ECLI:NL:RBNNE:2019:4503

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 november 2019
Publicatiedatum
1 november 2019
Zaaknummer
18/850068-19 tussenvonnis
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar meerdere straatroven en geweldpleging door een minderjarige

Op 1 november 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tegen een minderjarige verdachte, die wordt beschuldigd van meerdere straatroven en geweldpleging. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest en heeft besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen voor onbepaalde tijd. De zaak betreft een reeks gewelddadige feiten, waaronder drie straatroven, waarbij de verdachte samen met medeverdachten geweld heeft gebruikt tegen de slachtoffers. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van verschillende feiten overwogen, waaronder diefstal met geweld en bedreiging, afpersing en mishandeling. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de psychologische toestand van de verdachte, die lijdt aan verschillende gedragsstoornissen, en heeft besloten dat nader psychiatrisch onderzoek noodzakelijk is om de juiste behandeling en strafrechtelijke kaders te bepalen. De zaak is verwezen naar de rechter-commissaris voor dit onderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/850068-19

Tussenvonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

1 november 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de besloten terechtzitting van
18 oktober 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.R.H. Baas, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. Hertogs.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 april 2019 te Haren Gn, (althans) in Nederland, op de
openbare weg, De Westerveen, althans op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een mobiele telefoon, merk Samsung, type A8 en/of
- een creditcard mapje (met daarin: toegangspas/legitimatiebewijs politie,
creditcard ANWB visa, bankpas ASN en/of Rabobank, rijbewijs en 30 euro aan
bankbiljetten en/of
- twee, althans één (lees)bril)len en/of
- een fiets, merk Cube en/of
- een fietstas, merk Ortlieb, (met daarin onder andere sleutelbos,
steek/ringsleutel, binnenband in oranje doos, CO2 patronen en spuitmond,
rood/zwart tasje met onder andere oplader, USB-snoertjes, etenswaren,
legitimatiepashouder politie met ketting),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1]
- ( met kracht) van de fiets en/of naar de grond heeft/hebben geduwd/gebracht,
dan wel ten val heeft/hebben gebracht, en/of
- zich (vervolgens) op die [slachtoffer 1] heeft/hebben geworpen en/of (met
kracht en/of) met de hand op de mond en/of de neus van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gedrukt/geduwd (waardoor hem de adem werd ontnomen) en/of het
hoofd van die [slachtoffer 1] tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of gedrukt
gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen de rug en/of de (boven)benen, dan wel
het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
-een (groot) (op een) (vlees)mes (gelijkend voorwerp) met de punt in de
richting van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en/of
- ( daarbij) aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben toegevoegd: "Geef ons al je
spullen, alles wat je hebt!" en/of "De pincode, geef ons de pincode!", althans
woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op of omstreeks 27 april 2019, te Haren (Gn), althans in Nederland,
op de openbare weg, de Westerveen, althans op een openbare weg, aldaar,
al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval
alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen
tot de afgifte van (onder meer) in elk geval van enig(e) goed(eren),
- een mobiele telefoon, merk Samsung en/of
- een creditcard mapje, (met daarin: toegangspas/legitimatiebewijs politie,
creditcard ANWB visa, bankpas ASN en/of Rabobank, rijbewijs en 30 euro aan
bankbiljetten) en/of
- twee, althans één (lees)bril(len) en/of
- een fiets, merk Cube, en/of
- een fietstas, merk Ortlieb, (met daarin onder andere sleutelbos,
steek/ringsleutel, binnenband in oranje doos, CO2 patronen en spuitmond,
rood/zwart tasje met onder andere oplader, USB-snoertjes, etenswaren,
legitimatiepashouder politie met ketting),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1]
, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1]
- ( met kracht) van de fiets en/of naar de grond heeft/hebben geduwd/gebracht,
dan wel ten val heeft/hebben gebracht, en/of
- zich (vervolgens) op die [slachtoffer 1] heeft/hebben geworpen en/of (met
kracht en/of) met de hand op de mond en/of de neus van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gedrukt/geduwd (waardoor hem de adem werd ontnomen) en/of het
hoofd van die [slachtoffer 1] tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of gedrukt
- die [slachtoffer 1] (met kracht) tegen de rug en/of de (boven)benen, dan wel
het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
-een (groot) (op een) (vlees)mes (gelijkend voorwerp) met de punt in de
richting van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gehouden en/of
- ( daarbij) aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben toegevoegd: "Geef ons al je
spullen, alles wat je hebt!" en/of "De pincode, geef ons de pincode!", althans
woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking,
2.
hij op of omstreeks 23 april 2019 te Haren( Gn) (althans) in Nederland, op de
openbare weg, althans het fietspad gelegen naast De Westerveen, althans op
een openbare weg, aldaar,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon (merk Nokia 8) en een portemonnee (met hierin een ov
Chipkaart en/of een rijbewijs en/of diverse pasjes),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 2]
-(met kracht) van de fiets en/of naar de grond heeft/hebben geduwd/gebracht,
dan wel ten val heeft/hebben gebracht, en/of zich (vervolgens)
-op die [slachtoffer 2] heeft/hebben geworpen en/of (met kracht en/of) met de
hand op de mond en/of de neus van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gedrukt/geduwd
(waardoor hem de adem werd ontnomen) en/of
-die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen de rug en/of de (boven)benen, dan wel het
lichaam, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
-een (groot) (op een) (vlees)mes (gelijkend voorwerp) met de punt in de
richting van het been, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] stekende
bewegingen heeft/hebben gemaakt, althans heeft/hebben getoond en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat hij zijn portemonnee en/of gsm
moest afstaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op of omstreeks 23 april 2019, te Haren (Gn), althans in Nederland,
op de openbare weg, de Westerveen, althans op een openbare weg, aldaar,
al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval
alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen
tot de afgifte van (onder meer) in elk geval van enig(e) goed(eren),
- een mobiele telefoon (merk Nokia 8) en een portemonnee (met hierin een ov
Chipkaart en/of een rijbewijs en/of diverse pasjes- een mobiele telefoon, merk
Nokia
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die J.
[slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 2]
-(met kracht) van de fiets en/of naar de grond heeft/hebben geduwd/gebracht,
dan wel ten val heeft/hebben -op die [slachtoffer 2] heeft/hebben geworpen en/of
(met kracht en/of) met de hand op de mond en/of de neus van die [slachtoffer 2]
heeft/hebben gedrukt/geduwd (waardoor hem de adem werd ontnomen) en/of
-die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen de rug en/of de (boven)benen, dan wel het
lichaam, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
-een (groot) (op een) (vlees)mes (gelijkend voorwerp) met de punt in de
richting van het been, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] stekende
bewegingen heeft/hebben gemaakt, althans heeft/hebben getoond en/of
-(daarbij) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat hij zijn portemonnee
en/of gsm moest afstaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard of
strekking;
3.
hij op of omstreeks 30 maart 2019 te Haren Gn, (althans) in Nederland, op de
openbare weg, De Rijksstraatweg, althans op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een pakje sigaretten en/of een lachgaspatroon, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
- al dan niet met een boksbeugel, althans met een hard voorwerp, en/of met de
vuist(en) en/of hand(en) meermalen, althans éénmaal tegen het hoofd, althans
tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
-een mes (gelijkend voorwerp) gericht heeft gehouden, althans heeft getoond
aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
-(daarbij) aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de woorden heeft/hebben toegevoegd:
"Geef geld, geef sigaretten, geef weed", althans woorden van gelijke
(dreigende) aard of strekking
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op of omstreeks 30 maart 2019, te Haren (Gn), althans in Nederland,
op de openbare weg, de Rijksstraatweg, althans op een openbare weg,
al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval
alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
heeft/hebben gedwongen
tot de afgifte van (onder meer) in elk geval van enig(e) goed(eren),
een pakje sigaretten en/of een lachgaspatroon,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
- al dan niet met een boksbeugel, althans met een hard voorwerp en/of met de
hand(en en/of vuist(en) meermalen, althans éénmaal, tegen het hoofd, althans
tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- een mes (gelijkend voorwerp) gericht heeft gehouden, althans heeft getoond
aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- ( daarbij) aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de woorden heeft/hebben toegevoegd:
"Geef geld, geef sigaretten, geef weed", althans woorden van gelijke
(dreigende) aard of strekking,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 30 maart 2019 te Haren Gn, gemeente Groningen,
openlijk, te weten, de Rijksstraatweg, in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]
door die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te duwen en/of (met een boksbeugel) te slaan
en/of te stompen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 30 maart 2019 te Haren Gn, gemeente Groningen,
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft mishandeld door te duwen en/of (met een
boksbeugel) te slaan en/of te stompen;
4.
hij op of omstreeks 21 april 2019 te Paterswolde, (althans) in Nederland, op
de openbare weg, De Nieuwe Akkers, althans op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een pet (merk DSuqueres),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 5]
- ( met kracht) naar de grond heeft/hebben geduwd/gebracht, dan wel ten val
heeft/hebben gebracht en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 5] al dan niet met een boksbeugel, althans al dan niet met een hard
voorwerp (met kracht) en/of met de hand(en) en/of vuist(en) meermalen tegen
zijn hoofd en/of in het kruis, althans tegen het lichaam, heeft/hebben
geslagen en/of gestompt en/of geschopt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 21 april 2019 te Haren Gn, gemeente Groningen,
openlijk, te weten, de Nieuwe Akkers, in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer 5]
door die [slachtoffer 5] (met een boksbeugel) te slaan en/of te stompen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 21 april 2019 te Haren Gn, gemeente Groningen,
[slachtoffer 5] heeft mishandeld door die [slachtoffer 5] (met een boksbeugel) te slaan
en/of te stompen;
5.
hij op of omstreeks 5 mei 2019 te Haren (Gn), althans in Nederland,
openlijk, te weten, op de parkeerplaats (van " [bedrijf 1] ") aan of bij de
Meerweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek
toegankelijke plaats,
in vereniging, geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 6] ,
door die [slachtoffer 6] , meermalen, althans eenmaal - terwijl die [slachtoffer 6] op de
grond lag - tegen het lichaam te slaan en/of te stompen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 05 mei 2019 te Haren (Gn), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 6] heeft mishandeld door die [slachtoffer 6] , meermalen, althans éénmaal
(terwijl die [slachtoffer 6] op de grond ligt) te slaan en/of te stompen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de aangifte en de bekennende verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde.
De officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat uit de bewijsmiddelen volgt dat bij feit 2 geen sprake is geweest van een wegnemingshandeling, maar dat aangever zijn telefoon en portemonnee onder dwang heeft afgegeven aan verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde. Het subsidiair ten laste gelegde kan bewezen worden verklaard.
De officier van justitie heeft op grond van de stukken in het dossier gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde. De officier van justitie heeft daartoe gesteld dat ze uitgaat van de lezing van aangever [slachtoffer 3] en aangever [slachtoffer 4] . Hieruit volgt dat verdachte als eerste naar [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] is toe gelopen. De rest van de groep is hem achterna gelopen en meteen daarna begon iedereen te schreeuwen. Er is geroepen dat aangever [slachtoffer 3] geld, wiet en sigaretten moest afstaan. Verdachte heeft aangever [slachtoffer 4] met een boksbeugel tegen zijn hoofd geslagen. Tegelijkertijd werd aan aangever [slachtoffer 3] een mes getoond. [slachtoffer 3] heeft vervolgens onder dwang zijn sigaretten en een lachgaspatroon afgegeven. De hele groep heeft hier aan bijgedragen. De aangiften worden ondersteund door de verklaringen van getuige [getuige 1] en van verdachte.
Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 primair ten laste gelegde, nu geen sprake is geweest van een wegnemingshandeling, maar van afgifte onder dwang.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de officier van justitie tot bewezenverklaring gerekwireerd van het primair ten laste gelegde. Dit op grond van de aangifte van [slachtoffer 5] , de verklaringen van [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] en de verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd. Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat het plan was om aangever te beroven. Verdachte heeft aangever naar een plein laten lokken waar hij aangever heeft geduwd en heeft geslagen. Uit de aangifte en de getuigenverklaring van [getuige 3] volgt dat verdachte aangever met een boksbeugel heeft geslagen. Vervolgens zijn de zakken van aangever doorzocht en is hij gesommeerd zijn spullen af te geven. Verdachte heeft verklaard dat hij de wiet van aangever heeft gepakt. Ook de pet van aangever is tijdens deze actie tegen [slachtoffer 5] weggenomen. Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal, voorafgegaan door en vergezeld van geweld.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde heeft de officier van justitie op grond van de stukken in het dossier gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 5 primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het geweld dat door de medeverdachte(n) is gepleegd.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat op grond van de stukken in het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Daarnaast kan niet worden bewezen dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte daarom van het onder 3 primair, subsidiair en meer subsidiair moet worden vrijgesproken en dat de onder 3 meest subsidiair ten laste gelegde mishandeling kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat niet kan worden bewezen dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Hij moet dan ook worden vrijgesproken van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde. De onder 4 meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling kan worden bewezen, met uitzondering van het slaan met een boksbeugel.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 5 primair ten laste gelegde aangevoerd dat een bewezenverklaring kan volgen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat het slachtoffer de goederen onder dwang heeft afgegeven en dat er geen sprake is geweest van "wegnemen" zoals primair ten laste is gelegd. Verdachte zal daarom van het onder 2 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat verdachte heeft bekend dat hij aangever met een boksbeugel heeft geslagen. De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat het door verdachte gepleegde geweld verband hield met een bij hem bestaand oogmerk om zich de sigaretten en het lachgaspatroon wederrechtelijk toe te eigenen. Het door verdachte gebruikte geweld volgde op een verbale schermutseling tussen verdachte enerzijds en aangevers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] anderzijds. Het was verdachte niet te doen om het wegnemen of laten afgeven van goederen. Verdachte zal daarom van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 3 meer subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat op grond van het dossier niet kan worden bewezen dat anderen een voldoende significante of wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het door verdachte gepleegde geweld. Nu niet kan worden bewezen dat verdachte 'in vereniging' geweld heeft gepleegd, zal verdachte worden vrijgesproken van het onder 3 meer subsidiair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 april 2019, opgenomen op pagina 353 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019079117/ 2019079174 (onderzoek HARBIN/ NN2R019057) d.d. 23 juli 2019, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Zaterdagavond 27 april 2019 fietste ik van mijn werk in Groningen naar huis. In Haren nam ik het fietspad richting Westerveen. Kort na passeren van het zwembad zag ik op afstand een persoon op het fietspad staan, die richting het daar gesitueerde bankje bewoog. Op het moment dat ik ter hoogte van het bankje reed, zag ik een persoon van links op mij af rennen. Ik werd meteen van de fiets geduwd naar de rechterzijde en ik werd ten val gebracht. Dit ging met kracht. Ik lag meteen op de grond en werd besprongen. Een persoon duwde zijn hand met kracht tegen mijn mond en neus. De lucht werd mij ontnomen. Ik lag op mijn rechter zij. Ik kon mijn armen niet vrij bewegen. Ik werd in bedwang gehouden en mijn hoofd werd met kracht tegen de grond gehouden. Er werd geroepen: "Geef ons al je spullen, alles wat je hebt!" Een andere persoon zat op mijn benen. Ik voelde dat mijn zakken werden doorzocht en hoorde dat er werd gezegd: "De pincode, geef ons de pincode!" Ik krabde met de nagels van mijn rechterhand langs de kin van de persoon die mijn hoofd in bedwang hield. Zijn hoofd was namelijk vlakbij mijn hoofd. Deze man had een bivakmuts op met gaten voor beide ogen. Ik werd vervolgens verschillende malen door een derde persoon met kracht tegen mijn rug en bovenbeen geschopt. Dit gaf hevige pijn. Ondertussen werd geroepen dat ik mijn pincode moet geven. Dan vermindert de kracht van de greep op mij. Ik kon opstaan. Ik zag drie personen. Ik zag dat één van hen mijn fiets met fietstas pakte. Ik zei: "Ik wil mijn fiets". Een andere persoon zei weer: "Meneer geef ons uw pincode". Ik zag dat die persoon naar het bankje liep en zag dat hij een mes van het bankje pakte. Qua formaat betrof het een vleesmes. Het mes is donker van kleur en had een lemmet van circa 25 à 30 centimeter. Hij kwam op mij af met het mes in de rechterhand en met de punt van het mes naar mij gericht. Hij was enkele meters van mij verwijderd en ik liep achteruit. Hij en de persoon die niet bij mijn fiets stond, renden naar mij toe. Ik rende vervolgens weg over het fietspad in de richting van de kassen van [bedrijf 2] . Na ongeveer 50 meter te hebben gerend, zag ik over mijn schouder kijkend, dat de persoon met mes stopte met rennen en dat andere man enkele meters later stopte met rennen. (…)
Ik merkte toen dat mijn hand onder het bloed zat en ik voelde dat er bloed van mijn hoofd in mijn nek stroomde. Aan mijn ribben aan de rugzijde en linkerzijde voelde ik veel pijn. In het ziekenhuis is de wond op mijn hoofd met 8 hechtingen gedicht. De drie daders droegen donkere kleding en donkere bivakmutsen. Ik heb de indruk dat dit niet de eerste keer was voor de daders. Er werd georganiseerd samengewerkt en er werd onderling niet gesproken. De daders hebben het volgende weggenomen:
- Mobiele telefoon, merk Samsung, type A8;
- Creditcard mapje, kleur zwart, met daarin: toegangspas politie, legitimatiebewijs
politie op mijn naam, creditcard ANWB visa op mijn naam, bankpas ASN, bankpas Rabobank, rijbewijs op mijn naam en 30 euro aan bankbiljetten;
- Fiets, merk Cube;
- Fietstas, merk Ortlieb, kleur wit, met daarin onder andere sleutelbos,
steek/ringsleutel, binnenband in oranje doos, C02 patronen en spuitmond, rood/zwart
tasje met onder andere oplader, USB-snoertjes, etenswaren, legitimatiepashouder
politie met ketting.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor d.d.
21 mei 2019, opgenomen op pagina 356 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
(…) Verder mis ik uit de fietstas twee leesbrillen in zwarte brillenzakjes.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 17 juni 2019, opgenomen op pagina 907 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[medeverdachte 1] :
Ik was aanwezig bij de straatroof in Haren. We bedachten het idee om iemand op straat te
beroven. Het was in Westerveen. Het kan kloppen dat het april was. Wij waren met zijn drieën. Het plan was al van tevoren afgesproken. Toen we dit plan bedachten, waren alleen ik en [verdachte] er bij. Later kwam [medeverdachte 2] er bij. We wilden geld maken. We dachten die plek Westerveen is een goede plek, daar is nauwelijks iemand. We gooiden die persoon van de fiets af. Daar was niemand die het kon zien. Ik heb de vluchtweg bedacht. [verdachte] had de plek bedacht. [medeverdachte 2] stelde zelf voor om op de uitkijk te staan. Over de kleding spraken we af 'trek de zwartste outfit aan die je hebt'. Ik heb zelf ogen geknipt in een normale zwarte muts. Die muts heb ik een tijdje geleden verbrand. [verdachte] had een soort bivak met een groot gat ter hoogte van zijn ogen op zijn hoofd. [medeverdachte 2] had een soort van sjaal voor zijn hoofd en hij had een capuchon op. Ik had handschoenen aan maar die zijn ook verbrand op hetzelfde moment als de muts. [medeverdachte 2] en [verdachte] hadden ook handschoenen aan. We hadden handschoenen aan omdat je dan geen DNA achterlaat. We hadden [medeverdachte 2] nodig omdat we eerst een heel ander plan hadden. We wilden de pinpas afpakken. Twee zouden dan bij het slachtoffer blijven en de andere zou naar het dorp gaan om te pinnen. (…) Het zou een willekeurig persoon zijn. Als het een kind of een oude vrouw zou zijn of een opa dat wilden we niet. Dat hadden we afgesproken met elkaar. (…) We zagen alle drie die persoon aankomen. [verdachte] sprong op die fietser. Hij besprong hem gewoon letterlijk van de zijkant. De fietser viel en [verdachte] ook. Ik trapte met mijn rechterbeen tegen de ribbenkast van het slachtoffer. [verdachte] had de man vast en graaide in het slachtoffer zijn zakken en drukte dat in mijn hand. [verdachte] fietste daarna weg in de richting van Haren. Ik heb gezien dat [medeverdachte 2] tegen het hoofd trapte van het slachtoffer. Hij heeft 1 keer getrapt. Daarna stond het slachtoffer op. Ik heb tegen die man gezegd: "Geef die code, geef die code." Daarna rende het slachtoffer weg. Ik had een mes in mijn handen toen we achter de man aanrenden. Ik heb er alleen mee gedreigd. Ik had gehoopt door het mes vast te houden dat hij mij de pincode zou geven. [medeverdachte 2] rende op dat moment ook achter het slachtoffer aan. Het was een broodmes. Het mes kwam uit het huis van [verdachte] . Het was [verdachte] en mijn idee om het broodmes mee te nemen. Het zou intimiderend werken. Ik en [verdachte] zaten bovenop het slachtoffer.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 18 juni 2019, opgenomen op pagina 915 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[medeverdachte 1] :
[medeverdachte 2] heeft het slachtoffer met kracht tegen zijn ribben en bovenbeen geschopt. Ik had ook nog geschopt. Het klopt dat ik met een mes op het slachtoffer ben afgerend en dat ik de punt van het mes naar hem heb gericht. [verdachte] heeft alles uit de zakken van het slachtoffer gehaald. Ik was ook op zoek maar ik kon niks vinden. [verdachte] heeft een boekje en een telefoon uit de zakken gehaald. Ik had de telefoon meegenomen. Ik had die in mijn handen gedrukt gekregen door [verdachte] . Ik wilde die telefoon hard resetten en daarna verkopen. [verdachte] drukte ook een creditcardmapje in mijn handen. Het mapje heb ik gehouden en de inhoud vernietigd. Er zat € 30,- in. [verdachte] heeft het geld gehouden. De fiets is door mij en [verdachte] gedropt. De ringsleutel lag in mijn huis.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 juni 2019, opgenomen op pagina 550 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
