Uit het door de politie ingestelde buurtonderzoek blijkt het volgende. Getuige [getuige 2] zat op 16 mei 2017 in zijn woonkamer aan het [straatnaam] in Lemmer, toen hij een harde knal hoorde. Hij zag een rook- of stofwolk opstijgen bij de [benadeelde partij 2] . Ongeveer vijf minuten daarna hoorde getuige [getuige 2] het geluid van een brommer, komende uit de richting van de [benadeelde partij 2] . Getuige [getuige 2] zag vervolgens een brommer voorbijgaan die in de richting van de Bosruiter reed en geen verlichting voerde.
Getuige [getuige 3] lag op 16 mei 2017 te slapen in zijn woning aan de Bosruiter in Lemmer toen hij wakker werd van een harde knal. Hij hoorde een brommer rijden. Het geluid van de brommer kwam uit de richting van de [benadeelde partij 2] en hij zag vervolgens een donkere brommer met hoge snelheid over de Bosruiter aan komen rijden. Getuige [getuige 3] dacht twee personen op de brommer te hebben gezien. Deze personen waren helemaal donker gekleed.
De politie spreekt in het kader van een ander onderzoek met mevrouw [getuige 4] , de buurvrouw van de familie [achternaam verdachte] , wonende aan de [straatnaam] in Lemmer. Mevrouw [getuige 4] verklaarde te hebben gezien dat verdachte [verdachte] op dinsdagmorgen 16 mei 2017 tegen 08.00 uur, samen met een jongen, thuis werd afgezet door de bestuurder van een personenauto. De jongen die samen met [verdachte] werd afgezet had kort donker haar en was licht getint, mogelijk van Marokkaanse afkomst. Mevrouw [getuige 4] verklaarde dat zij deze jongen wel vaker bij [verdachte] had gezien.
Uit onderzoek van de door de [benadeelde partij 1] beschikbaar gestelde camerabeelden blijkt dat op
16 mei 2017 twee personen bezig zijn met het bewerken van de geldautomaat van de [benadeelde partij 1] , gevestigd aan de [straatnaam] te Lemmer. Gezien houding, postuur en bewegingen zijn deze personen vermoedelijk manspersonen.
Op 4 september 2017 melden vader en zoon [naam 1] zich aan het bureau van de politie in Sneek en zij verklaarden dat hun zoon en broer [getuige 5] wist wie de plofkraak in mei van dit jaar in Lemmer had gepleegd.
Getuige [getuige 5] wordt vervolgens gehoord en verklaarde dat [getuige 1] wetenschap had van de plofkraak die was gepleegd in Lemmer.Getuige [getuige 5] zat op 16 mei 2017 bij [getuige 1] in de auto, toen [getuige 1] een appje van [verdachte] kreeg met het verzoek om hem op te halen in Lemmer. Ze zijn vervolgens naar de woning van [verdachte] gereden in Lemmer. In Lemmer zijn [verdachte] en [medeverdachte] ingestapt bij [getuige 1] en [getuige 5] , waarna zij [getuige 1] en [medeverdachte] naar Urk hebben gebracht.
Naar aanleiding van de verklaring van [getuige 5] wordt [getuige 1] een aantal keren als getuige gehoord, voor het eerst op 26 september 2017. Getuige [getuige 1] verklaarde een paar jongens te kennen die mogelijk betrokken zijn geweest bij de plofkraak in Lemmer. Dit zijn [verdachte] en [medeverdachte] . [verdachte] had twee weken voor de plofkraak aan getuige [getuige 1] verteld dat er over een paar dagen een plofkraak plaats zou vinden in de buurt van een supermarkt in Lemmer.
Verder verklaarde getuige [getuige 1] dat hij samen met [getuige 5] naar Beverwijk was, toen hij van [verdachte] een appje kreeg met "nood nood". In het bericht stond: "ik ben samen met [medeverdachte] in Lemmer, kun je me echt snel ophalen, het is echt nood". Vervolgens was getuige [getuige 1] met [getuige 5] naar de woning van [verdachte] in Lemmer gereden om [verdachte] op te halen. Dit was de middag na de nacht dat de plofkraak was geweest. Ook moesten ze [medeverdachte] daar ophalen. Getuige [getuige 1] verklaarde dat hij omstreeks 13.00 uur in Lemmer was. [medeverdachte] en [verdachte] hadden samen in [verdachte] zijn huis geslapen. Getuige [getuige 1] zag dat [verdachte] een tasje bij zich had. Vervolgens heeft getuige [getuige 1] [verdachte] en [medeverdachte] naar Urk gebracht. Op verzoek van [verdachte] en [medeverdachte] is getuige [getuige 1] binnendoor naar Urk gereden. Op Urk kon getuige [getuige 1] in het tasje van [verdachte] kijken. Hij verklaarde dat hij had gezien dat er veel geld in tasje zat. Hij had een stapel geld van ongeveer vijf centimeter dik in het tasje gezien, met twintig en vijftig euro biljetten.. Op 19 april 2018 werd getuige [getuige 1] door de politie geconfronteerd met een WhatsApp gesprek van 19 mei 2017 tussen hem en [verdachte] met de tekst: "Broo we moeten binnenkort afspreken. jij en [medeverdachte] hebben een fout gemaakt". Getuige [getuige 1] verklaarde dat [verdachte] en [medeverdachte] geld hadden gewisseld bij een winkel en de winkelier begon daarover te praten. Omdat iedereen wist dat ze nooit zoveel geld hadden, had getuige [getuige 1] [verdachte] gewaarschuwd dat zij beter op moesten passen.
Door de politie is de telefoon met nummer [mobielnummer] in gebruik bij verdachte [verdachte] afgeluisterd. Hieruit is het volgende gebleken:
[verdachte] belt op 26 september 2017, 18.29 uur uit met zus [naam 2] . [verdachte] zegt tegen [naam 2] dat hij drie dagen naar België gaat, want iemand heeft hem verraden.
[verdachte] wordt op 26 september 2017, 18.32 uur gebeld door zus [naam 2] . [verdachte] zegt dat ze hem willen oppakken, hem en die jongen met wie hij het deed. [verdachte] wordt op 26 september 2019 19.36 uur gebeld door [naam 3] . [verdachte] zegt dat iemand hem heeft verraden. De politie heeft met een jongen gesproken en deze heeft hem verteld dat er drie zijn die hij goed kent die hem en een vriend van hem hebben verraden.
De telefoon van verdachte [verdachte] is door het team digitale opsporing van de politie onderzocht. Uit de WhatsAppberichten, afkomstig uit het telefoontoestel Apple Iphone 7 van [verdachte] blijkt het volgende: