ECLI:NL:RBNNE:2019:5361

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 december 2019
Publicatiedatum
24 december 2019
Zaaknummer
18/750012-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een hennepzaak met meerdere betrokkenen

In de zaak met parketnummer 18/750012-16 heeft de rechtbank Noord-Nederland op 19 december 2019 uitspraak gedaan in een groot hennep-onderzoek. De meervoudige kamer heeft in deze zaak zes ontnemingsvorderingen toegewezen en één afgewezen. De officier van justitie had op 11 oktober 2018 gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, en dat de veroordeelde de verplichting krijgt opgelegd tot betaling aan de staat van een bedrag van € 3.150.036,52. Tijdens de behandeling op 29 oktober 2019 heeft de officier van justitie de vordering gematigd tot € 2.205.038,--. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde geen inzicht heeft gegeven in het door hem genoten wederrechtelijk verkregen voordeel uit de opbrengsten van verschillende locaties. De rechtbank heeft het totale wederrechtelijk verkregen voordeel voor de veroordeelde vastgesteld op € 682.968,61, dat dient te worden betaald aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op diverse bewijsmiddelen, waaronder proces-verbalen van aantreffen van hennepkwekerijen en verklaringen van medeveroordeelden. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de veroordeelde en zijn medeveroordeelden bij de hennepkwekerijen vastgesteld en de verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel pondspondsgewijs gedaan, aangezien er geen inzicht is gegeven in de verdeling van het voordeel.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummers 18/750012-16
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 19 december 2019 op een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 11 oktober 2018 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag van € 3.150.036,52 ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 18/750012-16 voortvloeiende wederrechtelijk verkregen voordeel.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 29 oktober 2019, alwaar zijn verschenen de officieren van justitie mr. C.V. van Overbeeke en mr. G. Wilbrink en de veroordeelde.
De raadsman van veroordeelde, mr. R.P. van der Weide, advocaat te Amsterdam, is niet ter terechtzitting verschenen.
De officier van justitie heeft bij haar conclusie van eis de vordering gematigd tot
€ 2.205.038,--.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gesteld, dat nu veroordeelde geen inzicht heeft willen geven in het door hem genoten wederrechtelijk verkregen voordeel uit opbrengsten van de locaties aan de [adres 1] , [adres 2] , de [adres 3] en de [adres 4] , hij gezamenlijk met anderen voor de hele opbrengst kan worden aangesproken. Nu geen concrete verdeling bekend is, dient ter zake van de opbrengst van deze locaties een pondspondsgewijze verdeling plaats te vinden.
Met betrekking tot het perceel [adres 1] kan het voordeel worden vastgesteld op € 373.102,--. Op dit bedrag dient € 25.000,-- in mindering te worden gebracht vanwege de schikking die met medeveroordeelde [mededader 3] is overeengekomen. Derhalve dient een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 348.102,-- aan veroordeelde te worden toegerekend.
Met betrekking tot [adres 2] kan het totale wederrechtelijk voordeel worden vastgesteld op € 574.173,54. Van dit bedrag is ¼ deel, is € 143.540,--, aan veroordeelde toe te rekenen.
Met betrekking tot de [adres 3] kan het totale wederrechtelijk voordeel worden vastgesteld op € 377.605,44. Van dit bedrag is ¼ deel, is € 94.401,--, aan veroordeelde toe te rekenen.
Met betrekking tot de [adres 4] kan het totale wederrechtelijk voordeel worden vastgesteld op € 880.159,89. Van dit bedrag is ¼ deel, is € 220.395.--, aan veroordeelde toe te rekenen.
Het totale wederrechtelijk verkregen voordeel voor veroordeelde kan worden vastgesteld op: € 348.102,-- + € 143.540,-- + € 94.401,-- + € 220.395,-- = € 806.438,--.