verdachte:
Ik en de andere jongens hadden zwarte kleding aan. We stonden te wachten op een voorbijganger bij het bankje. Het heet daar Westerveen. De man fietste langs mij en toen sprong ik tegen zijn linker zijkant. Ik sprong tegen de man aan met mijn armen om hem heen. Ik nam hem mee in mijn sprong. Toen begon hij gelijk te schreeuwen en toen deed ik mijn hand over zijn mond heen. Ik was niet de enige die schreeuwde om geld. De anderen riepen ook om geld. Ik had een ski muts op. Alleen mijn ogen en neus waren zichtbaar. Vlak voor we er heen gingen, heb ik mijn muts bij mij thuis opgehaald. De andere twee hebben thuis mutsen gehaald. Ik had de man vast, iemand pakte de portemonnee uit de zak van de man. Die haalde briefgeld uit de portemonnee en gaf het geld aan mij. Ik was daar met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . We hebben dit met ons drieën bedacht. Het kan zijn dat de anderen een mes bij zich hadden. (…) [medeverdachte 1] heeft de fiets van het slachtoffer gedumpt. Daarna zijn we samen naar de plek gegaan waar de fiets was gedumpt. Toen heb ik mijn jas verbrand. We hebben de fietstas ook ergens gedumpt. Ik heb een briefje van 10 en een briefje van 20 uit de portemonnee van het slachtoffer gekregen. [medeverdachte 1] vertelde dat hij de telefoon daar in de buurt van het incident had weggegooid. We droegen alle drie handschoenen. (…) Het ging om het geld. Dat er werd gezegd: "De pincode, geef ons de pincode!" klopt wel. Degene die de fiets pakte, dat ben ik. Het was sowieso de bedoeling dat we de fiets mee gingen nemen. Dat spraken we af op het moment dat wij bij het bankje op iemand stonden te wachten. (…) Het geld van de buit hebben we uitgegeven.
6. De door verdachte op de terechtzitting van 18 oktober 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
We wilden op 27 april 2019 meer geld buit maken dan bij de straatroof die we op 23 april 2019 hebben gepleegd. Het was eigenlijk de bedoeling dat ik met de pinpas van het slachtoffer zou gaan pinnen en dat de andere twee bij het slachtoffer zouden blijven. [medeverdachte 2] begon de man te schoppen. [medeverdachte 1] zat op de benen van de man en [medeverdachte 2] bij het hoofd.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 april 2019, opgenomen op pagina 304 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 2] :
Op dinsdag 23 april 2019 reed ik op mijn fiets in de richting van Haren. Ik fietste op de Westerveen. Ineens voelde het alsof er iemand tegen mij aanfietste. Ik zag dat het twee personen waren. Ik kan de personen als volgt omschrijven:
Man 1: Sprak Nederlands zonder accent, hield mijn mond dichtgedrukt.
Man 2: Droeg mes bij zich.
Volgens mij heeft man 1 mij besprongen en voor ik het wist lag ik naast mijn fiets. Ik viel naar rechts. Toen ik op de grond lag, lag ik eerst op mijn buik en ben toen omgedraaid naar mijn rug. Man 1 drukte mijn mond dicht waardoor ik moeilijk adem kon halen. Beide mannen zeiden tegen mij dat ik mee moest werken. Ik voelde dat man 2 aan mijn broekzakken zat en op zoek was naar mijn portemonnee. Ik hoorde dat ze beiden zeiden dat ze mijn portemonnee wilden en mijn mobiele telefoon. Ik zei tegen hun dat ik die niet af wilde geven. Man 1 begon mij op mijn rug te slaan, ik voelde stompen in mijn rug en ik
voelde daarbij pijn in mijn rug. Ik zag dat man 2 een mes vasthield en dat hij het mes ter hoogte van mijn been hield. Ik zag dat de man stekende bewegingen maakte bij mijn been. Ik zag ook dat man 2 het mes bij mijn gezicht hield. Ik heb mijn telefoon toen onder dwang afgegeven. Na het afgeven van mijn telefoon, fietsten de daders richting Glimmen. Ik kan het mes omschrijven als een soort dolk van ongeveer 25 centimeter.
Letsel gezicht: op de wang en boven de mond lijkt afkomstig van nagels bij het dichtdrukken van de mond. Bovenlip licht gezwollen.
De volgende goederen zijn gestolen:
Zwart leren portemonnee. Hierin zaten:
- OV chipkaart;
- Rijbewijs;
- Bankpas ING bank;
- Bankpas Triodos;
- Pasje Martini ziekenhuis;
- Zorgpas ' De Friesland '.
