ECLI:NL:RBNNE:2019:4505

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 november 2019
Publicatiedatum
1 november 2019
Zaaknummer
18/840032-19 tussenvonnis
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in een strafzaak met meerdere straatroven en geweldpleging

Op 1 november 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een tussenvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere straatroven. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest en heeft besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen voor onbepaalde tijd. De zaak betreft een reeks van gewelddadige straatroven die plaatsvonden in Haren en Paterswolde, waarbij de verdachte en medeverdachten geweld gebruikten tegen de slachtoffers om hen te beroven van hun bezittingen. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij de verschillende feiten beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is voor enkele van de ten laste gelegde feiten, terwijl andere feiten wel bewezen zijn verklaard. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de psychologische toestand van de verdachte, die lijdt aan ernstige gedragsstoornissen, en heeft besloten dat nader psychiatrisch onderzoek noodzakelijk is. De zaak is verwezen naar de rechter-commissaris voor dit onderzoek, waarbij de rechtbank de noodzaak van behandeling en toezicht op de verdachte benadrukt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/840032-19

Tussenvonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

1 november 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de besloten terechtzitting van
18 oktober 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.G.F. Klatter, advocaat te Veendam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. Hertogs.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 april 2019 te Haren Gn, (althans) in Nederland, op de
openbare weg, De Westerveen, althans op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een mobiele telefoon, merk Samsung, type A8 en/of
- een creditcard mapje (met daarin: toegangspas/legitimatiebewijs politie,
creditcard ANWB visa, bankpas ASN en/of Rabobank, rijbewijs en 30 euro aan
bankbiljetten) en/of
- twee, althans één (lees)bril(len) en/of
- een (cadeau/boeken)bon en/of
- een fiets, merk Cube en/of
- een fietstas, merk Ortlieb, (met daarin onder andere sleutelbos,
steek/ringsleutel, binnenband in oranje doos, CO2 patronen en spuitmond,
rood/zwart tasje met onder andere oplader, USB-snoertjes, etenswaren,
legitimatiepashouder politie met ketting),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1]
-(met kracht) van de fiets en/of naar de grond heeft/hebben geduwd/gebracht,
dan wel ten val heeft/hebben gebracht, en/of
-zich (vervolgens) op die [slachtoffer 1] heeft/hebben geworpen en/of (met
kracht en/of) met de hand op de mond en/of de neus van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gedrukt/geduwd (waardoor hem de adem werd ontnomen) en/of het
hoofd van die [slachtoffer 1] tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of gedrukt
gehouden en/of
-die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen de rug en/of de (boven)benen, dan wel
het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
-een (groot) (op een) (vlees)mes (gelijkend voorwerp) met de punt in de
richting van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en/of
-(daarbij) aan die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef
ons al je spullen, alles wat je hebt!" en/of "De pincode, geef ons de
pincode!", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op of omstreeks 27 april 2019, te Haren (Gn), althans in Nederland,
op de openbare weg, de Westerveen, althans op een openbare weg, aldaar,
al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval
alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen
tot de afgifte van (onder meer) in elk geval van enig(e) goed(eren),
- een mobiele telefoon, merk Samsung en/of
- een creditcard mapje, (met daarin: toegangspas/legitimatiebewijs politie,
creditcard ANWB visa, bankpas ASN en/of Rabobank, rijbewijs en 30 euro aan
bankbiljetten) en/of
- twee, althans één (lees)bril(len) en/of
- een (cadeau/boeken)bon en/of
- een fiets, merk Cube, en/of
- een fietstas, merk Ortlieb, (met daarin onder andere sleutelbos,
steek/ringsleutel, binnenband in oranje doos, CO2 patronen en spuitmond,
rood/zwart tasje met onder andere oplader, USB-snoertjes, etenswaren,
legitimatiepashouder politie met ketting),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1]
-(met kracht) van de fiets en/of naar de grond heeft/hebben geduwd/gebracht,
dan wel ten val heeft/hebben gebracht, en/of
-zich (vervolgens) op die [slachtoffer 1] heeft/hebben geworpen en/of (met
kracht en/of) met de hand op de mond en/of de neus van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gedrukt/geduwd (waardoor hem de adem werd ontnomen) en/of het
hoofd van die [slachtoffer 1] tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of gedrukt
gehouden en/of
-die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen de rug en/of de (boven)benen, dan wel
het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
-een (groot) (op een) (vlees)mes (gelijkend voorwerp) met de punt in de
richting van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en/of
-(daarbij) aan die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef
ons al je spullen, alles wat je hebt!" en/of "De pincode, geef ons de
pincode!", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking,
2.
hij op of omstreeks 23 april 2019 te Haren Gn, (althans) in Nederland, op de
openbare weg, althans het fietspad gelegen naast De Westerveen, althans op
een openbare weg, aldaar,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon (merk Nokia 8) en een portemonnee (met hierin een ov
Chipkaart en/of een rijbewijs en/of diverse pasjes,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 2]
-(met kracht) van de fiets en/of naar de grond heeft/hebben geduwd/gebracht,
dan wel ten val heeft/hebben gebracht, en/of zich (vervolgens)
-op die [slachtoffer 2] heeft/hebben geworpen en/of (met kracht en/of) met de
hand op de mond en/of de neus van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gedrukt/geduwd
(waardoor hem de adem werd ontnomen) en/of
-die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen de rug en/of de (boven)benen, dan wel het
lichaam, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
-een (groot) (op een) (vlees)mes (gelijkend voorwerp) met de punt in de
richting van het been, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] stekende
bewegingen heeft/hebben gemaakt, althans heeft/hebben getoond en/of
-(daarbij) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat hij zijn portemonnee
en/of gsm moest afstaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of
strekking;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op of omstreeks 23 april 2019, te Haren (Gn), althans in Nederland,
op de openbare weg, de Westerveen, althans op een openbare weg, aldaar,
al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval
alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen
tot de afgifte van (onder meer) in elk geval van enig(e) goed(eren),
een mobiele telefoon (merk Nokia 8) en een portemonnee (met hierin een ov
Chipkaart en/of een rijbewijs en/of diverse pasjes- een mobiele telefoon, merk
Nokia,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die J.