Bewijsmiddelen

De rechtbank baseert de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op de volgende bewijsmiddelen:
(Parketnummer 18/730414-16)
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, nummer BVH2014049953, d.d. 3 september 2014, opgenomen op pagina 92 - 101 van het dossier van Politie Noord-Nederland, nummer 2014049953, d.d. 1 oktober 2014, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Op 13 mei 2014 werd binnengetreden in perceel [adres 1] . Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was.
Kweekruimte A:Na het binnentreden zagen wij het volgende: de kweekruimte was professioneel ingericht met een geheel geautomatiseerd en regelbaar binnenklimaat. In totaal stonden er 189 hennepplanten. Per m2 stonden er 16 planten.
Kweekruimte B:Na het binnentreden zagen wij het volgende: de kweekruimte was professioneel ingericht met een geheel geautomatiseerd en regelbaar binnenklimaat. In totaal stonden er 189 hennepplanten. Per m2 stonden er 16 planten.
Ruimte E:Na het binnentreden zagen wij dat de ruimte was ingericht voor de opslag van hennepafval/gebruikte teelaarde. Tevens lag in deze ruimte een grote hoeveelheid
kweekbenodigdheden. In deze ruimte lagen een grote hoeveelheid gevulde witte nylonzakken. Deze zakken bleken gevuld te zijn met gebruikte teelaarde, steenwolblokjes en wortelresten. In deze ruimte lagen kweekbenodigdheden ten behoeve van de hennepteelt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor, nummer V-002-019, d.d. 24 juni 2014, opgenomen op pagina 284 - 297 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [mededader 1] :
V: Wat was jou aandeel in het inrichten van de plantage die door de politie is aangetroffen op 13 mei 2014 en wat ervoor heeft gezeten aan plantages.
A: Ik heb die wanden erin gemaakt. Toen ik die pompen verving stonden er verhuisdozen. Ik ben in alle ruimten geweest.
V: Wat waren [veroordeelde] , [mededader 3] en jij aan het doen kort voordat jij op 13 mei 2014 werd aangehouden door de politie?
A: Toen waren we ruimte 2 aan het leeg halen. [mededader 3] en [veroordeelde] zijn in die ruimte geweest en ik bleef aan de voorzijde.
V: Wisten [veroordeelde] en [mededader 3] wat ze aan het versjouwen waren?
A: Jazeker wisten ze dat.
(Parketnummer 18/750012-16)
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, nummer 2014015402, d.d. 5 juni 2014, opgenomen op pagina 45 - 52, zaakdossier 2, van het dossier van de Politie Noord Nederland, nummer BVH2015009187, d.d. 5 januari 2017, inhoudende als verklaring van verbalisanten, dan wel één hunner:
Op 11 februari 2014 werd in een bedrijfspand aan [adres 2] een hennepkwekerij aangetroffen. Wij, verbalisanten, zagen onder meer dat:
• in dit bedrijfspand een professionele in werking zijnde hennepkwekerij was ingericht;
• deze hennepkwekerij bestond uit twee kweekruimte(n);
• deze hennepkwekerij bestond uit in totaal 1201 hennepplanten;
• in deze kweekruimten 16 hennepplanten per m2 stonden;
4. Een schriftelijk stuk, te weten een huurovereenkomst, ondertekend in Drachten op 28 september 2012 namens Stichting Wereld Hulpgoederen als huurder en Van Riezen Vastgoed als verhuurder, opgenomen op pagina 104-109, zaakdossier 2 van voornoemd dossier, inhoudende:
Ondergetekenden, Van Riezen Vastgoed (verhuurder) en Stichting Wereld Hulpgoederen, vertegenwoordigd door [veroordeelde] en [mededader 4] (huurder) zijn overeengekomen:
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder het bedrijfspand [adres 2] . Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 2 jaar, ingaande op 1 oktober 2012 en lopende tot en met 30 september 2014.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 20 februari 2014, opgenomen op pagina 135 - 141, zaakdossier 2 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [mededader 4] :
A: Ik ben huurder van het pand [adres 2] .
V: Hoe bent u aan locatie gekomen?
A: Ik was samen met een vriend op zoek naar een locatie waar we tweedehands goederen konden opknappen. Ik zou dit samen huren met [veroordeelde] . We hebben beiden een handtekening onder de huurovereenkomst gezet.
V: Wanneer bent U voor het laatst in het pand, [adres 2] , geweest?
A: In februari 2014.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal nummer NNNTAG15008-AH-023-01, d.d. 10 december 2015, opgenomen op pagina 122 - 129, zaakdossier 1 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Op 20 november 2015 werd een onderzoek ingesteld in een loods op het adres [adres 3] , gemeente Franekeradeel. In de loods stonden kartonnen dozen opgesteld, die door de wijze van opstelling een afscheiding vormden. De dozen waren allemaal leeg. Achter de dozen lagen 43 zakken met gebruikte kweekaarde. Wij zagen dat in de loods een unit met drie koelcellen waren geplaatst. De wanden waren aan de binnenzijde voorzien van isolerend materiaal. Twee koelcellen waren als kweekruimten ingericht en de middelste koelcelruimte diende als opslag en werkruimte. Zoals wij zagen was kweekruimte A gerooid en uit de telling van de zichtbare afdrukken van kweekpotten op de grond bleek dat in deze ruimte 526 planten hadden gestaan. In ruimte C bevond zoals wij zagen een in werking zijnde hennepkwekerij. In totaal stonden er in kweekruimte C: 550 hennepplanten.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, nummer 120, d.d. 10 februari 2016, opgenomen op pagina 345 - 356, van voornoemd zaakdossier 1, inhoudende als verklaring van [mededader 8] :
V: Wat is [veroordeelde] van je?
A: Ik heb hem een paar keer geholpen in Franeker in de hennepkwekerij. Ik ben een paar keer met hem meegegaan. Verder gaat [veroordeelde] veel met [mededader 6] om. Ik zie hem als een directeur.
V: Wat is [mededader 4] van je?
A: Die had die loods in Franeker op naam.
V: Wat is [mededader 5] van je?
A: Die is altijd bij [veroordeelde] , die zijn altijd samen die twee. Dat is ook zo’n directeurs typ. Die was met [veroordeelde] mee naar Franeker naar de hennepkwekerij, die man heeft altijd de leiding, dat is de baas. Zij gaven beide aan dat ik de hennepkwekerij moest opruimen in Franeker.
V: Hoe zie jij deze organisatie?
A: [mededader 5] is de leider van de groep. Hij deelt de lakens uit mede met [veroordeelde] . Daaronder komt [mededader 6] en helemaal onderaan wij.
V: En wie is er nog meer zoals jij, zeg maar een hulpje?
A: Nou ik meestal, maar ook wel [mededader 7] . [veroordeelde] die plantte de nieuwe planten. Wij konden alles opruimen.
V: [mededader 8] , er is meerdere malen geconstateerd dat jij op de [adres 3] bent
geweest, waar een hennepkwekerij is aangetroffen, wat kun je daarover verklaren?
A: Volgens mij zit die hennepkwekerij er net na de winter van 2014. Ik heb daar de opticlimate omhooggeduwd, want die konden [mededader 5] en [veroordeelde] niet tillen. Ik heb ook geholpen met sjouwen van de spullen.
