet wilde en verdachte
had verzocht haar te laten gaan)
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Jawel, dit gaat wel gebeuren,
je weet wat er gaat gebeuren, ik maak je helemaal kapot." en/of "Dit mag
niemand komen te weten, ik maak je helemaal kapot, ik bel mijn mannetjes en
anders laat ik jou kapot maken." en/of "Je houdt je bek, anders sla ik je in
elkaar.", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking,
- de kleding van die [slachtoffer] deels heeft uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Je gaat me nu pijpen.",
althans woorden van gelijk aard of strekking, en/of
(op een later moment die dag/avond)
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Doe normaal, wij gaan naar
boven, je komt hier" en/of "Je komt nu hier en je gaat de kamer in.",
althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of vervolgens
- de toegangsdeur van de (slaap)kamer waarin verdachte en die [slachtoffer] zich
bevonden heeft gesloten en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Je werkt mee, je gaat niet
gillen, ik maak je helemaal kapot als je niet meewerkt, als je het verteld
aan anderen" en/of "Ik maak je af.", althans (telkens) woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Nu pijpen." en/of "Je gaat
door, je weet wat er gaat gebeuren, ik maak je helemaal af, je moest eens
weten [slachtoffer] .", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte zich niet kan herinneren dat het feit is gepleegd zoals dat is ten laste gelegd. Zij heeft aangegeven dat de verklaring van aangeefster op bepaalde punten onjuist lijkt te zijn en voorts dat verdachte, gezien zijn beperkt verstandelijke vermogen, mogelijk bepaalde feiten en omstandigheden onjuist heeft geïnterpreteerd. Concluderend heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat het feit zoals ten laste gelegd bewezen kan worden verklaard op grond van de inhoud van het dossier.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 1 februari 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb op 28 mei 2018 in [pleegplaats] in mijn woning aan [straatnaam] op twee verschillende momenten seks gehad met [slachtoffer] . Ik ben met mijn penis in haar vagina en in haar mond geweest. Ook ben ik met mijn vinger in haar vagina geweest. Ik had haar voorafgaand aan de eerste keer seks gevraagd of ze mij boven wilde helpen met het ophangen van een boksbal. Ze vroeg mij om niet in haar klaar te komen. Op enig moment kwam mijn broer [naam 1] nog naar boven.
Er lag een zeis boven in de woning, die had ik eerder mee naar boven genomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 mei 2018, opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018133656 d.d. 3 juli 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Hij vroeg mij of ik hem wilde helpen met het ophangen van de boksbal. (…) Toen stapten wij zijn kamer binnen, hij deed snel de deur dicht. Ging door zijn knieen en pakte onder het bed, heel snel een handzeis. Heel erg verroest. Ik schrok hiervan, ik zie: “Wat doe je nu?”. Hij zei: “Wij gaan seks hebben want ik heb ontzettende zin in jou”. Toen zei ik daarop: “Waarom moet het zo?” Hij zei: “omdat ik het wil en het gaat ook zeker gebeuren, ga je gillen of schreeuwen of je werkt niet mee, ik maak je helemaal kapot”. Hij zwaaide daarbij met de handzeis. Toen zei ik: "dit is niet de normale gang van zaken, ik ben niet de aangewezen persoon om dit met jou te doen, laat mij gaan". Toen zei hij: "jawel, dit gaat wel gebeuren, je weet wat er gaat gebeuren, ik maak je helemaal kapot". Toen legde hij ook de zeis op mijn been. Hij zei daarbij: "ga liggen".
Hei zei: "dit mag niemand komen te weten, ik maak je helemaal kapot, ik bel mijn mannetjes en anders laat ik jou helemaal kapot maken".
….
Toen ging hij bovenop mij zitten en toen moest ik hem pijpen. Hij drukte hem gewoon in mijn mond. Ik zei ondertussen: "ik wil dit niet". Waarop hij zei: "Ik zou maar heel gauw meewerken [slachtoffer] anders wordt het heel prettig
(de rechtbank begrijpt: onprettig)voor jou, ben ik niet meer zo aardig". Toen ging hij van mij af. Toen deed hij mijn broek uit. Hij probeerde bij mij naar binnen te komen. Dat lukte niet. Toen ging hij mij eerst nog vingeren. Toen probeerde hij het nog een keer. Om het maar snel te laten gebeuren, heb ik hem maar naar mijn vagina begeleid. Toen begon hij op mij te rijen.
