Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 1 primair en subsidiair in de zaak met parketnummer 18/830148-19 en van feit 2 in de zaak met parketnummer 18/157174-18.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 meer subsidiair, 2, 3 en 4 in de zaak met parketnummer 18/830148-19 en de feiten 1, 3, 4, 5 primair, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 13 in de zaak met parketnummer 18/157174-18.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 primair en subsidiair in de zaak met parketnummer 18/830148-19 en de feiten 2 en 5 primair en subsidiair in de zaak met parketnummer 18/157174-18. Ten aanzien van dit laatste feit heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte een gedetailleerde ontkennende verklaring heeft afgelegd en dat deze verklaring aannemelijk moet worden geacht.
Oordeel van de rechtbank
In de zaak met parketnummer 18/830148-19 acht de rechtbank de feiten 1 primair en subsidiair en 4 niet wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4 overweegt de rechtbank dat verdachte -kort gezegd- wordt verweten dat hij opzettelijk niet zou hebben voldaan aan een bevel of vordering, gegeven krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 9 en/of artikel 15 van het Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers. In voornoemd besluit en meer in het bijzonder in voornoemde artikelen, worden regels gegeven over de wijze waarop een speekseltest respectievelijk een bloedonderzoek dient te worden uitgevoerd. De grondslag voor de bevoegdheid tot het geven van een dergelijk bevel of vordering is echter opgenomen in de artikelen 55d en 55e van het Wetboek van Strafvordering. Nu is nagelaten de juiste grondslag voor het geven van het bevel aan verdachte in de tenlastelegging op te nemen, dient de verdachte naar het oordeel van de rechtbank van dit feit te worden vrijgesproken.
In de zaak met parketnummer 18/157174-18 acht de rechtbank de feiten 2 en 5 primair en subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen. Met betrekking tot feit 5 heeft verdachte een ontkennende verklaring afgelegd. Nog daargelaten dat de tenlastelegging ten aanzien van de primair ten laste gelegde poging tot inbraak onvolledig is, acht de rechtbank het door verdachte geschetste alternatieve scenario -dat het feit gepleegd moet zijn door anderen die met hem naar de locatie in Borger zijn gereden- niet onaannemelijk.
Het voorgaande betekent dat verdachte zal worden vrijgesproken van feit 1 primair en subsidiair en feit 4 in de zaak met parketnummer 18/830148-19 en van de feiten 2 en 5 primair en subsidiair in de zaak met parketnummer 18/157174-18.
De rechtbank acht de feiten 1 meer subsidiair, 2 en 3 in de zaak met parketnummer 18/830148-19 en de feiten 1, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 13 in de zaak met parketnummer 18/157174-18 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
in de zaak met parketnummer 18/830148-19
ten aanzien van feit 1 meer subsidiair
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 15 juli 2019, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019183878 d.d. 17 juli 2019, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1].
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 7 februari 2019, opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019033247 d.d. 7 februari 2019, inhoudend de verklaring van [getuige 1];
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige
d.d. 6 februari 2019, opgenomen op pagina 16 e.v. van dit dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1];
4. een schriftelijk bescheid, te weten een beschikking van de burgemeester houdende het opleggen van een huisverbod d.d. 30 januari 2019, opgenomen op pagina 49 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019030165 d.d. 4 februari 2019;
5. een schriftelijk bescheid, te weten een beschikking van de burgemeester houdende het opleggen van een huisverbod d.d. 30 januari 2019, opgenomen op pagina 54 e.v. van dit dossier.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 29 januari 2019, opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019030165 d.d. 4 februari 2019, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1].
in de zaak met parketnummer 18/157174-18
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 6 augustus 2018, opgenomen in het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018206998 d.d. 10 augustus 2018, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1].
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 18 oktober 2018, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018274927 d.d. 30 oktober 2018, inhoudend de verklaring van [getuige 2].
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 14 december 2018, opgenomen op pagina 67 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019013392 d.d. 22 januari 2019, inhoudend de verklaring van [naam 1] (namens [benadeelde partij 2]);
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 17 december 2018, opgenomen op pagina 72 e.v. van dit dossier, inhoudend de verklaring van [naam 2] (namens [benadeelde partij 3]).
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal rijden onder invloed
d.d. 23 augustus 2018, opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018222911 d.d. 23 augustus 2018, inhoudend het relaas van verbalisanten.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2018, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018222937 d.d. 24 augustus 2018, inhoudend het relaas van verbalisanten;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen
d.d. 5 september 2018, opgenomen op pagina 37 e.v. van dit dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten, werkzaam als forensisch deskundigen.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 25 oktober 2018, opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018238483 d.d. 25 oktober 2018, inhoudend de verklaring van [naam 3] (namens Gemeente Stadskanaal).
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal rijden onder invloed
d.d. 5 maart 2019, opgenomen op pagina 2 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018333365 d.d. 5 maart 2019, inhoudend het relaas van verbalisant;
3. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2018.12.27.106, d.d. 10 januari 2019, opgemaakt door K.S. Kruseman op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
d.d. 29 november 2018, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018313481 d.d. 14 januari 2019, inhoudend het relaas van verbalisanten;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen
d.d. 4 januari 2019, opgenomen op pagina 20 e.v. van dit dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
4. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2018.12.19.146 (aanvraag 003),
d.d. 4 januari 2019, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch-de Bruin op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
5. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2018.12.19.146 (aanvraag 002),
d.d. 7 januari 2019, opgemaakt door ing. C.M.M. Diever-Heezen op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige.
ten aanzien van de feiten 11 en 13
(waarbij ieder bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts is gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft)
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 december 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
d.d. 23 november 2018, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018307605 d.d. 26 januari 2019, inhoudend het relaas van verbalisant;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verdovende middelen
d.d. 11 december 2018, opgenomen op pagina 30 e.v. van dit dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
4. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 43 e.v. van dit dossier;
5. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2018.12.11.205 (aanvraag 002),
d.d. 19 december 2018, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch-de Bruin op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
6. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2018.12.11.205 (aanvraag 001),
d.d. 12 december 2018, opgemaakt door ing. P.H. Wallinga op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige;
7. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2018.12.11.205 (aanvraag 003),
d.d. 10 januari 2019, opgemaakt door ing. P.H. Wallinga op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige.