ECLI:NL:RBNNE:2019:5317
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontnemingsvordering in groot hennep-onderzoek afgewezen wegens onvoldoende bewijs van eerdere oogst
Op 19 december 2019 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak die voortvloeit uit een groot hennep-onderzoek. In deze zaak waren er zes ontnemingsvorderingen ingediend door de officier van justitie, waarvan er één werd afgewezen. De zaak betreft een veroordeelde die in het verleden was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en deelneming aan een criminele organisatie.
De officier van justitie had op 16 oktober 2018 een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde vast te stellen op een bedrag van € 29.930,38. Tijdens de behandeling op 29 oktober 2019 heeft de officier van justitie de vordering gematigd tot € 10.693,12, waarbij de focus lag op de opbrengst van één oogst. De officier van justitie stelde dat de aangetroffen hennepplanten in de Opel Combo van de veroordeelde afkomstig waren van een eerdere oogst.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om aan te tonen dat er daadwerkelijk een eerdere oogst had plaatsgevonden. De verdediging voerde aan dat de aangetroffen spullen, waaronder een dekzeil, niet zonder meer bewijs opleverden voor een eerdere oogst. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om de vordering van de officier van justitie te honoreren en wees deze af. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken op 19 december 2019.