Mobiele telefoon Nokia.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 18 juni 2019, opgenomen op pagina 915 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
Het was na het bankje, richting Glimmen. We zouden de eerste beste volwassen persoon pakken. We fietsten naast de man. Ik fietste links van de man en [verdachte] rechts van de man. Ik zag dat [verdachte] opeens de man besprong, hierdoor botste de man tegen mij en vielen wij op de grond. Ik lag op de grond en ik hoorde een geschreeuw en toen ik keek zag ik [verdachte] op de man. Ik hoorde de man uit angst schreeuwen. [verdachte] zat boven op de man en ik ging er naar toe. Ik had een mes getrokken en eiste zijn spullen. De man weigerde en toen gaf ik hem een trap en toen gaf hij zijn portemonnee af. Toen hij het mes zag, gaf hij de spullen af. Ik had een uitklapbaar mes waarmee ik hem bedreigde. Toen ik hem met het mes bedreigde, zei ik: 'Geef me je spullen.' De man gaf zijn spullen aan mij. Ik probeerde het zelf eerst uit zijn zak te pakken. Dat lukte mij niet maar dit was nog voor dat ik het mes had getrokken. Toen ik eenmaal het mes had getrokken, bood de man geen weerstand meer. Nadat ik de telefoon en een portemonnee had gekregen, zijn wij vertrokken. In de portemonnee zaten geld en pasjes, pinpassen, rijbewijs. [verdachte] had het geld mee naar huis genomen. We gingen die man beroven omdat we geld moesten hebben. Om niet gepakt te worden, hebben we bewijs vernietigd. Het kan kloppen dat het is gebeurd op dinsdag 23 april 2019 tussen 22:55 uur en 23:15 uur. We hadden een plan. We wilden iemand beroven op die plek. We fietsen gewoon in die richting en als we een persoon tegenkwamen dan zouden we die bespringen. Ik had een grijze Nike joggingbroek aan, zwarte schoenen en een zwarte jas. Ik droeg dezelfde grijze handschoenen die ik ook bij de beroving erna droeg. Ik had een mes bij me. Die is van mij en heb ik al heel lang.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 juni 2019, opgenomen op pagina 550 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
verdachte:
Ik was met [medeverdachte 1] . Ik liep op de man af en tackelde hem. Ik had dezelfde kleding aan als bij het incident waar we het juist over hebben gehad. (De rechtbank begrijpt: de straatroof van 27 april 2019) Ook dezelfde muts, handschoenen en schoenen. De schoenen heb ik aan iemand anders meegegeven omdat deze schoenen bewijsmateriaal zijn. [medeverdachte 1] had zwarte kleren aan. (…) Het plan kwam van mij. (…) Nadat ik de man getackeld had en we samen op de grond lagen, zei ik tegen de man: "Geld, geld." De man gaf zijn zwarte portemonnee. De man wilde zijn telefoon niet afgeven. Op een gegeven moment werd [medeverdachte 1] boos. Hij begon de man te slaan. (…) Ik zei tegen hem dat als hij gewoon geld zou geven, dat er dan niets aan de hand zou zijn. Het was een zwarte of bruine leren portemonnee die je open kan klappen. Er zat contant geld in en nog wat meer pasjes. Het geld hebben we verdeeld. [medeverdachte 1] heeft de telefoon gehouden. Het klopt dat ik de mond van het slachtoffer heb dichtgedrukt. Het klopt wel dat [medeverdachte 1] een mes pakte. [medeverdachte 1] had het mes bij zich. Dit was van te voren overlegd. Ik wist in ieder geval dat [medeverdachte 1] op die avond een mes bij zich droeg. Hij had mij verteld dat hij dit alleen als het nodig was ging gebruiken. En met gebruiken bedoelde hij het dreigen met het mes. (…) Wij hebben allebei de zakken van aangever doorzocht.
Ten aanzien van het verweer van de raadsvrouw dat verdachte bij beide berovingen geen opzet heeft gehad op het geweld dat door de medeverdachte(n) is gepleegd, overweegt de rechtbank als volgt.
Vooropgesteld wordt dat verdachte heeft erkend dat hij bij beide berovingen de slachtoffers tegen de grond heeft gewerkt en de hand op de mond heeft gedrukt. Deze handelingen zijn op zichzelf al aan te merken als geweldshandelingen. Dit geweld was nodig om goederen van de slachtoffers af te kunnen pakken en dus beoogd, hetgeen maakt dat bij verdachte sprake was van opzet op het plegen van geweld. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, naast opzet op zijn eigen geweldshandelingen, eveneens opzet heeft gehad op geweldshandelingen - slaan, stompen en schoppen - van zijn medeverdachte(n). Ook al zou moeten worden aangenomen dat verdachte van tevoren niet wist dat er bij de beroving door zijn medeverdachte(n) geschopt en geslagen zou gaan worden, geldt dat voor hem voorzienbaar was dat nader geweld geboden zou kunnen zijn op het moment dat de slachtoffers zich zouden verzetten. Tevens verklaart verdachte ten tijde van het feit van 23 april 2019 op de hoogte te zijn geweest van het feit dat de medeverdachte ten behoeve van de overval een mes bij zich had, zodat voorgaande ook geldt ten aanzien van het gebruik van een mes. Verdachte heeft op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er tijdens de beroving ook door zijn medeverdachte(n) geweldshandelingen gepleegd zouden worden die niet uitdrukkelijk van tevoren waren afgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 meest subsidiair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 maart 2019, opgenomen op pagina 14 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 4] :
(…) Toen begon een van die andere jongens mij te duwen. Ik zag en ik voelde ook, dat hij een redelijk harde klap tegen mijn gezicht gaf. Ik zag dat zijn rechterarm met kracht en duidelijk met opzet een soort zwaaibeweging maakte en dat zijn hand tegen mijn hoofd kwam, tegen de linkerkant van mijn hoofd, ongeveer ter hoogte de scheiding in mijn haar. Hij bleef daarna ook slaan, ook met zijn andere hand. Nadat hij mij ongeveer drie keer had geslagen tegen mijn hoofd, heb ik hem vastgepakt bij de borst en bij zijn linker onderarm en hem achterover op de grond geduwd. Omdat ik maar een van zijn armen vast had, kon hij mij met zijn andere arm/hand blijven slaan. Dat deed hij ook. Ik zag en voelde, dat hij met kracht met zijn rechterhand tegen de linkerzijde van mijn hoofd bleef slaan. Dat heeft net zolang geduurd tot ik aan die zijde van mijn hoofd heel erg begon te bloeden. (…) Daarna heb ik die jongen losgelaten en ging ik overeind, ik zat op mijn knie. Ik zag, dat die andere jongen ook overeind kwam en toen ik mij had omgedraaid om naar de fietsen te lopen, toen voelde ik recht op mijn achterhoofd een zachte klap.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor d.d. 25 april 2019, opgenomen op pagina 63 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 4] :
De jongen die mij sloeg, heeft mij geduwd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor d.d. 30 maart 2019, opgenomen op pagina 21 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 3] :
Zaterdag 30 maart 2019 omstreeks 02.00 uur fietsten [slachtoffer 4] en ik vanuit Groningen. (…) Toen de andere jongens [slachtoffer 4] van de jongen die [slachtoffer 4] in de houdgreep hield aftrokken, zag ik, dat deze man een boksbeugel uit zijn jaszak haalde en [slachtoffer 4] daar mee op zijn hoofd sloeg.