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 2]
-(met kracht) van de fiets en/of naar de grond heeft/hebben geduwd/gebracht,
dan wel ten val heeft/hebben -op die [slachtoffer 2] heeft/hebben geworpen en/of
(met kracht en/of) met de hand op de mond en/of de neus van die [slachtoffer 2]
heeft/hebben gedrukt/geduwd (waardoor hem de adem werd ontnomen) en/of
-die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen de rug en/of de (boven)benen, dan wel het
lichaam, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
-een (groot) (op een) (vlees)mes (gelijkend voorwerp) met de punt in de
richting van het been, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] stekende
bewegingen heeft/hebben gemaakt, althans heeft/hebben getoond en/of
-(daarbij) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat hij zijn portemonnee
en/of gsm moest afstaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of
strekking;
3.
hij op of omstreeks 30 maart 2019 te Haren Gn, (althans) in Nederland, op de
openbare weg, De Rijksstraatweg, althans op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een pakje sigaretten en/of een lachgaspatroon, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
- al dan niet met een boksbeugel, althans met een hard voorwerp, en/of met de
vuist(en) en/of hand(en) meermalen, althans éénmaal tegen het hoofd, althans
tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
-een mes (gelijkend voorwerp) gericht heeft gehouden, althans heeft getoond
aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
-(daarbij) aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de woorden heeft/hebben toegevoegd:
"Geef geld, geef sigaretten, geef weed", althans woorden van gelijke
(dreigende) aard of strekking;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op of omstreeks 30 maart 2019, te Haren (Gn), althans in Nederland,
op de openbare weg, de Rijksstraatweg, althans op een openbare weg,
al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval
alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
heeft/hebben gedwongen
tot de afgifte van (onder meer) in elk geval van enig(e) goed(eren),
een pakje sigaretten en/of een lachgaspatroon,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
- al dan niet met een boksbeugel, althans met een hard voorwerp en/of met de
hand(en en/of vuist(en) meermalen, althans éénmaal, tegen het hoofd, althans
tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- een mes (gelijkend voorwerp) gericht heeft gehouden, althans heeft getoond
aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- ( daarbij) aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de woorden heeft/hebben toegevoegd:
"Geef geld, geef sigaretten, geef weed", althans woorden van gelijke
(dreigende) aard of strekking,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 30 maart 2019 te Haren, althans in Nederland
openlijk, te weten, de Rijksstraatweg, in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
door die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te duwen en/of te slaan;
4.
hij op of omstreeks 21 april 2019 te Paterswolde, (althans) in Nederland, op
de openbare weg, De Nieuwe Akkers, althans op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een pet (merk DSuqueres),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 5]
- ( met kracht) naar de grond heeft/hebben geduwd/gebracht, dan wel ten val
heeft/hebben gebracht en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 5] al dan niet met een boksbeugel, althans al dan niet met een hard
voorwerp (met kracht) en/of met de hand(en) en/of vuist(en) meermalen tegen
zijn hoofd en/of in het kruis, althans tegen het lichaam, heeft/hebben
geslagen en/of gestompt en/of geschopt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 21 april 2019 te Paterswolde, althans in Nederland,
openlijk, te weten, de Nieuwe Akkers, in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5], door die [slachtoffer 5] naar de grond te
brengen en/of die [slachtoffer 5] te slaan en/of te stompen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 1:
De officier van justitie heeft op grond van de aangifte en de bekennende verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 2:
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van de aangifte en de bekennende verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] het onder 2 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen omdat kan worden vastgesteld dat aangever zijn telefoon en portemonnee onder dwang heeft afgegeven aan verdachte en medeverdachte [medeverdachte]. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde nu van een wegnemingshandeling geen sprake is geweest.
Ten aanzien van feit 3:
De officier van justitie heeft op grond van de stukken in het dossier gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde. De officier van justitie heeft gesteld dat ze uitgaat van de lezing van aangevers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. Hieruit volgt dat medeverdachte [medeverdachte] als eerste naar [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] is toe gelopen. Verdachte is [medeverdachte] met de rest van de groep achterna gelopen en meteen daarna begon iedereen te schreeuwen. Er is geroepen dat aangever [slachtoffer 3] geld, wiet en sigaretten moest afstaan. Medeverdachte [medeverdachte] heeft aangever [slachtoffer 4] met een boksbeugel tegen zijn hoofd geslagen. Tegelijkertijd werd aan aangever [slachtoffer 3] een mes getoond. [slachtoffer 3] heeft vervolgens onder dwang zijn sigaretten en een lachgaspatroon afgegeven. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aangiften worden ondersteund door de verklaringen van getuige [getuige 1]. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 primair ten laste gelegde omdat de ten laste gelegde goederen niet zijn "weggenomen" maar onder dwang zijn afgegeven.
Ten aanzien van feit 4:
De officier van justitie heeft op grond van de aangifte van [slachtoffer 5], de verklaringen van [getuige 2], [getuige 3], [getuige 4], [getuige 5] en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 4 primair ten laste gelegde. Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte en (onder meer) medeverdachte [medeverdachte] het plan hadden beraamd om aangever te beroven. [medeverdachte] heeft aangever naar een plein laten lokken waar hij aangever heeft geduwd en heeft geslagen. Op grond van de aangifte en de getuigenverklaring van [getuige 3] volgt dat [medeverdachte] aangever met een boksbeugel heeft geslagen. Vervolgens zijn de zakken van aangever doorzocht en is er geroepen dat verdachte zijn spullen moest afgeven. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] de pet van aangever heeft weggenomen.