V: Wie waren betrokken bij de opbouw van deze kwekerij?
A: Dat waren [mededader 5] , [veroordeelde] , [mededader 6] en ik.
V: Wie deed wat?
A: [mededader 5] , [veroordeelde] en [mededader 6] hebben de kwekerij neergezet waarbij [mededader 5] en [veroordeelde] de lakens uitdeelde. [mededader 5] en [veroordeelde] kunnen best netjes timmeren. [mededader 6] hielp hierbij en ik deed het sjouw werk.
V: Hoe zag deze ruimte eruit?
A: Het was een grote loods met 3 diepvriezen. Je had een kleine deur waardoor je naar binnen moest en dan moest je op een knop drukken waarbij de roldeur omhoog ging. Dan had je een grote ruimte met die diepvriezen en in het begin stond er niks, maar later stonden er lege dozen. [mededader 5] en [veroordeelde] zeiden dat [mededader 4] daar moest zitten als een soort bedrijfsleider, zodat het leek alsof er wat gebeurde. Volgens mij duurde de opbouw iets van twee weken. Die loods werd gehuurd door [mededader 4] .
V: Hoe vaak is daar geoogst?
A: 3 keer. Eerst ging de ene ruimte en dan een paar dagen later de andere ruimte. [veroordeelde] , [mededader 5] en [mededader 6] knipten de planten en ik moest het vuile werk doen.
V: Is het altijd een verschillende samenstelling van de groep?
A: [veroordeelde] en [mededader 5] doen alles samen, die zij er echt altijd bij. [mededader 6] niet altijd want die heeft zijn eigen werk ook.
V: [mededader 8] , er is meerdere malen geconstateerd dat jij op de [adres 4] bent geweest, waar een hennepkwekerij is aangetroffen, wat kun je daarover verklaren?
A: Daar heb ik ook geholpen, hetzelfde verhaal als op de [adres 3] . Ik weet dat ze die loods al lang hebben. [veroordeelde] en [mededader 5] hebben die panelen gebouwd, de 2 ruimtes waar de kwekerij in zat. Ik heb daar 4 opticlimats ingezet. Ik heb die opticlimats in de zomer van 2014 geplaatst, ze hebben die kwekerij al heel lang. Toen ik daar kwam waren die ruimtes al klaar.
V: Hoe veel planten stonden er in die beide ruimtes?
A: Daar stonden 2 keer 600 potten, want ik heb ze zelf geleegd en gevuld. Elke ruimte 600. V: Hoe vaak ben je mee geweest?
A: Zo ie zo 6 keer, 3 voor de ene ruimte en 3 voor de andere.
V: Maar ging je dan om de 10 weken mee?
A: Nee, er zat ook wel eens periode tussen.
V: Wie waren er dan?
A: [veroordeelde] , [mededader 5] en [mededader 6] altijd. En [mededader 7] 1 keer.
V: En hier ook weer dezelfde werkwijze?
A: Ja. Twee knippen, 1 de tonnen aangeven en 1 de tonnen wegbrengen.
V: We weten dat jullie op 28 januari 2016 naar de locatie in Surhuisterveen zijn gegaan. Wie waren toen mee?
A: Dat waren [mededader 6] , ik en [mededader 9] . Toen was er 1 ruimte geoogst en hebben wij hebben de potten geleegd, potgrond in zakken gedaan en nieuwe potgrond erin gedaan. De stekken waren er nog niet. Een week later ben ik er weer heen geweest, maar toen zat ik bij [veroordeelde] in de grijze bus. Toen waren [mededader 6] en [mededader 9] in de andere bus, de Peugeot Boxer, want daar stonden nu de tonnen nog in. [mededader 9] en [veroordeelde] hebben toen 1 ruimte geoogst en [mededader 6] was de stekjes in de ruimte ernaast aan het zetten, welke wij de week ervoor klaar hadden gemaakt. De stekjes waren er al. Volgens mij had [veroordeelde] die dag ervoor de stekjes gebracht.
V: Wat weet je van eerdere hennepkwekerijen?
A: Ik weet dat ze een hennepkwekerij in Drachten hebben gehad. Ik heb hier [veroordeelde] en [mededader 5] over horen praten. Ik weet alleen dat [mededader 4] die loods op naam had.
V: Nog even over de organisatie en de hennepkwekerijen, van wie krijg jij het geld?
A: [mededader 5] geeft het geld aan [mededader 6] en die geeft het weer aan mij.
V: Hoe lang is deze organisatie al bezig?
A: Sinds de tijd dat ik bij [mededader 6] zit zo ie zo, en dat is nu 2 jaar.
V: Wat is de rolverdeling?
A: [mededader 5] bovenaan met [veroordeelde] , dan [mededader 6] en dan wij, daarmee bedoel ik jongens als ik.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, nummer AH-137-01, d.d. 19 mei 2016, opgenomen op pagina 81 – 89 van voornoemd zaakdossier 4, inhoudende als verklaring van verbalisanten:
Op 9 februari 2016 stelden wij een onderzoek in op het adres [adres 4] . Na het binnentreden zag ik een kweekruimte van ongeveer 14 bij 8 meter. De ruimte was verdeeld in twee kweekruimten. In een ruimte stonden 570 potten met teelaarde, waaruit kennelijk de planten geoogst waren. In een andere ruimte stonden 662 hennepplanten. Per m2 stonden er 16 planten.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal nummer V-019-01 d.d. 6 juni 2016, opgenomen op pagina 54 - 60, zaakdossier 10 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer BVH2015009187, d.d. 5 januari 2017, inhoudende de verklaring van [mededader 1] :
V: Weet jij welke mensen betrokken waren bij hennepkwekerijen?
A: Op de [adres 5] zat een hennepkwekerij van [mededader 5] , [veroordeelde] , [mededader 6] en [mededader 10] . Toen [adres 2] in Drachten werd ontmanteld door de politie, hebben ze deze stilgelegd. Dit was omdat ze bang waren dat hier ook een inval zou komen. [adres 2] in Drachten was van [mededader 6] , [mededader 5] , [veroordeelde] en [mededader 10] . Jullie waren net te laat met de inval op [adres 2] in Drachten. Ze waren net weg toen jullie binnenvielen, volgens mij was er toen net geoogst.
V: Hoelang ken jij [veroordeelde] ?
A: Ik ken [veroordeelde] sinds halverwege 2008 a 2009.
V: Ken jij [mededader 8] ?
A: Die heb ik wel gezien, die was wel veel bij [mededader 6] .
V: Zoals jij praat over [mededader 5] , [veroordeelde] , [mededader 6] , [mededader 10] klinkt ons alsof je het over een bedrijf of organisatie hebt. Klopt dit?
A: Ja, ik zie het wel als een organisatie.
V: Wat kun je verder vertellen over de organisatie?
A: Er zijn vier grote jongens die een vast team zijn en lopers hebben. Dit zijn [veroordeelde] , [mededader 5] , [mededader 6] en [mededader 10] .
V: Wie behoren allemaal nog meer bij de organisatie?
A: [mededader 9] en [mededader 11] doen wel dingen met hun. [mededader 9] is vanaf 2008 al bij [mededader 6] . [veroordeelde] heeft mij wel verteld dat [mededader 6] en [mededader 9] meerdere dingen samen hadden lopen.
V: Wat bedoel je daarmee?
A: Hennepkwekerijen.
A: Ze kwamen altijd vlak voor een oogst bij elkaar. En ze hadden afspraken gemaakt wie welke kwekerij onderhield. [mededader 4] , [veroordeelde] en [mededader 5] deden dat voornamelijk.
V: Wie regelt henneplocaties?
A: Het aansluiten van de elektriciteit doet [mededader 6] altijd. Ook de opticlimats worden door [mededader 6] aangesloten en geregeld. De box bouwen ze met zijn allen. Ze spreken onderling af wie wat doet. [mededader 5] doet ook wel de verzorging van de planten. [mededader 5] was volgens [veroordeelde] een goochelaar met het geven van de voeding, zodat er een grote opbrengst was van de planten.