4. De door verdachte op de terechtzitting van 18 oktober 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik ben naar [slachtoffer 4] gelopen. Ik heb [slachtoffer 4] geslagen met de boksbeugel. Het klopt dat [slachtoffer 4] mij met een judoworp op de grond heeft gekregen en dat hij mij deels vasthield in een houdgreep. Met mijn vrije hand heb ik meerdere malen tegen de linker kant van het hoofd van [slachtoffer 4] geslagen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van [slachtoffer 4] .
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 april 2019, opgenomen op pagina 157 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 5] :
Op 21 april 2019 kreeg ik een berichtje van [getuige 3] . Zij vroeg mij of ik nog even wilde chillen. (…) Toen ik omstreeks 22:25 uur aankwam bij het sportveldje en ik van mijn fiets afstapte, hoorde ik achter mij ineens iemand roepen. Ik herkende de stem van [verdachte] . Ik zag toen dat er vanuit dezelfde richting een groep van ongeveer acht jongens op mij af kwam rennen vanuit een steegje. Ik zag dat een van de jongens aan kwam rennen. Ik zag dat deze jongen al rennend zijn rechter hand had gebald tot een vuist en deze naar achteren bewoog. Om zijn hand droeg hij iets dat leek op iets van metaal. Ik vermoed dat dit een boksbeugel was. Ik zag dat de jongen een zwarte bivakmuts droeg. De muts had een opening bij de ogen. Deze was zover opengegaan dat ik een gedeelte van zijn gezicht kon zien. Ik herkende de jongen als [verdachte] . Samen met het horen van zijn stem weet ik zeker dat hij dit moest zijn. Ik voelde toen een harde tik op mijn hoofd net links achter mijn linkeroor. Ik voelde een hevige stekende pijn op mijn hoofd. Door de klap op mijn hoofd ben ik op de grond gevallen. Ik kon de boksbeugel goed zien omdat er genoeg verlichting was. Toen ik op de grond lag en weer een beetje bij kwam hoorde ik iemand zeggen: "Leeg zijn zakken, leeg zijn zakken". Ik voelde dat er aan mijn kleding werd gezeten. Ik voelde ook dat er aan mij jas werd getrokken. (…) Ook merkte ik dat mijn pet er niet meer was. Ik droeg die avond een zwarte Dsquared2 pet.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 9 mei 2019, opgenomen op pagina 203 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[getuige 3] :
Er stond een groepje. Dat kwam uit het steegje. Hij (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 5] ) werd keihard op de grond getrapt. Het waren zes of zeven jongens met bivakmutsen. [slachtoffer 5] vond het goed om voor een tientje wiet te brengen. [slachtoffer 5] lag op de grond. Ik zag toen dat die persoon met zijn rechterhand schuin naar beneden. Ik zag dat het een boksbeugel was, het ging hard. Eén persoon trapte [slachtoffer 5] neer. Dat is dezelfde persoon als die [slachtoffer 5] sloeg. Dat is de jongen met rode schoenen. [slachtoffer 5] werd van achteren op de kuit getrapt. En [slachtoffer 5] werd geslagen op zijn hoofd. Ze probeerden gewelddadig de tas van [slachtoffer 5] te pakken. Dat was diezelfde jongen die sloeg en trapte. Hij riep erbij: "Geef me! Doe die tas open!". [slachtoffer 5] heeft daar wiet en andere spullen in. Die groep bivakmutsen zeiden kankersukkel. Ik herkende de stem van [verdachte] heel goed. Ik ken de stem van [verdachte] precies want ik ging vroeger met hem.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 31 mei 2019, opgenomen op pagina 250 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[getuige 4] :
(…) Ik kwam een groep jongens tegen. Deze jongens vroegen aan mij of ik met hun meeging naar Eelde, want ze moesten daar [slachtoffer 5] een lesje leren. Toen [slachtoffer 5] kwam aanlopen, zag ik [verdachte] naar [slachtoffer 5] toe rennen. In de groep die mij aansprak zaten [naam 1] , [naam 2] , [getuige 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] . [verdachte] zei dat hij [slachtoffer 5] ging catchen. Catchen betekent bedreigen, een soort van aanpakken. [verdachte] sloeg [slachtoffer 5] een paar keer en toen viel [slachtoffer 5] op de grond. Er stond nog wel iemand bij. [verdachte] had de pet van [slachtoffer 5] meegenomen. Een Dsquared2 pet.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 19 juni 2019, opgenomen op pagina 941 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[medeverdachte 1] :
Uiteindelijk kwam [slachtoffer 5] eraan lopen. Ik zag [verdachte] erop af rennen. Hij sloeg hem (de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 5] ) op zijn hoofd. Ik dat zag er nog een persoon op [slachtoffer 5] af rende. Toen zaten ze allebei bovenop hem. [verdachte] sloeg [slachtoffer 5] op zijn achterhoofd.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 13 juni 2019, opgenomen op pagina 826 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[getuige 2] :
[slachtoffer 5] zijn wiet is gestolen. [slachtoffer 5] is naar de plaats gelokt. Ze wilden [slachtoffer 5] schetsen (beroven). We gingen wachten op [slachtoffer 5] . Toen is [slachtoffer 5] van de wiet beroofd. Het was 5 à 10 gram.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 18 juni 2019, opgenomen op pagina 565 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