De verklaring van verdachte - dat hij enkel naar de vechtpartij heeft staan kijken - acht de officier van justitie op grond van voornoemde feiten en omstandigheden ongeloofwaardig.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde en het onder 2 primair ten laste gelegde kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat op grond van het dossier enkel kan worden vastgesteld dat medeverdachte [medeverdachte] aangever [slachtoffer 4] heeft geslagen en dat verdachte geen aandeel heeft gehad in de vechtpartij. De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte, al dan niet samen met anderen, van plan was om aangever te mishandelen, noch dat hij zelf enig geweld tegen aangever heeft uitgeoefend. Er is geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Nu er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, moet verdachte integraal worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat het slachtoffer de goederen onder dwang heeft afgegeven en dat er geen sprake is geweest van "wegnemen" zoals primair ten laste is gelegd. Verdachte zal daarom van het onder 2 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het onder 3 ten laste gelegde, stelt de rechtbank op grond van het dossier vast dat verdachte achter medeverdachte [medeverdachte] is aangerend en dat hij van een zekere afstand naar het gevecht tussen aangever [slachtoffer 4] en medeverdachte [medeverdachte] heeft gekeken. Niet is komen vast dat de verdachte op enigerlei wijze, noch in de uitvoering, noch anderszins heeft bijgedragen aan het door medeverdachte [medeverdachte] tegen aangever [slachtoffer 4] uitgeoefende geweld. De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat van de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte geen sprake is, terwijl evenmin kan worden bewezen dat verdachte door fysieke of verbale handelingen een significante, wezenlijke bijdrage aan het ontstaan of het voortduren van het door medeverdachte [medeverdachte] gepleegde geweld heeft geleverd. Voor de bedreiging met geweld van aangever [slachtoffer 3] acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden, nu alleen [slachtoffer 3] verklaart over bedreiging door middel van het tonen van een (ongeopend) mes, terwijl ook overigens geen geweldshandelingen dan wel bedreigingen met geweld kunnen worden vastgesteld.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 3 primair en subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 april 2019, opgenomen op pagina 353 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019079117/ 2019079174 (onderzoek HARBIN/ NN2R019057) d.d. 23 juli 2019, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
Zaterdagavond 27 april 2019 fietste ik van mijn werk in Groningen naar huis. In Haren nam ik het fietspad richting Westerveen. Kort na passeren van het zwembad zag ik op afstand een persoon op het fietspad staan, die richting het daar gesitueerde bankje bewoog. Op het moment dat ik ter hoogte van het bankje reed, zag ik een persoon van links op mij af rennen. Ik werd meteen van de fiets geduwd naar de rechterzijde en ik werd ten val gebracht. Dit ging met kracht. Ik lag meteen op de grond en werd besprongen. Een persoon duwde zijn hand met kracht tegen mijn mond en neus. De lucht werd mij ontnomen. Ik lag op mijn rechter zij. Ik kon mijn armen niet vrij bewegen. Ik werd in bedwang gehouden en mijn hoofd werd met kracht tegen de grond gehouden. Er werd geroepen: "Geef ons al je spullen, alles wat je hebt!" Een andere persoon zat op mijn benen. Ik voelde dat mijn zakken werden doorzocht en hoorde dat er werd gezegd: "De pincode, geef ons de pincode!" Ik krabde met de nagels van mijn rechterhand langs de kin van de persoon die mijn hoofd in bedwang hield. Zijn hoofd was namelijk vlakbij mijn hoofd. Deze man had een bivakmuts op met gaten voor beide ogen. Ik werd vervolgens verschillende malen door een derde persoon met kracht tegen mijn rug en bovenbeen geschopt. Dit gaf hevige pijn. Ondertussen werd geroepen dat ik mijn pincode moet geven. Dan vermindert de kracht van de greep op mij. Ik kon opstaan. Ik zag drie personen. Ik zag dat één van hen mijn fiets met fietstas pakte. Ik zei: "Ik wil mijn fiets". Een andere persoon zei weer: "Meneer geef ons uw pincode". Ik zag dat die persoon naar het bankje liep en zag dat hij een mes van het bankje pakte. Qua formaat betrof het een vleesmes. Het mes is donker van kleur en had een lemmet van circa 25 à 30 centimeter. Hij kwam op mij af met het mes in de rechterhand en met de punt van het mes naar mij gericht. Hij was enkele meters van mij verwijderd en ik liep achteruit. Hij en de persoon die niet bij mijn fiets stond, renden naar mij toe. Ik rende vervolgens weg over het fietspad in de richting van de kassen van Reinhart Orchideeën. Na ongeveer 50 meter te hebben gerend, zag ik over mijn schouder kijkend, dat de persoon met mes stopte met rennen en dat andere man enkele meters later stopte met rennen. (…)
Ik merkte toen dat mijn hand onder het bloed zat en ik voelde dat er bloed van mijn hoofd in mijn nek stroomde. Aan mijn ribben aan de rugzijde en linkerzijde voelde ik veel pijn. In het ziekenhuis is de wond op mijn hoofd met 8 hechtingen gedicht. De drie daders droegen donkere kleding en donkere bivakmutsen. Ik heb de indruk dat dit niet de eerste keer was voor de daders. Er werd georganiseerd samengewerkt en er werd onderling niet gesproken. De daders hebben het volgende weggenomen:
- Mobiele telefoon, merk Samsung, type A8;
- Creditcard mapje, kleur zwart, met daarin: toegangspas politie, legitimatiebewijs
politie op mijn naam, creditcard ANWB visa op mijn naam, bankpas ASN, bankpas Rabobank, rijbewijs op mijn naam en 30 euro aan bankbiljetten;
- Fiets, merk Cube;
- Fietstas, merk Ortlieb, kleur wit, met daarin onder andere sleutelbos,
steek/ringsleutel, binnenband in oranje doos, C02 patronen en spuitmond, rood/zwart
tasje met onder andere oplader, USB-snoertjes, etenswaren, legitimatiepashouder
politie met ketting.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor d.d.
