ECLI:NL:RBNNE:2019:5007

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
3 december 2019
Zaaknummer
18/830082-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkeersdelicten met motorscooter tijdens politieachtervolging

Op 3 december 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 31 januari 2019 gevaar op de weg heeft veroorzaakt tijdens een achtervolging door de politie. De verdachte, bijgestaan door mr. J.B. Pieters, werd beschuldigd van meerdere overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, waaronder het negeren van verkeerslichten en stoptekens, en het rijden met hoge snelheid door druk winkelend publiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair ten laste gelegde wel bewezen achtte. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij onverantwoorde risico's heeft genomen in het verkeer. De rechtbank heeft hem veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 5 maanden. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen motorscooter bevolen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830082-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 3 december 2019 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
19 november 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 januari 2019 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een of meer onbekend(e) (gebleven) perso(o)n(en), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (telkens) middels een motorvoertuig (motorscooter) met (hoge) snelheid, althans een snelheid hoger dan de toegestane snelheid, onder meer
- meermalen, althans eenmaal, met (hoge) snelheid, althans zonder afname van snelheid, door (druk) winkelend publiek op de Vismarkt, Tussen Beide Markten en/of de Herestraat heeft gereden, waarbij winkelend publiek opzij is gesprongen/gestapt om een (frontale) botsing te voorkomen,
- ( vervolgens) een onbekend gebleven persoon (fietser) op/nabij Tussen Beide Markten (frontaal) met (hoge) snelheid en/of kracht heeft geraakt, ten gevolge waarvan deze onbekend gebleven persoon is gevallen,
- ( vervolgens) een onbekend gebleven persoon (voetganger) met (hoge) snelheid en/of kracht heeft geraakt, ten gevolge waarvan deze onbekend gebleven persoon een draaiende beweging heeft gemaakt,
- ( vervolgens) de macht over het stuur heeft verloren en heeft geslingerd, en/of
- ( vervolgens), terwijl een politieambtenaar het motorvoertuig van verdachte vasthield, zijn, verdachtes, snelheid (weer) heeft verhoogd, althans heeft getracht diens snelheid te verhogen;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 31 januari 2019 te Groningen als bestuurder van een voertuig (motorscooter met vals kentekenplaat [kenteken] ), daarmee rijdende op onder meer de weg(en), de kruising van het Damsterdiep met de Europaweg en de Petrus Camerssingel, het Schuitendiep, de Turfsingel, de Spilsluizen, de Vismarkt, Tussen Beide Markten en/of de Herestraat te Groningen, (telkens) met (hoge) snelheid, althans een snelheid hoger dan de toegestane snelheid, onder meer
- het kruispunt (kruising van het Damsterdiep met de Europaweg en de Petrus Camerssingel) heeft overgestoken, terwijl het verkeerslicht van de rijstrook van verdachte rood was,
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal, (het) stopteken(en) van de politieambtena(a)r(en) heeft genegeerd,
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal, en/of gedurende enige tijd heeft gereden op de rijstrook bestemd voor het aan hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer (onder meer op de rijstroken van het Schuitendiep in de richting van de Turfsingel, van de Turfsingel en/of van de Spilsluizen),
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal, door met (hoge) snelheid, althans zonder afname van snelheid, door (druk) winkelend publiek op de Vismarkt, Tussen Beide Markten en/of de Herestraat heeft gereden, waarbij winkelend publiek opzij is gesprongen/gestapt om een (frontale) botsing te voorkomen,
- ( vervolgens) een onbekend gebleven (fietsende) persoon op/nabij Tussen Beide Markten (frontaal) met (hoge) snelheid en/of kracht heeft geraakt, ten gevolge waarvan deze onbekend gebleven persoon is gevallen,
- ( vervolgens) een (andere) onbekend gebleven persoon met (hoge) snelheid en/of kracht heeft geraakt, ten gevolge waarvan deze (andere) onbekend gebleven persoon een draaiende beweging heeft gemaakt,
- ( vervolgens) de macht over het stuur heeft verloren en heeft geslingerd, en/of
- ( vervolgens), terwijl een politieambtenaar het motorvoertuig van verdachte vasthield, zijn, verdachtes, snelheid (weer) heeft geprobeerd te verhogen;