….
Op een gegeven moment kwam [naam 1] nog naar boven. Tussendoor was dat. Hij sprong toen van mij af. Hij stond toen met zijn vuist opgeheven voor mij. Hij fluisterde daarbij: "je houdt je bek, anders sla ik je in elkaar".
Toen kroop hij weer bovenop mij en toen kwam hij in mijn vagina. Toen begon hij weer op mij te rijen, dit duurde niet lang. Toen kwam hij klaar. Dat was de eerste keer dat hij klaar was gekomen. Toen ging hij dus op zijn rug liggen. Waarop ik dus zei: "ben je nu klaar gekomen, kan ik gaan alsjeblieft?". Waarop hij zei: "nee, je gaat mij nu pijpen. Waarop ik zei "dit wil ik niet". Hij zei: "Je doet wat ik zeg, je weet wat er gaat gebeuren". Ik ben hem heel kort gaan pijpen. Toen was hij klaar, ik was toen ook in tranen.
…..
Ik liep naar de slaapkamer van [naam 2] . Daar was ik alleen, ik pakte de was. Op het moment dat ik de was pakte, stond [verdachte] al weer achter mij. Hij wilde een kus van mij. Waarop ik zei: "dat gaan wij niet doen". Waarop hij zei: "je weet wat er gaat gebeuren, je weet waar toe ik in staat ben. Ik trommel alles en iedereen op". Weer voor mijn eigen veiligheid gaf hij mij een zoen. Toen wilde hij ook een tongzoen. Waarop ik begon te huilen en dit ook maar toe liet. Toen ging hij verder want hij wilde mijn tieten zien want die had hij nog niet
gezien, zei hij. Ik met tranen mijn shirt omhoog. Zo van, toe maar. Hij keek en voelde
….
[verdachte] stond tegen het aanrecht en maakte een gebaar: 'zo van kom hier, wij gaan naar boven'. (…) [verdachte] zei: "doe normaal, wij gaan naar boven, je komt hier". Ik liep langzaam naar de deur, waar je op de trap naar boven kan. Ik bleef maar nee zeggen. [verdachte] gebaarde best wel agressief dat ik naar boven moest komen. Ik werd bang. Ik ben toch
maar naar boven gegaan. (…) Hij zei: "je komt nu hier en je gaat de kamer in". Hij deed snel de deur dicht. Begon gelijk te dreigen. Waarop ik zei: "is dit nu nodig?" Hij zei: "Ja, omdat ik het wil". Ik zei: "ik niet". Deze keer was hij agressiever. Dat merkte ik aan zijn houding, aan zijn praat en ik zag het aan zijn ogen. Hij zei: "je werkt mee, je gaat niet gillen, ik maak je helemaal kapot als je niet meewerkt, als je het vertelt aan anderen". Hij drukte mij op bed. Hij kwam bovenop mij zitten. Deed zijn broek uit. Hij duwde zijn piemel in mijn mond. Ik moest hem pijpen. Ik gaf aan dat ik hem zo niet kon pijpen en dat ik een stijve nek kreeg. Ik zei dat ik hem beter kon pijpen als hij op zijn rug lag. Dit zei ik met in mijn gedachten dat ik hem beter kon pijpen dan dat hij weer in mij kwam. Hij zei: "je luistert naar mij, dat wil ik niet, gewoon doen". Dus ben ik maar doorgegaan. Hij hield mijn hoofd vast. Hij scheurde aan mijn hoofd alsof ik een lappenpop was om maar zo snel mogelijk te pijpen. Hij zat bovenop mij. Ik moest van hem mijn vest uit doen en mijn gele truitje. Waarop ik zei van: "Nee". (…) Hij zei dat ik moest stoppen met huilen want hij zou anders heel vervelend worden. (…) Hij zei: "het interesseert mij niks, ze weten dondersgoed waar ik mee bezig ben en waar ik toe in staat ben, ik maak je af, ik maakt je kapot". (…) Waarop hij weer zei: "ik zou maar niet huilen want dan wordt het heel erg naar voor jou en gaat het heel lang duren". Toen kwam hij bovenop mij. Hij probeerde zijn piemel in mijn vagina te drukken. Dit lukte niet. Voor mij was dit pijnlijk. Om het te versnellen, heb ik zijn piemel begeleidt in mijn vagina. Hij was bezig om mij te rijen.