Beoordeling

De rechtbank heeft veroordeelde bij vonnis van 23 november 2018 in de zaak met parketnummer 18/750012-16 onder 1, 2 en 3 veroordeeld ter zake van medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel en onder 4 terzake deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11 lid 3 en lid 5 van de Opiumwet en in de zaak met parketnummer 18/730414-16 veroordeeld ter zake medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Op grond van de inhoud van wettige bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van die door hem gepleegde strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18/730414-16:
De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de berekening van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van voormelde strafbare feiten wordt geschat, het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, nummer 2014049953, d.d. 2 augustus 2016. De hierin opgenomen uitgangspunten acht de rechtbank voldoende onderbouwd.

[adres 1]

Bij de vaststelling van het aantal oogsten zal de rechtbank uitgegaan van hetgeen daaromtrent is vermeld in het rapport "Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij onder kunstlicht", een uitgave van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie van 1 november 2010 (hierna te noemen: rapport BOOM).
Op grond van het rapport BOOM kan, nu verder geen gegevens bekend zijn omtrent eerdere oogsten, het onverklaarbare energieverbruik als uitgangspunt voor de berekening van het aantal oogsten worden genomen.
Blijkens het proces-verbaal werden in de aangetroffen kweekruimten assimilatielampen gebruikt van 600 watt. Voor de berekening van het stroomverbruik dient volgens het rapport BOOM voor een assimilatielamp van 600 watt een verbruik van 614,46 kWh per oogst =
€ 140,-- te worden gerekend. In dit bedrag is het stroomverbruik van de gehele elektrische installatie van de kwekerij begrepen.
De onverklaarbare hoeveelheid stroom van het pand over een jaar, wordt gedeeld door 614,46. Uit dit getal komt dan het aantal assimilatielampen, dat gedurende een kweek- periode (10 weken) zou kunnen branden.
In de aangetroffen kweekruimten stonden gemiddeld 17 planten per lamp.
(namelijk 189 hennepplanten: 11 lampen = 17,18).
Per m2 stonden er 16 planten in de kweekruimten, dat resulteert in een opbrengst
van 27,7 gram hennep per plant.
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel 2012
stroomverbruik : 95.477 kWh.
Aannemelijk verbruik : 60.000 kWh.
Onverklaarbaar stroomverbruik : 35.477 kWh : 614,46 kWh = 57 assimilatielampen.
Op dit verbruik kunnen 57 assimilatielampen gedurende een kweek van hennep branden.
57 assimilatielampen x 17 hennepplanten per lamp = 969 hennepplanten.
Dit levert de volgende berekening op:
Opbrengst:
969 hennepplanten x 27,7 gram/per oogst = 26.841,30 gram.
Bruto opbrengst 26.841,30 x € 3,28 (verkoopprijs per gram) = € 88.039,46.
Kosten:
Afschrijving (per 199 hennepplanten = € 150,--) : € 750,--
Variabele kosten:
- hennepstekken € 2,85 x 969 € 2.761,65
- overige variabele kosten € 3,33 x 969 € 3.226,77
Elektriciteit: legaal afgenomen (57 x € 140,--) € 7.980,--
Personeelskosten: € 0
Huisvestingskosten: € 0
========
Totale onkosten: € 14.718,42
Resumé:
Bruto opbrengst: € 88.039,46
Kosten: - € 14.718,42
==========
Netto opbrengst : € 73.321,04
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel 2013
In 2013 is het stroomverbruik 155.718 kWh.
Het aannemelijk verbruik van de gebruikers is 60.000 kWh.
Er is een onverklaarbaar stroomverbruik van 95.718 kWh.
Onverklaarbaar stroomverbruik van 95.718 kWh delen door 614,46 kWh.
(assimilatielamp van 600 watt) = 155 assimilatielampen.
Op dit verbruik kunnen 155 assimilatielampen gedurende een kweek van hennep branden.
155 assimilatielampen x 17 hennepplanten per lamp = 2635 hennepplanten.
Dit levert de volgende berekening op:
Opbrengst:
2635 hennepplanten x 27,7 gram/oogst = 72.989,50 gram.
Bruto-opbrengst = 72.989,50 x € 3,28 (verkoopprijs per gram) = € 239.405,56.
Kosten:
Afschrijving (per 199 hennepplanten = € 150,--): € 1.950,--
Variabele kosten:
- hennepstekken € 2,85 x 2635 € 7.509,75
- overige variabele kosten € 3,33 x 2635 € 8.774,55
Elektriciteit: legaal afgenomen (155 x € 140,--): € 21.700,--
Personeelskosten: € 0
Huisvestingskosten: € 0
========
Totale onkosten: € 39.934,30
Resumé:
Bruto opbrengst : € 239.405,56
Kosten: - € 39.934,30
===========
Netto opbrengst : € 199.471,26
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel 2014
In 2014 is het verbruik over de eerste 4 maanden 68.106 kWh.
Het aannemelijk verbruik van de gebruikers is 20.000 kWh.
Er is een onverklaarbaar stroomverbruik van 48.106 kWh.
Onverklaarbaar stroomverbruik van 48.106 kWh delen door 614,46 kWh.
(assimilatielamp van 600 watt) = 78 assimilatielampen.
Op dit verbruik kunnen 78 assimilatielampen gedurende een kweek van hennep branden.
78 assimilatielampen x 17 hennepplanten per lamp = 1326 hennepplanten.
Dit levert de volgende berekening op:
Opbrengst:
1326 hennepplanten x 27,7 gram/oogst = 36.730,2 gram
Bruto-opbrengst: 36.730,2 x € 3,28 (verkoopprijs per gram) = € 120.475,06.
Kosten:
Afschrijving (per 199 hennepplanten = € 150,--) € 1.050,--
Variabele kosten:
- hennepstekken € 2,85 x 1326 € 3.779,10
- overige variabele kosten € 3,33 x 1326 € 4.415,58
Elektriciteit: legaal afgenomen (78 x € 140,--) € 10.920,---
Personeelskosten € 0
Huisvestingskosten: € 0
========
Totale onkosten: € 20.164,68
Resumé:
Bruto opbrengst hennep: € 120.475,06
Kosten: - € 20.164,68
==========
Opbrengst hennep: € 100.310,38
Aftrek ontmantelde kweek 13/5/2014 € 28.627,52
=========
Netto opbrengst 2014: € 71.682,86
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot het oordeel dat over de jaren 2012, 2013 en 2014, ten aanzien van de hennepkwekerij aan de [adres 1] een totaal wederrechtelijk voordeel is verkregen van:
2012: € 73.321,04
2013: € 199.471,26
2014: € 71.682,86
==========
Totaal € 344.475,16
Nadere overweging
Uit de in de strafzaak gebezigde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat veroordeelde samen met zijn medeveroordeelde [mededader 3] van de opbrengsten van de oogsten heeft geprofiteerd. Naar het oordeel van de rechtbank dient beoordeeld te worden hoe het wederrechtelijk verkregen voordeel over veroordeelde en zijn medeveroordeelde verdeeld dient te worden.
De veroordeelde, noch de medeveroordeelde, heeft inzicht gegeven in de verdeling van het uit de drugshandel verkregen voordeel. Nu niet is gebleken van aanknopingspunten voor een andere berekening, verdeelt de rechtbank het totale wederrechtelijk verkregen voordeel pondspondsgewijs. De rechtbank stelt het wederrechtelijk verkregen voordeel derhalve vast op € 344.475,16 : 2 = € 172.237,58.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 18/750012-16
De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de berekening van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van voormelde strafbare feiten wordt geschat, het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, nummer 2015009187, d.d. 26 april 2017. De hierin opgenomen uitgangspunten acht de rechtbank voldoende onderbouwd.

