ECLI:NL:RBNNE:2019:5375

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
24 december 2019
Zaaknummer
169434 FT RK 19.822
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek dwangakkoord in verband met schuldenlast en medische problematiek

Op 24 december 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een verzoek tot dwangakkoord van [A]. [A] heeft op 14 oktober 2019 verzocht om de Dienst Uitvoering Onderwijs (Duo) en Klarna B.V. te bevelen in te stemmen met een door hem aangeboden schuldregeling, als bedoeld in artikel 287a van de Faillissementswet (Fw). Duo heeft op 9 december 2019 een verweerschrift ingediend, maar is niet ter zitting verschenen. De rechtbank heeft het verzoek op 11 december 2019 behandeld, waarbij [A] en zijn beschermingsbewindvoerder aanwezig waren. Duo en Klarna zijn niet verschenen, wat de rechtbank ertoe bracht om hun belangen marginaal te betrekken in de beoordeling.

De rechtbank overweegt dat een schuldeiser in beginsel recht heeft op volledige betaling van zijn vordering, maar dat de belangenafweging in dit geval in het voordeel van [A] uitvalt. De rechtbank constateert dat [A] eerder een schuldsaneringsregeling heeft doorlopen, maar dat hij over drie jaar mogelijk weer in aanmerking kan komen voor de WSNP. De rechtbank concludeert dat de medische en psychische problematiek van [A] een belangrijke rol speelt in zijn spaarcapaciteit en dat het aanbod dat hij heeft gedaan aan zijn schuldeisers niet onredelijk is.

De rechtbank beveelt Duo en Klarna om in te stemmen met de door [A] aangeboden schuldregeling, tegen kwijtschelding van het restant. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de schuldeisers die reeds hebben ingestemd met het akkoord, en de rechtbank acht het in het belang van [A] dat hij de kans krijgt om zijn schuldenlast op een humane manier te verlichten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
Zaaknummer dwangakkoord: 169434 FT RK 19.822
Zaaknummer schuldsaneringsverzoek: 169435 FT RK 19.823
Vonnis van 24 december 2019
in de zaak van
[A] ,
wonende te [postcode] [woonplaats] ,
aan de [adres] ,
verzoeker,
hierna te noemen: [A] ,
bijgestaan door de heer J. Oldenbroek,
werkzaam bij de KBNL,
gevestigd te Leeuwarden,
tegen

1.DIENST UITVOERING ONDERWIJS,

afdeling MES,
postbus 30155,
te (9700 LG) Groningen,
verweerster sub 1,
hierna te noemen: Duo,
2. KLARNA B.V.,
vertegenwoordigd door haar gemachtigde Incasso Partners B.V.,
Dellaertweg 9F,
te (2316 WZ) Leiden,
verweerster sub 2,
hierna te noemen: Klarna.

1.De procedure

1.1.
[A] heeft op 14 oktober 2019 ter griffie van deze rechtbank primair verzocht Duo en Klarna te bevelen in te stemmen met de door [A] aangeboden schuldregeling, een en ander als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet (Fw). Bij het verzoek dwangakkoord is subsidiair een WSNP-aanvraag als bijlage gevoegd. Duo heeft op
9 december 2019 een verweerschrift ingediend, waarbij is aangegeven dat zij niet ter zitting zal verschijnen. De rechtbank heeft het verzoek dwangakkoord op 11 december 2019 behandeld. [A] is ter zitting verschenen, vergezeld door de heer J. Oldenbroek (hierna: KBNL). Voorts is verschenen de heer J.J. Scholtens in zijn hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van [A] en de mevrouw [B] . Duo is zoals aangekondigd niet verschenen. Klarna is, alhoewel naar behoren op geroepen, niet ter zitting verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De beoordeling van het verzoek ex artikel 287a Fw