….
Hij zei: "ik maak je helemaal af als je niet doet wat ik zeg". Toen ben ik hem gaan pijpen. Ik moest hem dieper pijpen. Toen kwam hij omhoog met zijn billen. Ik kokhalsde van het pijpen.
Toen zei hij: "je gaat door, je weet wat er gaat gebeuren, ik maak je helemaal af, je moest eens weten [slachtoffer] ".
….
V: Er is bij de huiszoeking een zeis gevonden. Is dit de zeis die [verdachte] onder het bed vandaan pakte?
A: Ja klopt.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 mei 2018, opgenomen op pagina 43 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 30 maart (
de rechtbank begrijpt: mei) 2018 namen wij een aangifte op van :
[slachtoffer] .
Tijdens haar aangifte verklaarde zij dat ze zich, in de middag en avond van 28 februari (
de rechtbank begrijpt: mei) 2018, niet veilig voelde, tijdens haar werk in het gezin van de familie [achternaam verdachte], wonende te [pleegplaats] . Dit had maken met het feit dat de in dit dossier genoemde [verdachte] , agressief overkwam. Zij verklaarde dat zij hierover had geappt met een vriend van haar, [getuige] . In het gesprek had ze onder meer geschreven dat er iets verschrikkelijks was gebeurd. Kort daarna had zij [getuige] gebeld, via WhatsApp en aan hem verteld dat zij verkracht was.
Op ons verzoek mailde zij betreffend app-gesprek, onder ons toezicht naar mij. Hierna volgt de letterlijke weergave van het gesprek.
Daar waar, na de datum en het tijdstip de naam [getuige] staat vermeld, betreft dit een door [getuige] geschreven en aan [slachtoffer] verzonden tekst. De overige berichten zijn door [slachtoffer] geschreven en verzonden naar [getuige] .
….
28-05-18, 19:20 - :Voel me niet optimaal/veilig
28-05-18, 19:25 - [getuige] : Huh? Niet veilig?
28-05-18, 19:25 - [getuige] : Hoe bedoel je?
28-05-18, 19:26 - : Broertje van [naam 2] heeft drank op en speed ..
28-05-18, 19:28 - : Komt agressief over ..
….
28-05-18, 19:33 - : Is wat gebeurt kan het nou niet zeggen
28-05-18, 19:33 - [getuige] : Zit hij aan jou?
28-05-18, 19:35 - : Bedreigen
28-05-18, 19:36 - : Aan me zitten
28-05-18, 19:38 - : Andere broertje is er nu dus veilig. Blijf continu bij [naam 2] en haar andere broertje
….
….
28-05-18, 21:35 - : Ben er weer
28-05-18, 21:48 - [getuige] : En?
28-05-18, 21:48 - : Er is verschrikkelijk gebeurd
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 29 mei 2018, opgenomen op pagina 55 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige] :
Zij heeft mij om 21:49 uur via WhatsApp gebeld.
Ze klonk overstuur, ze huilde. Ze zei: "Ik ben verkracht".
Toen heb ik gezegd: "waar ben je?"
Ze zei dat ze in de auto in [pleegplaats] zat. …..Ik vroeg haar te rijden naar mijn adres.
….
We zijn op de bank gaan zitten.
Ik vroeg haar wat er was. Ze zei dat hij haar verkracht had.
….
V: Wat heeft [slachtoffer] jou precies verteld wat er gebeurd is?
A: Voor het contact met politie vertelde ze mij dat die gast haar vroeg om de boksbal mee op te hangen op zolder.
[slachtoffer] zei dat hij de deur dicht deed en een zeis pakte. Iets roestigs onder zijn bed vandaan. Vanuit daar was het bedreigende taal.