21 mei 2019, opgenomen op pagina 356 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
(…) Verder mis ik uit de fietstas twee leesbrillen in zwarte brillenzakjes.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 juni 2019, opgenomen op pagina 550 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[medeverdachte]:
Ik en de andere jongens hadden zwarte kleding aan. We stonden te wachten op een voorbijganger bij het bankje. Het heet daar Westerveen. De man fietste langs mij en toen sprong ik tegen zijn linker zijkant. Ik sprong tegen de man aan met mijn armen om hem heen. Ik nam hem mee in mijn sprong. Toen begon hij gelijk te schreeuwen en toen deed ik mijn hand over zijn mond heen. Ik was niet de enige die schreeuwde om geld. De anderen riepen ook om geld. Hij probeerde het masker van mijn hoofd af te halen. Ik had een ski muts op. Alleen mijn ogen en neus waren zichtbaar. Vlak voor we er heen gingen, heb ik mijn muts bij mij thuis opgehaald. De andere twee hebben thuis mutsen gehaald. Ik had de man vast, iemand pakte de portemonnee uit de zak van de man. Die haalde briefgeld uit de portemonnee en gaf het geld aan mij. Ik was daar met [verdachte] en [naam 1]. We hebben dit met ons drieën bedacht. Het kan zijn dat de anderen een mes bij zich hadden. (…) [verdachte] heeft de fiets van het slachtoffer gedumpt. Daarna zijn we samen naar de plek gegaan waar de fiets was gedumpt. Toen heb ik mijn jas verbrand. We hebben de fietstas ook ergens gedumpt. Ik heb een briefje van 10 en een briefje van 20 uit de portemonnee van het slachtoffer gekregen. [verdachte] vertelde dat hij de telefoon daar in de buurt van het incident had weggegooid. We droegen alle drie handschoenen. (…) Het ging om het geld. Dat er werd gezegd: "De pincode, geef ons de pincode!" klopt wel. Degene die de fiets pakte, dat ben ik. Het was sowieso de bedoeling dat we de fiets mee gingen nemen. Dat spraken we af op het moment dat wij bij het bankje op iemand stonden te wachten. (…) Het geld van de buit hebben we uitgegeven.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 17 juni 2019, opgenomen op pagina 907 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
verdachte:
Ik was aanwezig bij de straatroof in Haren. We bedachten het idee om iemand op straat te
beroven. Het was in Westerveen. Het kan kloppen dat het april was. Wij waren met zijn drieën. Het plan was al van tevoren afgesproken. En toen vertelde [medeverdachte] dat hij al een straatroof had gedaan. Toen zei hij dat het beter was dat wij dit ook gingen doen. Ik ging akkoord met het plan. Hij had de vorige keer eigenlijk niet zoveel buit. Toen we dit plan bedachten, waren alleen ik en [medeverdachte] er bij. Later kwam [naam 1] er bij. We wilden geld maken. We dachten die plek Westerveen is een goede plek, daar is nauwelijks iemand. We gooiden die persoon van de fiets af. Daar was niemand die het kon zien. Ik heb de vluchtweg bedacht. [medeverdachte] had de plek bedacht. [naam 1] stelde zelf voor om op de uitkijk te staan. Over de kleding spraken we af 'trek de zwartste outfit aan die je hebt'. Ik heb zelf ogen geknipt in een normale zwarte muts. Die muts heb ik een tijdje geleden verbrand. [medeverdachte] had een soort bivak met een groot gat ter hoogte van zijn ogen op zijn hoofd. [naam 1] had een soort van sjaal voor zijn hoofd en hij had een capuchon op. Ik had handschoenen aan maar die zijn ook verbrand op hetzelfde moment als de muts. [naam 1] en [medeverdachte] hadden ook handschoenen aan. We hadden handschoenen aan omdat je dan geen DNA achterlaat. We hadden [naam 1] nodig omdat we eerst een heel ander plan hadden. We wilden de pinpas afpakken. Twee zouden dan bij het slachtoffer blijven en de andere zou naar het dorp gaan om te pinnen. (…) Het zou een willekeurig persoon zijn. Als het een kind of een oude vrouw zou zijn of een opa dat wilden we niet. Dat hadden we afgesproken met elkaar. (…) We zagen alle drie die persoon aankomen. [medeverdachte] sprong op die fietser. Hij besprong hem gewoon letterlijk van de zijkant. De fietser viel en [medeverdachte] ook. Ik trapte met mijn rechterbeen tegen de ribbenkast van het slachtoffer. [medeverdachte] had de man vast en graaide in het slachtoffer zijn zakken en drukte dat in mijn hand. [medeverdachte] fietste daarna weg in de richting van Haren. Ik heb gezien dat [naam 1] tegen het hoofd trapte van het slachtoffer. Hij heeft 1 keer getrapt. Daarna stond het slachtoffer op. Ik heb tegen die man gezegd: "Geef die code, geef die code." Daarna rende het slachtoffer weg. Ik had een mes in mijn handen toen we achter de man aanrenden. Ik heb er alleen mee gedreigd. Ik had het mes op het bankje gelegd. Ik had gehoopt door het mes vast te houden dat hij mij de pincode zou geven. [naam 1] rende op dat moment ook achter het slachtoffer aan. Het was een broodmes. Het mes kwam uit het huis van [medeverdachte]. Het was [medeverdachte] en mijn idee om het broodmes mee te nemen. Het zou intimiderend werken. Ik en [medeverdachte] zaten bovenop het slachtoffer.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 18 juni 2019, opgenomen op pagina 915 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
verdachte:
[naam 1] heeft het slachtoffer met kracht tegen zijn ribben en bovenbeen geschopt. Ik had ook nog geschopt. Het klopt dat ik met een mes op het slachtoffer ben afgerend en dat ik de punt van het mes naar hem heb gericht. [medeverdachte] heeft alles uit de zakken van het slachtoffer gehaald. Ik was ook op zoek maar ik kon niks vinden. [medeverdachte] heeft een boekje (de rechtbank begrijpt: creditcardmapje) en een telefoon uit de zakken gehaald. Ik had de telefoon meegenomen. Ik had die in mijn handen gedrukt gekregen door [medeverdachte]. Ik wilde die telefoon hard resetten en daarna verkopen. [medeverdachte] drukte ook een creditcardmapje in mijn handen. Het mapje heb ik gehouden en de inhoud vernietigd. Er zat € 30,- in. [medeverdachte] heeft het geld gehouden. De fiets is door mij en [medeverdachte] gedropt. De ringsleutel lag in mijn huis.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 april 2019, opgenomen op pagina 304 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 2]:
Op dinsdag 23 april 2019 reed ik op mijn fiets in de richting van Haren. Ik fietste op de Westerveen. Ineens voelde het alsof er iemand tegen mij aanfietste. Ik zag dat het twee personen waren. Ik kan de personen als volgt omschrijven:
Man 1: Sprak Nederlands zonder accent, hield mijn mond dichtgedrukt.
