ECLI:NL:RBNNE:2019:5364

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 juli 2019
Publicatiedatum
24 december 2019
Zaaknummer
C18 /192837 PR RK 19-223
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verschoning in civiele procedure met mogelijke partijdigheid

Op 5 juli 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beslissing genomen in een verzoek tot verschoning van mr. N.A. Baarsma. Dit verzoek werd ingediend in het kader van een civiele procedure waarin een comparitie was bevolen. Mr. N.A. Baarsma had het dossier bestudeerd ter voorbereiding op de comparitie die op 11 juli 2019 zou plaatsvinden. Tijdens deze voorbereiding ontdekte zij dat de gedaagde partij een oud-teamgenoot was van het hockeyteam van haar partner. Dit leidde tot de vrees dat haar rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen, wat haar ertoe bracht een verzoek tot verschoning in te dienen op basis van de artikelen 36 en 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de door mr. N.A. Baarsma aangevoerde redenen voldoende waren om te concluderen dat haar onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot verschoning toe te wijzen. Dit betekent dat mr. N.A. Baarsma zich van de zaak mag onttrekken en dat de behandeling van de zaak onder registratienummer 7584520 CV EXPL 19/1939 door een andere rechter zal worden voortgezet. De rechtbank heeft ook gelast dat deze beslissing onverwijld aan de betrokken partijen wordt medegedeeld.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Locatie Groningen
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer: C18 /192837 PR RK 19-223
Datum beslissing: 5 juli 2019
Beslissing
op het schriftelijke verzoek van mr. N.A. Baarsma, ontvangen ter griffie op 1 juli 2019, tot verschoning in de zaak met registratienummer 7584520 CV EXPL 19/1939.

1.Procesverloop

1.1.
Op 16 april 2019 is er in de procedure [A] versus [B] een vonnis gewezen waarin een comparitie is bevolen ten overstaan van mr. N.A. Baarsma.
1.2.
Na opgave van de verhinderdata van partijen is er een datum en tijdstip bepaald voor de comparitie. Bij de inhoudelijke voorbereiding van de comparitie heeft mr. NA. Baarsma het dossier bestudeerd.
1.3.
Mr. N.A. Baarsma heeft daarop een verzoek tot verschoning als bedoeld in artikel 40 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gedaan.

2.De onderbouwing van het verzoek

In haar toelichting op het verzoek tot verschoning heeft mr. N.A. Baarsma onder meer het volgende geschreven:
"Hierbij verzoek ik mij van bovengenoemde zaak te mogen onttrekken. De reden daarvoor is dat mij bij bestudering van het dossier ter voorbereiding op de comparitie van 11 juli a.s. is gebleken dat de gedaagde partij een oud-teamgenoot is van het hockeyteam van mijn partner. Dat zou mijn rechterlijk onpartijdigheid schade kunnen toebrengen, zodat zich een situatie voordoet als bedoeld in de artikelen 36 en 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Ook kan er bij de eiseres in deze zaak de vrees ontstaan dat ik vooringenomen zou zijn. Gelet hierop voel ik mij niet vrij de zaak te behandelen verzoek ik dan ook mij, vanwege en te vermijden schijn van partijdigheid, van de zaak te mogen onttrekken.."

3.Beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat uit de door mr. N.A. Baarsma aangevoerde grond waarom zij niet vrij is om de zaak te behandelen blijkt dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden als zij de zaak wel zou behandelen, hetgeen ertoe leidt dat het verzoek dient te worden toegewezen.
4. Beslissing
De rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek van mr. N.A. Baarsma tot verschoning in verband met de behandeling van de zaak onder registratienummer 7584520 CV EXPL 19/1939 toe,
4.2.
gelast dat de zaak onder registratienummer 7584520 CV EXPL 19/1939 door een andere rechter wordt voortgezet in de stand waarin deze zich thans bevindt,
4.3.
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan mr. N.A. Baarsma, mr. B.L. van Riel gemachtigde van [A] en aan [B].
Aldus gegeven door mrs. F. Sijens, voorzitter, P.H.M. Tapper-Wessels en P. Molema, rechters, uitgesproken op 5 juli 2019.