Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 juli 2019
- productie 13 van de kliniek
- productie D van de zorgverzekeraars
- het proces-verbaal van comparitie van 27 september 2019
- de pleitnota's van partijen
Rechtbank Noord-Nederland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, vorderde de besloten vennootschap European Private Healthcare Clinics B.V. (hierna: de kliniek) dat de zorgverzekeraars Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en De Friesland Zorgverzekeraar N.V. (hierna: de zorgverzekeraars) hen de kosten van behandelingen zouden vergoeden op basis van een marktconform tarief. De kliniek, gevestigd in Den Haag, biedt behandelingen aan voor gewrichtsklachten en heeft geen contracten met de zorgverzekeraars. De zorgverzekeraars vergoeden echter alleen een percentage van de kosten op basis van het P95-criterium, wat inhoudt dat zij alleen vergoeden tot het bedrag dat 95% van de gecontracteerde zorgaanbieders in rekening brengt. De kliniek betwistte deze werkwijze en stelde dat de zorgverzekeraars verplicht zijn om het volledige, door de kliniek in rekening gebrachte tarief te vergoeden, tenzij zij kunnen aantonen dat dit tarief niet marktconform is.
De rechtbank oordeelde dat de zorgverzekeraars niet alleen de eigen gecontracteerde tarieven in aanmerking mogen nemen bij het vaststellen van het marktconforme tarief. De rechtbank benadrukte dat ook de tarieven van andere zorgaanbieders, inclusief passantentarieven, relevant zijn voor de beoordeling van wat als marktconform kan worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de zorgverzekeraars in redelijkheid het P95-criterium mogen toepassen, mits zij daarbij ook andere tarieven dan alleen hun eigen gecontracteerde tarieven in overweging nemen. De vorderingen van de kliniek werden gedeeltelijk afgewezen, en de rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.