Man 2: Droeg mes bij zich.
Volgens mij heeft man 1 mij besprongen en voor ik het wist lag ik naast mijn fiets. Ik viel naar rechts. Toen ik op de grond lag, lag ik eerst op mijn buik en ben toen omgedraaid naar mijn rug. Man 1 drukte mijn mond dicht waardoor ik moeilijk adem kon halen. Beide mannen zeiden tegen mij dat ik mee moest werken. Ik voelde dat man 2 aan mijn broekzakken zat en op zoek was naar mijn portemonnee. Ik hoorde dat ze beiden zeiden dat ze mijn portemonnee wilden en mijn mobiele telefoon. Ik zei tegen hun dat ik die niet af wilde geven. Man 1 begon mij op mijn rug te slaan, ik voelde stompen in mijn rug en ik
voelde daarbij pijn in mijn rug. Ik zag dat man 2 een mes vasthield en dat hij het mes ter hoogte van mijn been hield. Ik zag dat de man stekende bewegingen maakte bij mijn been. Ik zag ook dat man 2 het mes bij mijn gezicht hield. Ik heb mijn telefoon toen onder dwang afgegeven. Na het afgeven van mijn telefoon, fietsten de daders richting Glimmen. Ik kan het mes omschrijven als een soort dolk van ongeveer 25 centimeter.
Letsel gezicht: op de wang en boven de mond lijkt afkomstig van nagels bij het dichtdrukken van de mond. Bovenlip licht gezwollen.
De volgende goederen zijn gestolen:
Zwart leren portemonnee. Hierin zaten:
- OV chipkaart;
- Rijbewijs;
- Bankpas ING bank;
- Bankpas Triodos;
- Pasje Martini ziekenhuis;
- Zorgpas ' De Friesland '.
Mobiele telefoon Nokia.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 juni 2019, opgenomen op pagina 550 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[medeverdachte]:
Ik was met [verdachte]. Ik liep op de man af en tackelde hem. Ik had dezelfde kleding aan als bij het incident waar we het juist over hebben gehad. (De rechtbank begrijpt: de straatroof van 27 april 2019) Ook dezelfde muts, handschoenen en schoenen. De schoenen heb ik aan iemand anders meegegeven omdat deze schoenen bewijsmateriaal zijn. [verdachte] had zwarte kleren aan. (…) Het plan kwam van mij. (…) Nadat ik de man getackeld had en we samen op de grond lagen, zei ik tegen de man: "Geld, geld." De man gaf zijn zwarte portemonnee. De man wilde zijn telefoon niet afgeven. Op een gegeven moment werd [verdachte] boos. Hij begon de man te slaan. (…) Ik zei tegen hem dat als hij gewoon geld zou geven, dat er dan niets aan de hand zou zijn. Het was een zwarte of bruine leren portemonnee die je open kan klappen. Er zat contant geld in en nog wat meer pasjes. Het geld hebben we verdeeld. [verdachte] heeft de telefoon gehouden. Het klopt dat ik de mond van het slachtoffer heb dichtgedrukt. Het klopt wel dat [verdachte] een mes pakte. [verdachte] had het mes bij zich. Dit was van te voren overlegd. Ik wist in ieder geval dat [verdachte] op die avond een mes bij zich droeg. Hij had mij verteld dat hij dit alleen als het nodig was ging gebruiken. En met gebruiken bedoelde hij het dreigen met het mes. (…) Wij hebben allebei de zakken van aangever doorzocht.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 18 juni 2019, opgenomen op pagina 915 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Het was na het bankje, richting Glimmen. We zouden de eerste beste volwassen persoon pakken. We fietsten naast de man. Ik fietste links van de man en [medeverdachte] rechts van de man. Ik zag dat [medeverdachte] opeens de man besprong, hierdoor botste de man tegen mij en vielen wij op de grond. Ik lag op de grond en ik hoorde een geschreeuw en toen ik keek zag ik [medeverdachte] op de man. Ik hoorde de man uit angst schreeuwen. [medeverdachte] zat boven op de man en ik ging er naar toe. Ik had een mes getrokken en eiste zijn spullen. De man weigerde en toen gaf ik hem een trap en toen gaf hij zijn portemonnee af. Toen hij het mes zag, gaf hij de spullen af. Ik had een uitklapbaar mes waarmee ik hem bedreigde. Toen ik hem met het mes bedreigde, zei ik: 'Geef me je spullen.' De man gaf zijn spullen aan mij. Ik probeerde het zelf eerst uit zijn zak te pakken. Dat lukte mij niet maar dit was nog voor dat ik het mes had getrokken. Toen ik eenmaal het mes had getrokken, bood de man geen weerstand meer. Nadat ik de telefoon en een portemonnee had gekregen, zijn wij vertrokken. In de portemonnee zaten geld en pasjes, pinpassen, rijbewijs. [medeverdachte] had het geld mee naar huis genomen. We gingen die man beroven omdat we geld moesten hebben. Om niet gepakt te worden, hebben we bewijs vernietigd. Het kan kloppen dat het is gebeurd op dinsdag 23 april 2019 tussen 22:55 uur en 23:15 uur. We hadden een plan. We wilden iemand beroven op die plek. We fietsen gewoon in die richting en als we een persoon tegenkwamen dan zouden we die bespringen. Ik had een grijze Nike joggingbroek aan, zwarte schoenen en een zwarte jas. Ik droeg dezelfde grijze handschoenen die ik ook bij de beroving erna droeg. Ik had een mes bij me. Die is van mij en heb ik al heel lang.