[adres 2] .

Aantal oogsten
In een bedrijfspand aan [adres 2] werd op 11 februari 2014 een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Volgens het op naam van [mededader 4] staande huurcontract was de huur van het bedrijfspand ingegaan op 1 oktober 2012. Blijkens het nader door verbalisanten ingestelde onderzoek bleek het waterverbruik over de periode van 1 oktober 2012 tot 19 februari 2014: 13.233 kuub. In de twee ruimten waar de hennepkwekerijen werden aangetroffen werden 4 opticlimates aangetroffen. Van opticlimates is bekend dat deze een erg hoog waterverbruik hebben. Aan de hand van het waterverbruik is door verbalisanten het aantal kweken berekend. Uitgaande van de in de hennepkwekerijen op [adres 2] aangetroffen opticlimates is sprake van het verbruik van 705,6 kuub water per kweek, hetgeen theoretisch in kan houden dat er 9 maal gekweekt kan worden.
De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat een kweekcyclus ongeveer 10 weken duurt. Uitgaande van het feit dat de genoemde onderzoeksperiode 71 weken betreft, in combinatie met het waterverbruik, is de rechtbank van oordeel, rekening houdende met de opbouwperiode per keer, dat er voldoende aanwijzingen bestaan dat er voor het aantreffen van de kwekerij op 11 februari 2014 in ieder geval zes keer is geoogst.
Vaststelling wederrechtelijk verkregen voordeel.
kweekruimte B: 583 hennepplanten.
Vaststaat dat 16 planten per m2 werden aangetroffen. Blijkens het rapport BOOM kan dan ter zake van de opbrengst per plant uitgegaan worden van 27,7 gram.
De verkoopprijs bedraagt € 3,28 per gram.
Dit levert de volgende berekening op:
583 hennepplanten x 27,7 gram/per oogst = 16.149,10 gram.
Bruto opbrengst 16.149,10 x € 3,28 (verkoopprijs per gram) = € 52.969,05.
Onkosten:
Kweekruimte B:
Afschrijvingskosten : 500-599 hennepplanten = € 350,--
Hennepstekken : 583 hennepstekken x € 2,85 = € 1.661,55
Variabele kosten : 583 planten x € 3,33 p/pl. = € 1.941,39
Elektriciteit : 0
Kosten knippers : 0
Huisvestingskosten : 50% van 2.500,-- = € 1.250,--
=======
Totaal = € 5.202,94
Netto opbrengst per oogst: € 52.969,05 - € 5.202,94 = € 47.766,11

Kweekruimte C:

618 planten x 27,7 = 17.118,6 gram.
Bruto opbrengst 17.118,6 gram x 3,28 (verkoopprijs per gram) = € 56.149,01.
Onkosten:
Afschrijvingskosten : 600 - 699 hennepplanten = € 400,--
Hennepstekken : 618 hennepstekken x € 2,85 = € 1.761,30
Variabele kosten : 618 hennepplanten x € 3,33 = € 2.057,94
Elektriciteit = 0
Kosten knippers: = 0
Huisvestingskosten : 50% van € 2.500,-- = € 1.250,--
=========
Totaal € 5.469,24
Netto opbrengst per oogst: € 56.149,01 - € 5.469,24 = € 50.679,77.
Resumé:
6 oogsten x € € 47.766,11 (Kweekruimte B) = € € 286.596,66
6 oogsten x € 50.679,77 (Kweekruimte C) = € 304.078,62
===========
Totaal = € 590.675,28
De rechtbank is van oordeel dat op dit bedrag een bedrag van € 30.000,-- (te weten 6 x
€ 5.000,--) in mindering moet worden gebracht, als zijnde betaling van een vergoeding per oogst aan de wegens medeplichtigheid van veroordeelde [mededader 4] voor het op zijn naam huren van de betreffende loods.
Wederrechtelijk verkregen voordeel: € 590.675,27 - € 30.000,-- = € 560.675,27
Nadere overweging
Uit de in de strafzaak gebezigde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat veroordeelde van de opbrengsten van de oogsten heeft geprofiteerd.
De rechtbank is tevens van oordeel dat er voldoende aanwijzingen zijn dat [mededader 6] en [mededader 5] eveneens betrokken zijn geweest bij de exploitatie van de hennepkwekerijen en daaruit voordeel hebben genoten.
De rechtbank verwijst voor wat betreft de betrokkenheid van [mededader 6] en [mededader 5] naar het feit dat beiden veroordeeld zijn wegens deelname aan een criminele organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid, of 11a Opiumwet.
De rechtbank neemt daarbij tevens in aanmerking de verklaring van [mededader 1] , waarin deze heeft verklaard over de betrokkenheid van [mededader 6] en [mededader 5] bij de hennepkwekerijen.
Naar het oordeel van de rechtbank dient beoordeeld te worden hoe het wederrechtelijk verkregen voordeel over veroordeelde en [mededader 6] en [mededader 5] voornoemd verdeeld dient te worden, nu geen inzicht is gegeven in de verdeling van het uit de drugshandel verkregen voordeel. Nu niet is gebleken van aanknopingspunten voor een andere berekening, verdeelt de rechtbank het totale wederrechtelijk verkregen voordeel pondspondsgewijs.
De rechtbank stelt het door veroordeelde genoten wederrechtelijk verkregen voordeel derhalve vast op € € 560.675,28 : 3 = 186.891,76.
[adres 3]
Aantal oogsten
In een bedrijfspand aan de [adres 3] is op 20 november 2015 een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De hennepkwekerij bestond uit twee identieke ruimten.
In de ene ruimte werden 550 hennepplanten aangetroffen (aangeduid als kweekruimte C) en in de andere kweekruimte bleken 526 hennepplanten te zijn geoogst (aangeduid als kweekruimte A).
Volgens het op naam van [mededader 4] staande huurcontract was de huur van het bedrijfspand ingegaan op 1 januari 2015 en duurde tot 20 november 2015, zijnde een periode van ruim 50 weken.
De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat uit het door verbalisanten ingestelde onderzoek met betrekking tot de duur van de kwekerij is gebleken dat:
-verdroogde resten van hennepplanten werden aangetroffen in de kweekruimte, waar
geoogst was. Hier werden met potgrond gevulde plantpotten aangetroffen, waarin zich verdroogde hennepbladeren alsmede wortelresten en afgeknipte stengels bevonden.
- hennepafval was aangetroffen in plastic tonnen in de werkruimte B van de hennepkwekerij. Het betrof resten van hennepbladeren.
- in de loodsruimte, achter de opgestapelde lege dozen, 43 witte zakken met gebruikte potgrond lagen, waarin wortelresten zaten.
- in de werkruimte van de hennepkwekerij 4 knipschaartjes werden aangetroffen. Op
deze knipschaartjes bevonden zich hennepresten en in de werkruimte waren twee gebruikte droognetten aanwezig.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voormelde feiten en omstandigheden er voldoende aanwijzingen zijn dat de hennepkwekerij gedurende langere tijd in bedrijf is geweest. De rechtbank neemt daarbij tevens in aanmerking dat een kweekcyclus ongeveer 10 weken duurt. Uitgaande van het feit dat de genoemde onderzoeksperiode 50 weken betreft, in combinatie met de aangetroffen restanten/goederen, is de rechtbank van oordeel, rekening houdende met de opbouwperiode per kweek, dat er voldoende aanwijzingen bestaan dat er voor het aantreffen van de kwekerij op 20 november 2015 in ieder geval in ruimte C drie keer is geoogst en in kweekruimte A vier keer is geoogst.
Vaststelling wederrechtelijk verkregen voordeel.
Vast staat dat 16 planten per m2 werden aangetroffen. Blijkens het rapport BOOM is de
opbrengst per plant 27,7 gram.
De officier van justitie gaat blijkens haar conclusie van eis ter zake van de opbrengst uit van een verkoopprijs van € 4,07 per gram, zoals genoemd in het rapport BOOM, update 1 juni 2016.
Nu de betreffende oogsten hebben plaatsgevonden voor 1 juni 2016, dient voor de berekening uitgegaan te worden van een verkoopprijs van € 3,28 per gram hennep, zoals genoemd in het hierboven genoemde rapport BOOM van 1 november 2010.
Dit levert de volgende berekening op:
Kweekruimte A:
Opbrengst hennep per oogst: 526 planten x 27,7 gram= 14.570,20 gram.
Bruto opbrengst per oogst: 14.570,20 gram x € 3,28 (verkoopprijs per gram) = € 47.790,26.
Onkosten:
Afschrijvingskosten : 500 - 599 planten = € 350,--
Hennepstekken : 526 hennepstekken x € 2,85 per plant = € 1.499,10
Variabele kosten : 526 hennepstekken x 3,33 per plant = € 1.751,58
Elektriciteitskosten : = 0
Kosten knippers : = 0
Huisvestingskosten : 50% van € 4.061,50 = € 2.030,75 ==========
Totale onkosten = € 5.631,43
Netto opbrengst per oogst kweekruimte A: € 47.790,26 - € 5.631,43 = € 42.158,83.