2.1.
Op grond van artikel 287a vijfde lid Fw wijst de rechtbank een verzoek tot een gedwongen schuldregeling toe indien de schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat hij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de schuldenaar en de belangen van de schuldeisers die hebben ingestemd die door die weigering worden geschaad.
2.2.
De rechtbank overweegt dat een schuldeiser recht heeft op volledige betaling van zijn vordering en daarom in beginsel de bevoegdheid heeft zijn medewerking aan een door de schuldenaar aangeboden schuldregeling - waarbij hij slechts een (beperkt) deel van zijn vordering betaald krijgt en voor het restant afstand doet van zijn recht op voldoening - te weigeren. Bij de beoordeling van de vraag of een schuldeiser in redelijkheid tot weigering kon komen, moet ook worden gekeken naar de inhoud van het akkoord. Verder is onder andere van belang of het voorstel goed en betrouwbaar is gedocumenteerd en of het aanbod het hoogst haalbare is waartoe de schuldenaar in staat kan worden geacht. Bij de te maken belangenafweging spelen voorts alle omstandigheden van het geval een rol.
2.3.
Uit de stukken blijkt dat Klarna het aanbod van [A] heeft geweigerd zonder redenen op te geven voor haar weigering. Klarna is vervolgens niet in rechte verschenen en namens haar is in het kader van deze procedure geen verweer gevoerd. Aangezien evenmin gebruik is gemaakt van de geboden gelegenheid om haar belang ter zitting nader toe te lichten, zal de rechtbank eventuele belangen van Klarna slechts marginaal in haar oordeel betrekken. De rechtbank overweegt dat Duo een substantieel deel van de totale schuldenlast vertegenwoordigt (44,77%) maar dit enkele feit weegt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende zwaar om een verzoek dwangakkoord slechts op deze grond af te wijzen.
2.4.
Vast staat dat [A] eerder een schuldsaneringsregeling heeft doorlopen. Deze regeling is op 7 mei 2013 geëindigd met een schone lei. Duo stelt terecht dat [A] dus geen beroep kan doen op de schuldsanering waardoor een vergelijking tussen de akkoordsom en een WSNP traject volgens Duo niet mogelijk is. De rechtbank volgt Duo in deze stelling die ook steun vindt in de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarnaar Duo in haar verweerschrift heeft verwezen. Anderzijds moet ook niet uit het oog worden verloren dat de invoering van de gedwongen schuldregeling er mede op gericht is geweest een voorziening te bieden voor schuldenaren die enerzijds niet in het minnelijke traject in samenspraak met hun schuldeisers een regeling van hun schuldenlast kunnen treffen en anderzijds niet voldoen aan de strenge eisen die gelden voor toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Kamerstukken II 2004-2005, 29 942, nr. 3, p. 3 en 17). Daarbij speelt ook een rol dat [A] over drie jaren mogelijk weer succesvol een beroep kan doen op de WSNP, aangezien de 10 jaarstermijn dan is verstreken.
2.5.
Derhalve rijst de vraag hoe bij gebrek aan een mogelijkheid voor de WSNP, een akkoordsom dan beoordeeld dient te worden. In geval van [A] , die pas over drie jaar weer een beroep kan doen op de schuldsanering geldt dan het volgende. Als de schuldeisers volgens de ‘normale regels’ verhaal kunnen nemen op het volledige vermogen van [A] gedurende een periode van circa drie jaar (tot [A] weer in aanmerking kan komen voor een wettelijke schuldsaneringsregeling) zou dit voor de schuldeisers slechts gunstiger zijn als [A] binnen afzienbare tijd betaalde arbeid kan verrichten. Die verwachting wordt echter niet ondersteund door de stukken en hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen. De rechtbank leidt daaruit af dat er bij [A] een uitgebreide medische en psychische problematiek speelt, waarvan hij nog herstellende is en welk herstelproces nog jaren lijkt te gaan duren. Er is derhalve geen basis om aan te nemen dat [A] in drie jaren meer kan sparen dan het bedrag dat hij thans aan zijn schuldeisers heeft aangeboden. Bovendien zou de paritas creditorum in deze situatie niet gewaarborgd zijn, terwijl die bij vereffening van het akkoord wel in acht wordt genomen. Afwijzing van het verzoek zou de schuldeisers die reeds hebben ingestemd dan ook nadelig treffen in hun financiële belang. Daarbij komt dat het gezamenlijke financiële belang van de overige schuldeisers groter is dan het financiële belang van Duo (en Klarna) en aan dat belang kent de rechtbank gelet op de genoemde omstandigheden dan ook een grotere betekenis toe.
2.6.
Overigens heeft Duo naar het oordeel van de rechtbank wel terecht opgemerkt dat [A] een verzoek tot draagkrachtmeting bij Duo had kunnen indienen of een verzoek om een aflossingsvrije periode, maar de rechtbank houdt ook rekening met de omstandigheid dat [A] daartoe niet is staat is geweest, aangezien [A] langere tijd heeft gekampt met psychische en verslavingsproblematiek, waarvoor thans een uitgebreid hulpprogramma is ingezet. Het verwijt dat Duo [A] maakt, acht de rechtbank derhalve niet zodanig ernstig, dat [A] daarom de mogelijkheid van een minnelijke regeling met zijn schuldeisers zou moeten worden ontzegd. Een minnelijk regeling acht de rechtbank ook niet bij voorbaat kansloos, gelet op de keer ten goede in het leven van [A] , die ter zitting is bevestigd en nader onderbouwd door de hulpverleners van [A] . De weigering van Duo en Klarna treft [A] , voor wie de WSNP vooralsnog geen optie is, derhalve ook in zijn belang bij toewijzing van het dwangakkoord. Binnen de kaders van de te maken belangenafweging hebben Duo en Klarna gelet op het overwogene dan ook in redelijkheid niet kunnen weigeren om in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. De rechtbank zal Duo en Klarna bevelen mee te werken aan het door [A] aangeboden akkoord.
2.7.
Aangezien het primaire verzoek zal worden toegewezen, kan behandeling van het subsidiaire verzoek tot toelating WSNP achterwege blijven.

3.Beslissing

De rechtbank
- beveelt Dienst Uitvoering Onderwijs (Afdeling MES) en Klarna B.V. in te stemmen met de door [A] aangeboden schuldregeling, tegen kwijtschelding van het restant;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Giltay en in het openbaar uitgesproken door
mr. W.J.J. Los op 24 december 2019 in het bijzijn van de griffier. [1]

Voetnoten

1.