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 april 2019, opgenomen op pagina 157 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 5]:
Op 21 april 2019 kreeg ik een berichtje van [getuige 3]. Zij vroeg mij of ik nog even wilde chillen. (…) Toen ik omstreeks 22:25 uur aankwam bij het sportveldje en ik van mijn fiets afstapte, hoorde ik achter mij ineens iemand roepen. Ik herkende de stem van [medeverdachte]. Ik zag toen dat er vanuit dezelfde richting een groep van ongeveer acht jongens op mij af kwam rennen vanuit een steegje. Ik zag dat een van de jongens aan kwam rennen. Ik zag dat deze jongen al rennend zijn rechter hand had gebald tot een vuist en deze naar achteren bewoog. Om zijn hand droeg hij iets wat leek op iets van metaal. Ik vermoed dat dit een boksbeugel was. Ik zag dat de jongen een zwarte bivakmuts droeg. De muts had een opening bij de ogen. Deze was zover opengegaan dat ik een gedeelte van zijn gezicht kon zien. Ik herkende de jongen als [medeverdachte]. Samen met het horen van zijn stem weet ik zeker dat hij dit moest zijn. Ik voelde toen een harde tik op mijn hoofd net links achter mijn linkeroor. Ik voelde een hevige stekende pijn op mijn hoofd. Door de klap op mijn hoofd ben ik op de grond gevallen. Ik kon de boksbeugel goed zien omdat er genoeg verlichting was. Toen ik op de grond lag en weer een beetje bij kwam hoorde ik iemand zeggen: "Leeg zijn zakken, leeg zijn zakken". Ik voelde dat er aan mijn kleding werd gezeten. Ik voelde ook dat er aan mij jas werd getrokken. (…) Ook merkte ik dat mijn pet er niet meer was. Ik droeg die avond een zwarte Dsquared2 pet.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 9 mei 2019, opgenomen op pagina 203 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[getuige 3]:
Er stond een groepje. Dat kwam uit het steegje. Hij (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 5]) werd keihard op de grond getrapt. Het waren zes of zeven jongens met bivakmutsen. [slachtoffer 5] lag op de grond. Ik zag toen dat die persoon met zijn rechterhand schuin naar beneden. Ik zag dat het een boksbeugel was, het ging hard. Eén persoon trapte [slachtoffer 5] neer. Dat is dezelfde persoon als die [slachtoffer 5] sloeg. . [slachtoffer 5] werd van achteren op de kuit getrapt. En [slachtoffer 5] werd geslagen op zijn hoofd. Ze probeerden gewelddadig de tas van [slachtoffer 5] te pakken. Dat was diezelfde jongen die sloeg en trapte. Hij riep erbij: "Geef me! Doe die tas open!". [slachtoffer 5] heeft daar wiet en andere spullen in.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 31 mei 2019, opgenomen op pagina 250 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[getuige 4]:
(…) Ik kwam een groep jongens tegen. Deze jongens vroegen aan mij of ik met hun meeging naar Eelde, want ze moesten daar [slachtoffer 5] een lesje leren. Toen [slachtoffer 5] kwam aanlopen, zag ik [medeverdachte] naar [slachtoffer 5] toe rennen. In de groep die mij aansprak zaten [naam 1], [naam 2], [getuige 2], [verdachte] en [medeverdachte]. [medeverdachte] zei dat hij [slachtoffer 5] ging catchen. Catchen betekent bedreigen, een soort van aanpakken. [medeverdachte] sloeg [slachtoffer 5] een paar keer en toen viel [slachtoffer 5] op de grond. Er stond nog wel iemand bij. [medeverdachte] had de pet van [slachtoffer 5] meegenomen. Een Dsquared2 pet.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 juni 2019, opgenomen op pagina 826 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[getuige 2]:
[slachtoffer 5] zijn wiet is gestolen. [slachtoffer 5] is naar de plaats gelokt. Ze wilden [slachtoffer 5] schetsen (beroven). We gingen wachten op [slachtoffer 5]. Toen is [slachtoffer 5] van de wiet beroofd. Het was 5 à 10 gram.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 18 juni 2019, opgenomen op pagina 565 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[medeverdachte]:
Voor [slachtoffer 5] gingen we daar naartoe. Via andere mensen had ik gezorgd dat ze wiet gingen bestellen zodat [slachtoffer 5] kwam om de wiet te brengen. Ik wachtte achter een hekje op [slachtoffer 5]. Toen hij eraan kwam, rende ik naar hem toe. Ik sloeg hem toen een keer. Toen viel hij op de grond. [verdachte] en ik gingen hem aanpakken. Ik heb [slachtoffer 5] wel vaker dan 1 keer op zijn hoofd geslagen. Ik was wel met een grote groep. Ik had zwarte kleding aan en op mijn hoofd een ski muts. Er was afgesproken dat we naar Eelde zouden gaan en dat ik [slachtoffer 5] zou pakken. Het klopt dat ik aan kwam rennen en mijn vuist naar achter deed. Ik heb hem toen eerst 1 keer geslagen. Ik zag dat hij toen een rondje draaide. Ik heb hem toen nog een keer op zijn hoofd geslagen. Hij draaide wat rondjes en ik heb hem heel hard geduwd waardoor hij tegen het hek aanviel op de grond. Op een gegeven moment viel de wiet. Ik heb het opgepakt en toen is [slachtoffer 5] weggegaan. Het petje van hem was ook nog gevallen. [verdachte] heeft die toen gepakt en zijn we weggegaan. Toen ik [slachtoffer 5] op de grond had gedrukt, toen kwam [verdachte] er ook bij. Hij duwde hem ook naar beneden. De rest van de groep stond op een afstandje toe te kijken.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 19 juni 2019, opgenomen op pagina 941 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
verdachte:
We gingen vanuit Haren met de fiets naar Eelde. (…) Ik had gehoord dat [slachtoffer 5] er op een bepaald moment zou zijn. Als [medeverdachte] er dan ook was dan zou hij op [slachtoffer 5] af gaan. (…) Toen zouden we naar de speelplek gaan om met z'n allen bij een bosje te wachten. Gewoon in de bosjes. (…) Uiteindelijk kwam [slachtoffer 5] eraan lopen. Ik zag [medeverdachte] erop af rennen. Hij sloeg hem (de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 5]) op zijn hoofd. Ik had niets te doen die avond. Ik werd meegevraagd en daarom ben ik meegegaan. (…)
Met betrekking tot het standpunt van de verdediging dat geen sprake is van de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking overweegt de rechtbank als volgt.