Kweekruimte C:

Bruto opbrengst hennep per oogst: 550 planten x 27,7 gram = 15.235 gram.
Bruto opbrengst per oogst: 15.235 gram x € 3,28 = € 49.970,80.
Onkosten:
Afschrijvingskosten : 500 - 599 planten = € 350,--
Hennepstekken : 550 x 2,85 per plant = € 1.567,50
Variabele kosten : 550 x 3,33 per plant = € 1.831,50
Elektriciteit : = 0
Kosten knippers : = 0
Huisvestingskosten : 50% van € 4.061,50 = € 2.030,75
==========
Totale onkosten: = € 5.779,75
Netto opbrengst per oogst kweekruimte C: € 49.970,80 - € 5.779,75 = € 44.191,05.
Resume:
4 oogsten x € 42.158,83 (kweekruimte A) = € 168.635,32
3 oogsten x € 44.191,05 (kweekruimte C) = € 132.573,15
===========
Totaal = € 301.208,47
De rechtbank is van oordeel dat op dit totaalbedrag een bedrag van € 600,-- in mindering moet worden gebracht als betaling voor hand- en spandiensten door [mededader 8] .
De rechtbank is voorts van oordeel dat daarnaast € 20.000,-- (te weten 4 x € 5.000,--) in mindering moet worden gebracht, als zijnde betaling van een vergoeding per oogst aan de voor wegens medeplichtigheid van veroordeelde [mededader 4] voor het op zijn naam huren van de betreffende loods.
Netto opbrengst hennep per oogst: € 301.208,47 - € 20.600,-- = € 280.608,47.
Nadere overweging
Uit de in de strafzaak gebezigde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat veroordeelde en zijn medeveroordeelden [mededader 5] en [mededader 6] van de opbrengsten van de oogsten hebben geprofiteerd.
Naar het oordeel van de rechtbank dient beoordeeld te worden hoe het wederrechtelijk verkregen voordeel over veroordeelde en zijn medeveroordeelden verdeeld dient te worden, nu geen inzicht is gegeven in de verdeling van het uit de drugshandel verkregen voordeel.
Nu niet is gebleken van aanknopingspunten voor een andere berekening, verdeelt de rechtbank het totale wederrechtelijk verkregen voordeel pondspondsgewijs.
De rechtbank stelt het door veroordeelde genoten wederrechtelijk verkregen voordeel derhalve vast op € 280.608,47 : 3 = € 93.536,16.

[adres 4]

Aantal oogsten
Op 9 februari 2016 werd in perceel [adres 4] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. In kweekruimte A stonden 662 hennepplanten en in kweekruimte B: 568 hennepplanten. Voor de berekening van het aantal oosten is uitgegaan van de periode van 1 augustus 2014 tot 9 februari 2016, zijnde een periode van ruim 80 weken.
De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat uit het door verbalisanten ingestelde onderzoek met betrekking tot de duur van de kwekerij is gebleken dat:
- verdroogde resten van hennepplanten waren aangetroffen op de grond van een aan de
kweekruimte grenzende ruimte. In een andere aan de kweekruimte grenzende ruimte
werden diverse potten met resten van hennepplanten aangetroffen.
- in de kweekruimte zich op kalk gelijkende afzetting bevond op het zeil en aan de onderzijde van de plantenpotten. De hoogte van de kalk gelijkende afzetting aan de onderzijde van de potten en op het zeil tegen de opstaande rand kwamen overeen.
- de aangetroffen koolstoffilters in de kwekerij bevestigd waren met sjorbanden. Het
filterdoek van de koolstoffilters was vervuild. Bij het verplaatsen van de bevestiging bleek
dat op de plaats(en) waar deze was aangebracht, het filterdoek een aanzienlijk lichtere
kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van het overige filterdoek. Het is aannemelijk dat
de vervuiling van het filterdoek in de kwekerij is opgetreden nadat de koolstoffilters in de
kwekerij waren bevestigd. De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op en
wordt veroorzaakt door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge
kweekmedium waarin hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de
afgewerkte lucht in de kwekerij, komen deze stofdeeltjes op het filterdoek terecht.
- er stof lag op de kappen van de armaturen van de assimilatielampen; de aanwezige elektra, het rotorblad van de ventilator en de kachel. Vervuiling met stof in een hennepkwekerij treedt pas na langere tijd op en wordt veroorzaakt door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin de hennepplanten worden gekweekt. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de kwekerij, komen deze stofdeeltjes op voormelde goederen terecht.
- op de aangetroffen knipschaartjes zich hennepresten bevonden.
- in de ruimte van de inmiddels geoogste hennepplanten potten met potgrond waren aangetroffen. In deze potgrond bevonden zich wortelresten van hennepplanten, wat erop duidt dat er sprake is geweest van een eerdere oogst.
- uit onderzoek bleek dat de dakafvoer ten behoeve van de hennepkwekerij tussen april 2014 en april 2015 is geplaatst.
- uit onderzoek bleek dat de elektrische bediening van de roldeur, die toegang geeft tot de
ruimte waarin de kwekerij zich bevond, in januari 2014 is geplaatst.
De rechtbank neemt daarbij tevens in aanmerking dat de medeveroordeelde [mededader 8] heeft verklaard dat hij de opticlimates in de zomer van 2014 geplaatst heeft. Tevens heeft hij verklaard dat hij zes maal getuige was van een oogst in de twee kweekruimten.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voormelde feiten en omstandigheden er voldoende aanwijzingen zijn dat de hennepkwekerij gedurende langere tijd in bedrijf is geweest. De rechtbank neemt daarbij tevens in aanmerking dat een kweekcyclus ongeveer 10 weken duurt. Uitgaande van het feit dat de genoemde onderzoeksperiode 80 weken betreft, in combinatie met de hierboven opgesomde bevindingen, is de rechtbank van oordeel, rekening houdende met de opbouwperiode per kweek, dat er voldoende aanwijzingen bestaan dat er vóór het aantreffen van de kwekerij op 9 februari 2016 in ieder geval zeven keer is geoogst.
Vaststelling wederrechtelijk verkregen voordeel.
Blijkens de conclusie van eis gaat de officier van justitie voor de opbrengst van de hennep uit van een bedrag van € 4,07 per gram, zoals genoemd in het rapport BOOM, update 1 juni 2016.
Nu de betreffende oogsten hebben plaatsgevonden voor 1 juni 2016, gaat de rechtbank voor de berekening van de opbrengst uit van € 3,28 per gram, zoals genoemd in het hierboven genoemde rapport BOOM.
Dit levert de volgende berekening op:
Kweekruimte A
:
662 planten x 27,7 gr/plant = 18.337,40 gr/oogst x € 3,28 per gram = € 60.146,67.
Onkosten:
Kweekruimte A:
Afschrijvingskosten : 600 - 699 = € 400,--
Hennepstekken : 662 hennepstekken x € 2,85 = € 1.886,70
Variabele kosten : 662 hennepplanten x € 3,33 = € 2.204,46
Elektriciteit : = 0
Kosten knippers : = 0
Huisvestingskosten : 50% van € 2.500,-- = € 1.250,--
==========
Totaal = € 5.741,16
Netto opbrengst per oogst: € 60.146,67 - € 5.741,16 = € 54.405,51.