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het primair ten laste gelegde en veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en dat verdachte kan worden veroordeeld voor het subsidiair ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 november 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 31 januari 2019, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier met nummer 2019027172 d.d. 3 mei 2019, inhoudende een relaas van verbalisanten;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 31 januari 2019, opgenomen op pagina 11 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende een relaas van verbalisant;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 1 februari 2019, opgenomen op pagina 21 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende een relaas van verbalisant.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Uit het stukken in het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte op 31 januari 2019 onverantwoorde risico's in het verkeer heeft genomen als bestuurder van een motorscooter tijdens een achtervolging door de politie, waarmee hij gevaar op de weg heeft veroorzaakt en het verkeer heeft gehinderd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 31 januari 2019 te Groningen als bestuurder van een voertuig (motorscooter met vals kentekenplaat [kenteken] ), daarmee rijdende op onder meer op de kruising van het Damsterdiep met de Europaweg en de Petrus Campersingel, het Schuitendiep, de Turfsingel, de Spilsluizen, de Vismarkt, Tussen Beide Markten en de Herestraat te Groningen, (telkens) met (hoge) snelheid, onder meer
- het kruispunt (kruising van het Damsterdiep met de Europaweg en de Petrus Campersingel) heeft overgestoken, terwijl het verkeerslicht van de rijstrook van verdachte rood was,
- vervolgens meermalen, het stopteken van de politieambtenaren heeft genegeerd,
- vervolgens meermalen, en gedurende enige tijd heeft gereden op de rijstrook bestemd voor het aan hem, verdachte, tegemoetkomende verkeer (onder meer op de rijstroken van het Schuitendiep in de richting van de Turfsingel, van de Turfsingel en van de Spilsluizen),
- vervolgens meermalen, door met (hoge) snelheid, door (druk) winkelend publiek op de Vismarkt, Tussen Beide Markten en/of de Herestraat heeft gereden, waarbij winkelend publiek opzij is gesprongen/gestapt om een (frontale) botsing te voorkomen,
- vervolgens een onbekend gebleven persoon met (hoge) snelheid en kracht heeft geraakt, ten gevolge waarvan deze onbekend gebleven persoon een draaiende beweging heeft gemaakt,
- vervolgens de macht over het stuur heeft verloren en heeft geslingerd, en
- vervolgens, terwijl een politieambtenaar het motorvoertuig van verdachte vasthield, zijn, verdachtes, snelheid (weer) heeft geprobeerd te verhogen;
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
subsidiair. overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 550,-, te vervangen door 11 dagen vervangende hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 5 maanden voorwaardelijk. Bij haar strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het onverantwoorde verkeersgedrag van verdachte, terwijl hij in verschillende proeftijden en een schorsing liep. Verder heeft de officier van justitie rekening gehouden met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld. Uit het strafblad blijkt daarnaast dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Tot slot heeft de officier van justitie rekening gehouden met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie ten aanzien van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994. In de strafeis zijn de ad informandum gevoegde feiten 1 en 2 verdisconteerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van een (voorwaardelijke) taakstraf in plaats van een geldboete, alsmede oplegging van een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de ad informandum gevoegde feiten 1 en 2 en de overige ad informandum gevoegde feiten buiten beschouwing te laten.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportages van de reclassering en het ter terechtzitting gegeven advies van de jeugdreclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de door verdachte erkende ad informandum gevoegde feiten 1 en 2, die hiermee zijn afgedaan.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft op 31 januari 2019 gevaar op de weg veroorzaakt en het verkeer op de weg gehinderd tijdens een achtervolging door de politie. Verdachte is door rood verkeerslicht gereden, heeft een stopteken van de politie genegeerd en is met hoge snelheid op verschillende wegen in het centrum van Groningen tegen de aangewezen rijrichting van het verkeer ingereden. Vervolgens is verdachte met zijn motorscooter (met veel meer motorvermogen dan een scooter) door winkelend publiek gereden in een op dat moment drukke winkelstraat in de binnenstad van Groningen, waarbij verdachte met hoge snelheid een persoon heeft geraakt. Verschillende mensen hebben aan de kant moeten springen om een botsing met verdachte te voorkomen, alvorens verdachte werd aangehouden door de politie. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte onaanvaardbare risico’s voor overige verkeersdeelnemers en ook het winkelend publiek heeft genomen door zijn rijgedrag. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Voorts is gebleken dat verdachte ten tijde van het plegen van het feit niet in het bezit van een rijbewijs voor dit voertuig was en dat hij reed op een motorscooter met een valse kentekenplaat.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het ter terechtzitting gegeven advies door de jeugdreclassering. De jeugdreclassering heeft geconstateerd dat verdachte recent een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat hij zijn leven steeds meer op de rit krijgt. Als verdachte gedetineerd raakt zal dat grote gevolgen hebben voor zijn huidige woonplek, zijn opleiding en de therapie die hij nu volgt.
De rechtbank acht, gelet op de ernst van het feit en de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor onder andere verkeersfeiten en waaruit blijkt dat hij tijdens het plegen van het feit in verschillende proeftijden liep, een geldboete een gepasseerd station en derhalve een taakstraf als strafmodaliteit passend. Een geldboete, zoals door de officier van justitie gevorderd, acht de rechtbank voorts niet aan de orde, nu verdachte door de bijkomende straf van verbeurdverklaring van zijn motorscooter ook financieel wordt getroffen.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid moet worden opgelegd als stok achter de deur voor het plegen van strafbare feiten.
Tot slot heeft de rechtbank rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 60 uren passend en geboden, alsmede oplegging van een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 5 maanden met een proeftijd van 2 jaren.

In beslag genomen goederen

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring van de in beslag genomen (motor)scooter gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de in beslag genomen (motor)scooter aan verdachte terug te geven, nu verbeurdverklaring van deze scooter in geen verhouding staat tot de ernst van het feit en deze scooter legaal in bezit is en de weg op mag zodra er een juist kenteken op zit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het in beslag genomen voorwerp, te weten een (motor)scooter, merk Gilera Runner, kleur blauw, vatbaar voor verbeurdverklaring nu het feit daarmee is begaan en deze toebehoort aan verdachte.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Ten aanzien van parketnummer 18/730095-18:
Bij onherroepelijk vonnis van 19 april 2018 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland te Assen is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een jeugddetentie van zes maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 4 mei 2018. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen. Bij onherroepelijk vonnis van de politierechter van de rechtbank Noord-Nederland te Groningen is de proeftijd verlengd met één jaar.
De officier van justitie heeft bij vordering van 23 oktober 2019 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de vordering gewijzigd in die zin dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen.
Nu veroordeelde het bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. Gelet op hetgeen ter terechtzitting is behandeld, ziet de rechtbank echter aanleiding de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Ten aanzien van parketnummer 18/148705-18:
Bij onherroepelijk vonnis van 5 december 2018 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een jeugddetentie van twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 19 december 2019. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 23 oktober 2019 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de vordering gewijzigd in die zin dat de proeftijd moet worden verlengd met één jaar.
Nu veroordeelde het bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. Gelet op hetgeen ter terechtzitting is behandeld, ziet de rechtbank aanleiding om te volstaan met verlenging van de proeftijd voor de duur van één jaar.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 60 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde voorts:
een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van 5 maanden.
Bepaalt dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Verklaart verbeurd de in beslag genomen (motor)scooter.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18/730095-18:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 19 april 2018.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18/148705-18:
Verlengt de in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 5 december 2018 vastgestelde proeftijd met één jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.N. Noorman, voorzitter, mr. A. Jongsma en
mr. H.J. Schuth, rechters, bijgestaan door mr. C.A.C. Thiadens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 december 2019.
Mr. M.N. Noorman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.