Uit zijn eigen verklaring blijkt dat verdachte bij het incident aanwezig is geweest en dat hij wist dat er door [medeverdachte] geweld gebruikt zou gaan worden. Dat hij alleen wilde kijken is niet aannemelijk gelet op zijn eigen verklaring dat hij met de groep in de bosjes is gaan wachten tot aangever kwam. De rechtbank gaat er op basis van de getuigenverklaringen, die spreken over meerdere mensen met bivakmutsen, van uit dat de groep voor versterking moest zorgen. Daarnaast heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaard dat verdachte aangever heeft geduwd en zijn pet heeft gepakt. Dit duidt op een gezamenlijke uitvoering van het feit. Verdachte heeft weliswaar ontkend dat hij dit heeft gedaan, maar de rechtbank hecht meer waarde aan de verklaring van [medeverdachte] omdat deze niet alleen belastend over verdachte heeft verklaard maar ook over zijn eigen aandeel en leidende rol.
Op grond van de feitelijke gedragingen zoals hiervoor beschreven, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte] die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering zodat het onder 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 subsidiair en 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 27 april 2019 te Haren (Groningen) op de openbare weg, De Westerveen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een mobiele telefoon, merk Samsung, type A8 en
- een creditcard mapje met daarin: toegangspas/legitimatiebewijs politie, creditcard ANWB visa, bankpas ASN en/of Rabobank, rijbewijs en 30 euro aan bankbiljetten en
- twee leesbrillen en
- een fiets, merk Cube en
- een fietstas, merk Ortlieb, met daarin onder andere sleutelbos, steek/ringsleutel, binnenband in oranje doos, CO2 patronen en spuitmond, rood/zwart tasje met onder andere oplader, USB-snoertjes, etenswaren, legitimatiepashouder politie met ketting, toebehorende aan
[slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld
en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders die [slachtoffer 1]
- met kracht van de fiets naar de grond hebben geduwd en
- zich vervolgens op die [slachtoffer 1] hebben geworpen en met kracht met de hand op de mond van die [slachtoffer 1] hebben gedrukt waardoor hem de adem werd ontnomen en het
hoofd van die [slachtoffer 1] tegen de grond hebben gedrukt en gedrukt gehouden en
- die [slachtoffer 1] met kracht tegen de rug en de (boven)benen hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en
- een groot mes met de punt in de richting van die [slachtoffer 1] hebben gehouden en
- daarbij aan die [slachtoffer 1] hebben toegevoegd: "Geef ons al je spullen, alles wat je hebt!" en "De pincode, geef ons de pincode!";
2. subsidiair
verdachte op 23 april 2019, te Haren (Groningen), op de openbare weg de Westerveen,
tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een mobiele telefoon (merk Nokia 8) en een portemonnee (met hierin een ov chipkaart en een rijbewijs en diverse pasjes) toebehorende aan die [slachtoffer 2], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededader die [slachtoffer 2]
- met kracht van de fiets naar de grond hebben geduwd/gebracht en
- zich op die [slachtoffer 2] hebben geworpen en met kracht met de hand op de mond van die [slachtoffer 2] hebben gedrukt/geduwd waardoor hem de adem werd ontnomen en
- die [slachtoffer 2] met kracht tegen de rug en de (boven)benen, hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en
- een mes met de punt in de richting van het been stekende bewegingen hebben gemaakt en
- daarbij tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd dat hij zijn portemonnee en gsm moest afstaan;
4. primair
hij op 21 april 2019 te Paterswolde, op de openbare weg De Nieuwe Akkers, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pet (merk Dsquared2), toebehorende aan [slachtoffer 5], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat
verdachte en zijn mededaders die [slachtoffer 5]
- met kracht naar de grond hebben geduwd/gebracht en
- die [slachtoffer 5] met een boksbeugel met kracht meermalen tegen zijn hoofd hebben geslagen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. subsidiair afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
4 primair diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Heropening en schorsing van het onderzoek ter terechtzitting

Bij de beraadslaging is de rechtbank gebleken dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest. De rechtbank acht zich op basis van de adviezen onvoldoende geïnformeerd en niet in staat een weloverwogen en verantwoorde beslissing te nemen over de afdoening van deze zaak. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan het medeplegen van drie staatroven. Met name de berovingen van 23 en 27 april 2019 vallen op, vanwege de zorgvuldige voorbereiding en afstemming met de medeverdachte(n) en het forse geweld dat is gebruikt jegens de slachtoffers, in beide gevallen volwassen mannen. Echter, ook het onder 4 primair bewezenverklaarde betreft vooraf gepland geweld met gebruikmaking van een wapen. Verdachte was nog maar zestien jaar ten tijde van het plegen van deze ernstige feiten.