….
Daarna kwam de bedreiging, hij had met die seis tegen haar linker been geslagen en had daarbij gezegd: "Ik wil je nu".
Ook had hij gezegd: "Als je iets vertelt, dan doe ik je iets aan, dan ga ik je vermoorden, dan bel ik je vriendjes op". Zulke woorden zijn er gevallen.
Ze vertelde dat het andere broertje die wel ok is, er ook even bij was. Dat was de reden dat die andere niks kon doen. Ze zaten voor GTST met [naam 2] .
Dat andere broertje was buiten bezig met zijn auto.
Toen kwam die gast weer binnen.
Zij zaten voor de tv toen die andere gast dus binnen kwam en [slachtoffer] wenkte: kom, kom
[slachtoffer] maakte een hoofdschuddend gebaar dat zij niet mee wilde komen.
Wat ik van [slachtoffer] heb begrepen was zijn blik zo dwingend dat zij mee gegaan is. Toen is ze met hem naar boven gegaan.
5. Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris en de griffier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de zaak tegen [verdachte] heeft de rechter-commissaris op 29 mei 2018 doorzoeking ter inbeslagneming verricht op het adres [straatnaam] te [pleegplaats] .
Er is een aantal goederen en bescheiden aangetroffen en inbeslaggenomen, die zijn vermeld op de lijst van welke de inhoud als hier ingevoegd geldt.
Beslaglijst doorzoeking
Handzeis

Bewijsoverweging

Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het steunbewijs voor de verklaring van een slachtoffer, dat een verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenfeit, op relevante wijze in verband moet staan met de inhoud van de verklaring van dit slachtoffer. Het is niet vereist dat het steunbewijs betrekking heeft op de ten laste gelegde gedragingen. Afdoende is dat de verklaring op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd.
De rechtbank constateert dat de verklaring van verdachte en de verklaring van aangeefster op meerdere punten overeen komen; niet alleen voor wat betreft de seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden, maar ook voor wat betreft overige feiten en omstandigheden. Verdachte ontkent echter dat hij aangeefster gedwongen heeft tot het ondergaan van de seksuele handelingen door haar te bedreigen op wat voor manier dan ook; hij stelt dat het seksueel contact vrijwillig plaatsvond.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat aangeefster nog tijdens haar verblijf in de woning en kort na de seksuele handelingen, WhatsApp-berichten heeft gestuurd naar vriend en getuige [getuige] . In deze berichten schreef zij dat zij zich bedreigd voelde door verdachte en even later dat er iets verschrikkelijks gebeurd was. Verder is aangeefster, nadat haar dienst afgelopen was, naar getuige [getuige] toegereden en heeft zij hem verteld dat zij verkracht was door verdachte onder bedreiging van een zeis en onder bedreigende woorden. Aangeefster vertelde getuige een gedetailleerd verhaal. Getuige [getuige] zag dat aangeefster huilde en overstuur was. Tot slot is tijdens een doorzoeking door de rechter-commissaris in de desbetreffende woning, een zeis aangetroffen onder een bed, welke zeis door aangeefster is herkend als het voorwerp waarmee zij tijdens het feit door verdachte is bedreigd.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster hiermee in voldoende mate bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen die mede afkomstig zijn van een andere bron dan aangeefster.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het ten laste gelegde feit, op grond van de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen is.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 28 mei 2018 te [pleegplaats] , in de gemeente Ferwerderadiel, door bedreiging met geweld, [slachtoffer] meermalen heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en
zodoende die [slachtoffer] zogenoemd in de vagina geneukt en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd en
zodoende zich door die [slachtoffer] zogenoemd laten pijpen en
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die
[slachtoffer] geduwd en zodoende die [slachtoffer] zogenoemd
gevingerd en
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer] geduwd en
zodoende die [slachtoffer] zogenoemd getongzoend en
- de borsten en de vagina van die [slachtoffer] aangeraakt
en bestaande die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
- een zeis heeft gepakt en opzettelijk dreigend de punt van die zeis tegen een
been van die [slachtoffer] heeft geplaatst en die [slachtoffer] een
zeis heeft getoond en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Wij gaan seks hebben, want ik
heb ontzettend zin in jou" en
nadat die [slachtoffer] had gezegd "Waarom moet het zo?"
