Op grond van artikel 8, eerste lid, van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 gaat het verzoek om een goedkeuring als bedoeld in artikel 21, tweede lid, eerste volzin, van de wet gaat in elk geval vergezeld van:
a. een uiteenzetting waarin de toegelaten instelling aannemelijk maakt dat het
voornemen om zich in de zin van artikel 21 [-] van de wet te verbinden met een andere
rechtspersoon of vennootschap in het belang van de volkshuisvesting is;
b. de zienswijzen van de gemeenten waar de toegelaten instelling of die rechtspersoon
of vennootschap feitelijk werkzaam is;
c. de statuten en reglementen of ontwerpstatuten en -reglementen van die rechtspersoon
of vennootschap;
d. een overzicht van het door de toegelaten instelling verschafte eigen of vreemd
vermogen aan elk van de op het tijdstip van indiening van dat verzoek met haar
verbonden ondernemingen, en van de door haar aan of ten behoeve van elk van die
ondernemingen op dat tijdstip verleende garanties;
e. het ondernemingsplan of voorgenomen ondernemingsplan van de betrokken
rechtspersoon of vennootschap, waarin in elk geval haar werkzaamheden of
voorgenomen werkzaamheden zijn opgenomen en waaruit blijkt welk aandeel haar
werkzaamheden of voorgenomen werkzaamheden op het gebied van de
volkshuisvesting hebben in het geheel van haar werkzaamheden of voorgenomen
werkzaamheden;
f. het financieringsplan of voorgenomen financieringsplan met betrekking tot die
rechtspersoon of vennootschap, waarin in elk geval is opgenomen welke partijen voor
welk aandeel eigen of vreemd vermogen aan die rechtspersoon of vennootschap zullen
verschaffen;
g. een overzicht en een analyse van de financiële situatie van de toegelaten instelling en
die van de betrokken rechtspersoon of vennootschap op het tijdstip van indiening van
dat verzoek, waaronder in elk geval de meest recente balans van de toegelaten
instelling, hun liquiditeits- en solvabiliteitspositie, een aan die posities gerelateerde en
naar baten en lasten gespecificeerde meerjarenanalyse van de door hen verwachte
kasstromen, hun mogelijkheden tot het aangaan van financiële transacties ten behoeve van het kunnen verrichten van hun werkzaamheden en een analyse van hun
leningportefeuille;
h. een overzicht van de potentieel te liberaliseren woongelegenheden van de toegelaten
instelling, die zij voornemens is in de rechtspersoon of vennootschap onder te brengen;
i. indien van toepassing: de meest recente balans, winst- en verliesrekening en
begroting van die rechtspersoon of vennootschap;
j. de mededeling, bedoeld in artikel 21, tweede lid [-] , tweede volzin, onderdeel b, van de
wet en
k. andere bescheiden die bijdragen aan een juist en volledig inzicht in de
bedrijfsvoering of voorgenomen bedrijfsvoering en de financiering of voorgenomen
financiering van die rechtspersoon of vennootschap.
Op grond van het tweede lid doet de toegelaten instelling het verzoek en de stukken, bedoeld in het eerste lid, aan Onze Minister toekomen.
Op grond van het derde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere voorschriften worden gegeven omtrent de toepassing van dit artikel.