Uit het rapport van de psycholoog Van der Stam-Van der Kleij van 4 oktober 2019 komt een zorgelijk beeld omtrent de persoon van verdachte naar voren. Bij hem is een ernstige oppositionele opstandige gedragsstoornis vastgesteld, met een doorontwikkeling naar een ernstige normoverschrijdende gedragsstoornis met beperkte prosociale emotie. Verdachte staat zeer egocentrisch in het leven, met een negatief referentiekader ten aanzien van de buitenwereld. Hij kent geen zelfreflectie, hetgeen zijn mogelijkheden om uit ervaringen te leren en zich in anderen in te leven ernstig beperkt. Er is bovendien sprake van een ernstig beperkte gewetensontwikkeling, waarbij verdachte zelfbepalend is en gericht op eigen behoeftebevrediging. Als belangrijkste drijfveer in het leven ziet hij het vergaren van veel geld, in snel tempo zonder al teveel inspanning. Hij zet gemakkelijk geweld in en maakt vrij onbewogen slachtoffers. Hij laat zich niet aanspreken op zijn gedrag door zijn omgeving.
Zijn ouders zijn de grip op verdachte al geruime tijd kwijt. De kans op herhaling is volgens de psycholoog groot. Om het risico op recidive te beperken en een pro-sociale ontwikkeling bij verdachte te bevorderen acht de psycholoog het van belang dat er behandeling wordt ingezet op de vastgestelde gedragsstoornissen.
Aangezien hulpverlening in het recente verleden onvoldoende van de grond is gekomen en verdachte zelf geen intrinsieke motivatie kent tot het aangaan van een hulpverleningstraject, is een gedwongen kader aan de orde. Volgens de psycholoog heeft verdachte baat bij een intensief toezicht door de jeugdreclassering middels ITB Harde Kern. Ook de Raad voor de Kinderbescherming heeft zorgen over de ontwikkeling van verdachte. Hij acht inzet van ITB Harde Kern passend bij de ernst van de delicten maar vindt dat dit middel nu niet meer voor de hand ligt nu verdachte zich momenteel redelijk goed aan de schorsingsvoorwaarden houdt. De Raad schat in dat de reguliere jeugdreclasseringsmaatregel volstaat. De op de zitting aanwezige jeugdreclasseerder deelt deze visie van de Raad.
Ter zitting hebben ook de ouders van verdachte hun zorgen geuit. Ze hebben verklaard dat het momenteel in de thuissituatie goed gaat met verdachte omdat aan hem strenge schorsingsvoorwaarden zijn opgelegd. Zij hebben echter ook verklaard dat zij buitenshuis geen grip op hem hebben en dat zij zich zorgen maken over zijn inzet en bereidheid zich op de langere termijn aan afspraken te houden.
De rechtbank constateert dat bij verdachte sprake is van ernstige stoornissen en complexe problematiek waarvoor intensieve en langer durende behandeling geïndiceerd lijkt. Volgens de psycholoog is verdachte niet gemotiveerd voor behandeling. Daarnaast bestaan bij de ouders van verdachte zorgen over de inzet van verdachte op de langere termijn. Bij de rechtbank rijst daarom de vraag in hoeverre het thans voorgestelde strafrechtelijke kader afdoende is om de medewerking van verdachte aan de noodzakelijk geachte behandeling af te dwingen.
De psychologische rapportage, maar ook de toelichtingen van de deskundigen van de Raad en de jeugdreclassering ter terechtzitting geven hieromtrent onvoldoende duidelijkheid. Het argument dat verdachte zich momenteel aan de schorsingsvoorwaarden houdt overtuigt niet, nu juist getwijfeld kan worden aan zijn inzet op de langere termijn en bovendien geconstateerd moet worden dat verdachte reeds schorsingsvoorwaarden heeft overtreden, waarvoor hij een waarschuwing heeft gekregen.
De rechtbank acht het, om een verantwoorde beslissing te kunnen nemen, noodzakelijk dat nader onderzoek door een psychiater naar de persoon van de verdachte wordt verricht, alsook met name naar de noodzakelijke kaders waarbinnen de aanbevolen interventies zouden moeten worden gerealiseerd.
Om een zo duidelijk mogelijk advies te verkrijgen heeft de rechtbank ervoor gekozen zich al in dit tussenvonnis uit te spreken over de bewezen te achten feiten, zoals hiervoor opgenomen.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande de zaak verwijzen naar de rechter-commissaris teneinde psychiatrisch onderzoek te laten verrichten. Hierbij dienen de gebruikelijke vragen aan de psychiater te worden gesteld, bij de rechter-commissaris bekend. Aanvullend dient de psychiater zich uit te laten over vraag of naar aanleiding van zijn onderzoek een nader psychologisch onderzoek noodzakelijk is. De rechter-commissaris dient alsdan ervoor zorg te dragen dat hiertoe een psycholoog wordt benoemd.
De rechtbank zal de zaak voor vermeld nader onderzoek verwijzen naar de rechter-commissaris.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het onderzoek heropenen en schorsen voor onbepaalde tijd.

Uitspraak

De rechtbank

Heropent en schorst het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd

- stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris belast met behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde zorg te dragen voor het laten opmaken van nadere rapportage(s), zoals hiervoor overwogen;
- beveelt de oproeping van verdachte, de raadsvrouw, de ouders van verdachte, de benadeelde partijen, de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering tegen de nader te bepalen terechtzitting.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B.W. Venema, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. R. Baluah en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 november 2019.
Mr. C. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.