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Omdat ik het wil en het gaat
ook zeker gebeuren, ga je gillen of schreeuwen of je werkt niet mee, ik maak
je helemaal kapot." en daarbij met de zeis in verdachtes hand heeft gezwaaid en
nadat die [slachtoffer] had gezegd dat ze niet wilde en verdachte
had verzocht haar te laten gaan
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Jawel, dit gaat wel gebeuren,
je weet wat er gaat gebeuren, ik maak je helemaal kapot" en "Dit mag
niemand komen te weten, ik maak je helemaal kapot, ik bel mijn mannetjes en
anders laat ik jou kapot maken." en "Je houdt je bek, anders sla ik je in
elkaar"
- de kleding van die [slachtoffer] deels heeft uitgetrokken en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Je gaat me nu pijpen.",
en
op een later moment die dag/avond
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Doe normaal, wij gaan naar
boven, je komt hier" en "Je komt nu hier en je gaat de kamer in.",
althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of vervolgens
- de toegangsdeur van de (slaap)kamer waarin verdachte en die [slachtoffer] zich
bevonden heeft gesloten en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Je werkt mee, je gaat niet
gillen, ik maak je helemaal kapot als je niet meewerkt, als je het vertelt
aan anderen" en "Ik maak je af" en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Nu pijpen" en "Je gaat
door, je weet wat er gaat gebeuren, ik maak je helemaal af, je moest eens
weten [slachtoffer] ."
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Verkrachting, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Voorts heeft de officier van justitie oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden gevorderd, te weten een meldplicht bij de reclassering, meewerken aan een ambulante behandeling bij de forensische psychiatrische kliniek (FPK), meewerken aan middelencontrole, meewerken aan het vinden en behouden van een dagbesteding. Ten slotte wordt ook oplegging van het door aangeefster [slachtoffer] verzochte contactverbod gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadvrouw heeft gepleit voor oplegging van een gevangenisstraf van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. De verdediging heeft geen bezwaar tegen een contactverbod zoals door [slachtoffer] is gevraagd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het psychologisch rapport, het reclasseringsrapport en het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen verkrachten van aangeefster [slachtoffer] , die sinds een jaar regelmatig als verzorgster van de gehandicapte zus van verdachte in de woning van het gezin kwam. De feiten vonden plaats op een dag dat de ouders van het gezin afwezig waren. Met het plegen van deze feiten heeft verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van aangeefster ernstig geschonden. De woning van verdachte was voor aangeefster een werkplek waar zij zich veilig mocht wanen. Zij voelde zich bovendien als verzorgster verantwoordelijk voor de gehandicapte zus van verdachte, zeker nu de ouders niet thuis waren. Aangeefster stond voor een groot dilemma na de eerste verkrachting; weggaan of bij haar gehandicapte cliënte blijven. Zij koos ervoor om vanuit haar verantwoordelijkheidsgevoel bij haar cliënte, en dus in de woning te blijven, waarna zij nog een tweede keer door verdachte is verkracht. De feiten hebben een grote impact op aangeefster gehad en zij ondervindt nog steeds de gevolgen er van, zo blijkt ook uit het door haar uitgeoefende spreekrecht.
Verdachte is eerder met politie en justitie in aanraking geweest, maar niet voor gelijksoortige feiten.
Over verdachte is een psychologische rapportage opgemaakt. De psycholoog stelt dat er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Verdachte zit op de grens van een licht verstandelijke beperking en zwakbegaafdheid. Er is tevens sprake van misbruik van alcohol en harddrugs. Ondanks de ontkenning van verdachte kan op basis van het onderzoek wel een verband worden gelegd met het bewezenverklaarde. Verdachte is mede onder invloed van te veel alcohol en cocaïne de beheersing kwijtgeraakt over zijn seksuele gevoelens en gedrag. De psycholoog adviseert om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Er wordt een matige recidivekans aanwezig geacht. De psycholoog adviseert om verdachte een behandeling op te leggen bij een forensische polikliniek. De behandeling dient te worden gericht op het vergroten van het inzicht in het eigen functioneren en de risico- en beschermende factoren die hiermee samenhangen. Ook het problematisch middelengebruik moet worden aangepakt alsmede het ontbreken van een zinvolle dagbesteding of werk.
