Op 17 september 2019 heeft de verzoekende partij, vertegenwoordigd door mr. drs. R. de Nekker, een verzoek tot wraking ingediend tegen een niet bij naam genoemde kantonrechter in een lopende procedure met nummer 7741544 BU 19-522, die aanhangig is bij de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen. Het verzoek is ingediend op basis van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om een rechter te wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet voldoet aan de minimale vereisten. Het verzoek is gericht tegen een kantonrechter die niet bij naam is genoemd en bovendien is het verzoek gebaseerd op een beslissing die niet door deze kantonrechter is genomen. Hierdoor is het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft besloten dat een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege kan blijven.
In de beslissing van 24 oktober 2019 heeft de rechtbank verklaard dat het verzoek niet-ontvankelijk is en dat de procedure in de hoofdzaak (zaaknummer 7741544 BU 19-522) zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De rechtbank heeft tevens bevolen dat deze beslissing onverwijld moet worden medegedeeld aan de gemachtigde van de verzoekende partij en aan de gemachtigde van het CVOM.