Kweekruimte B:

568 planten x 27,7 gr/plant = 15.733,60 gr/oogst x € 3,28 per gram = € 51.606,21.
Onkosten
Kweekruimte B:
Afschrijvingskosten : 500-599 hennepplanten = € 350,--
Hennepstekken : 568 hennepstekken x € 2,85 = € 1.618,80
Variabele kosten : 583 planten x € 3,33 = € 1.941,39
Elektriciteit : 0
Kosten knippers : 0
Huisvestingskosten : 50% van 2.500,-- = € 1.250,--
==========
Totaal = € 5.160,19
Netto opbrengst per oogst: € 51.606,21 - € 5.160,19 = € 46.446,02.
Resumé:
7 oogsten x € 54.405,51 (kweekruimte A) = € 380.838,57
7 oogsten x € 46.446,02 (kweekruimte B) = € 325.122,14
===========
Totaal voordeel = € 705.960,71
Nadere overweging
Uit de in de strafzaak gebezigde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat veroordeelde en zijn medeveroordeelden [mededader 9] en [mededader 6] van de opbrengsten van de oogsten hebben geprofiteerd.
De rechtbank is tevens van oordeel dat er voldoende aanwijzingen zijn, zoals hiervoor is gerelateerd dat [mededader 5] eveneens betrokken is geweest bij dit strafbare feit en daaruit voordeel heeft genoten.
Naar het oordeel van de rechtbank dient beoordeeld te worden hoe het wederrechtelijk verkregen voordeel over veroordeelde, zijn medeveroordeelden [mededader 9] en [mededader 6] en [mededader 5] voornoemd verdeeld dient te worden, nu geen inzicht is gegeven in de verdeling van het uit de hennephandel verkregen voordeel.
De rechtbank leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen af dat medeveroordeelde [mededader 9] op
28 januari 2016 betrokken is geweest bij een oogst. Voor het overige zijn er onvoldoende aanwijzingen dat [mededader 9] bij meer oogsten van [adres 4] betrokken is geweest.
Gelet daarop heeft de rechtbank de opbrengst van één van de zeven oogsten van kweekruimte A voor ¼ deel toegerekend aan [mededader 9] .
De rechtbank is van oordeel dat dit bedrag, zijnde € 13.601,38 (€ 54.405,51: 4) in mindering moet worden gebracht op het totaal berekende wederrechtelijk verkregen voordeel van alle oogsten.
Blijkens de verklaring van [mededader 8] heeft hij een bedrag van € 1.450,-- ontvangen als vergoeding van hand- en spandiensten aan [adres 4] . De rechtbank zal dit bedrag als onkosten in mindering brengen.
Dit levert de navolgende berekening op.
Totale opbrengst : € 705.960,71
Onkosten [mededader 8] - : € 1.450,--
Voordeel [mededader 9] - : € 13.601,38
==========
Netto € 690.909,33
Nu niet is gebleken van aanknopingspunten voor een andere berekening, verdeelt de rechtbank het resterende deel van het totale wederrechtelijk verkregen voordeel ponds-pondsgewijs onder veroordeelde, zijn medeveroordeelde [mededader 6] en [mededader 5] .
De rechtbank stelt het door veroordeelde genoten wederrechtelijk verkregen voordeel derhalve vast op € 690.909,33 : 3 = € 230.303,11.
De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat de veroordeelde in totaal: € 172.237,58 +
€ 186.891,76 + € 93.536,16 + € 230.303,11 = € 682.968,61 voordeel heeft genoten.

Toepassing van de wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

Stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 682.968,61.
Legt [veroordeelde] voornoemd de verplichting op tot betaling van een geldbedrag van € 682.968,61 (zegge: zeshonderd tweeentachtigduizend negenhonderdachtenzestig euro en eenenzestig eurocent ) aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en
mr. G.C. Koelman, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 december 2019.
Mr. Koelman is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.