De reclassering constateert eveneens dat zich problemen voordoen op verschillende leefgebieden. Het problematisch middelengebruik wordt in de hand gewerkt door het ontbreken van een zinvolle dagbesteding, hetgeen leidt tot een negatieve spiraal. De reclassering adviseert dat aan verdachte een deels voorwaardelijke straf wordt opgelegd met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, deelname aan een ambulante behandeling bij de forensische polikliniek, meewerken aan middelencontrole en meewerken aan het vinden en behouden van dagbesteding.
Aangeefster [slachtoffer] heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte eveneens een contactverbod op te leggen zodat zij zich veiliger zal voelen.
De rechtbank zal bij de strafbepaling, conform het advies van de psycholoog, enerzijds rekening houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de ernst van het feiten, de omstandigheden waaronder deze gepleegd zijn en de gevolgen voor aangeefster. Rekening houdend met al die factoren, is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie niet passend is nu deze niet voldoende rekening houdt met de persoon van verdachte en zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid. Tegelijkertijd blijkt uit het voorstel van de raadsvrouw naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende de ernst van het delict.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd en hiervoor benoemd, een en ander zoals hierna weergegeven.
De rechtbank merkt nog op dat zij niet zal overgaan tot het opleggen van een contactverbod aan verdachte. Hoewel de rechtbank oog heeft voor de achtergrond van dit verzoek van aangeefster, biedt het dossier geen aanwijzingen dat verdachte contact heeft gezocht dan wel zal gaan zoeken met aangeefster. Het koppelen van een dergelijk verbod aan een voorwaardelijke straf strekt naar het oordeel van de rechtbank dan ook te ver.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een zeis, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het bewezenverklaarde feit met behulp van dit voorwerp is begaan en zij van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 737,93 ter vergoeding van materiële schade en € 7.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering integraal voor toewijzing vatbaar is, met uitzondering van de gestelde reiskosten die betrekking hebben op het verhoor van de benadeelde partij door de rechter-commissaris, nu deze kosten op andere wijze worden vergoed.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie betreffende de reiskosten. De raadsvrouw heeft voorts onderbouwd verweer gevoerd
ten aanzien van de hoogte van de gestelde immateriële schade. Zij heeft de rechtbank verzocht deze te matigen.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde, doch met uitzondering van de gestelde reiskosten ten behoeve van het verhoor door de rechter-commissaris, d.d. 30 januari 2019. Deze kosten worden op andere wijze vergoed en zullen daarom worden afgewezen.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde.
Op grond van de aard en ernst van de psychische schade alsmede de gevolgen ervan voor de benadeelde partij, zal de rechtbank de immateriële schade naar billijkheid vaststellen op
€ 4.000,00. De rechtbank zal de gestelde immateriële schade voor het overige afwijzen.
De vordering zal worden toegewezen tot een totaalbedrag van € 4.720,01, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 mei 2018.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 36f, 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen na ontslag uit detentie meldt bij Verslavingszorg Noord Nederland, Oostergoweg 6 te Leeuwarden, en zich hier blijft melden zo lang en zo vaak als de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van de Forensische Polikliniek van Verslavingszorg Noord Nederland, dan wel een soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven;
3. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zal meewerken aan controles op het gebruik van alcohol en drugs, zo lang en zo vaak als de reclassering dit noodzakelijk acht. De reclassering bepaalt welke controlemiddelen worden gebruikt;
4. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd meewerkt aan het vinden en behouden van dagbesteding, ook wanneer dit plaatsvindt met behulp van maatschappelijk werk.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen zeis.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
4.720,01(zegge: vierduizend zevenhonderdtwintig euro en één cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2018.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 4.720,01 (zegge: vierduizend zevenhonderdtwintig euro en één cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 57 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 720,01 aan materiële schade en € 4.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige af.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Troost, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 februari 2019.
Mr. Tuinstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.