verdachte:
Voor [slachtoffer 5] gingen we daar naartoe. Via andere mensen had ik gezorgd dat ze wiet gingen bestellen zodat [slachtoffer 5] kwam om de wiet te brengen. Ik wachtte achter een hekje op [slachtoffer 5] . Toen hij eraan kwam, rende ik naar hem toe. Ik sloeg hem toen een keer. Toen viel hij op de grond. [medeverdachte 1] en ik gingen hem aanpakken. Ik heb [slachtoffer 5] wel vaker dan 1 keer op zijn hoofd geslagen. Ik was wel met een grote groep. Ik had zwarte kleding aan en op mijn hoofd een ski muts. Er was afgesproken dat we naar Eelde zouden gaan en dat ik [slachtoffer 5] zou pakken. Het klopt dat ik aan kwam rennen en mijn vuist naar achter deed. Ik heb hem toen eerst 1 keer geslagen. Ik zag dat hij toen een rondje draaide. Ik heb hem toen nog een keer op zijn hoofd geslagen. Hij draaide wat rondjes en ik heb hem heel hard geduwd waardoor hij tegen het hek aanviel op de grond. Op een gegeven moment viel de wiet. Ik heb het opgepakt en toen is [slachtoffer 5] weggegaan. Het petje van hem was ook nog gevallen. [medeverdachte 1] heeft die toen gepakt en zijn we weggegaan. Toen ik [slachtoffer 5] op de grond had gedrukt, toen kwam [medeverdachte 1] er ook bij. Hij duwde hem ook naar beneden.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank als volgt.
Op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er een plan was om aangever te beroven. Met behulp van anderen heeft verdachte aangever naar een pleintje laten lokken. Verdachte heeft aangever vervolgens geduwd en geslagen. Op grond van de aangifte en de getuigenverklaring van [getuige 3] stelt de rechtbank vast dat verdachte aangever met een boksbeugel heeft geslagen. Terwijl aangever op de grond lag, heeft verdachte zijn zakken doorzocht en is er geprobeerd om de tas van aangever af te pakken. Ondertussen is geroepen dat aangever zijn spullen moest afgeven. Verdachte heeft verklaard dat hij de wiet van aangever heeft gepakt. Daarnaast is de pet van aangever weggenomen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] aangever ging aanpakken. Volgens verdachte heeft [medeverdachte 1] aangever geduwd en heeft hij de pet van aangever gepakt. De rechtbank merkt op dat gezien de nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten het er voor wat betreft de bewezenverklaring niet toe doet wie van verdachten de pet heeft weggenomen. De rechtbank is van oordeel dat het door verdachte en [medeverdachte 1] gepleegde geweld verband hield met een bij hen bestaand oogmerk om [slachtoffer 5] te beroven van alle goederen die verdachten van hun gading achten en bij aangever aantroffen. Het oogmerk op het wederrechtelijk toe eigenen strekt zich naar het oordeel van de rechtbank ook uit over de in de tenlastelegging genoemde pet. Op grond van de feitelijke gedragingen zoals hiervoor beschreven, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [medeverdachte 1] die zowel bestond in de planning en voorbereiding als bestond uit een gezamenlijke uitvoering zodat het onder 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van het onder 5 primair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2019, opgenomen op pagina 418 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 5 mei 2019 om 00:53 uur kregen wij, verbalisanten, het verzoek om te gaan naar de Meerweg te Haren in verband met een vechtpartij ter hoogte van [bedrijf 1] . We waren omstreeks 01:00 uur ter plaatse op de parkeerplaats van [bedrijf 1] . Ik zag dat er een jongen, later bleek [slachtoffer 6] , op ons af kwam lopen vanuit een verdekte plek. Ik hoorde hem zeggen dat hij de melder was. Ik hoorde hem zeggen dat hij klappen had gehad en dat hij waarschijnlijk een gebroken neus had. Ik zag dat hij met licht, afkomstig van het scherm van zijn telefoon, op zijn gezicht scheen. Ik zag dat hij een zwelling op zijn neus had en dat zijn neus een beetje rood was. Ook zag ik dat hij een lichte verticale rode streep op zijn voorhoofd had zitten, een soort van schaafplek. Ik hoorde hem het volgende vertellen. Hij was met twee vrienden, [naam 3] en [naam 4] , een sigaret aan het roken op de parkeerplaats bij het strandpaviljoen aan de Meerweg te Haren. Vervolgens zag hij twee voertuigen de parkeerplaats om komen rijden waarvan één rode Volvo V40. Uit deze
voertuigen kwam een groep van ongeveer tien personen. De personen die [slachtoffer 6] kent,
zijn [verdachte] , [naam 5] , [getuige 2] en [naam 6] . [slachtoffer 6] kwam ten val en belandde op de grond. Vervolgens heeft [slachtoffer 6] klappen gekregen van [getuige 2] en [verdachte] . Hij heeft onder andere klappen gekregen op zijn neus.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 19 juni 2019, opgenomen op pagina 1003 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[getuige 5] :
We zijn naar het strandpaviljoen gereden aan de Meerweg. Daar stond [slachtoffer 6] samen met een grote jongen. Ineens was er een geduw en getrek. [getuige 2] werd in de bosjes geduwd. [naam 5] sprong er toen ook naar toe. [verdachte] heeft [naam 4] tegen de muur geduwd. Ze waren aan het vechten.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 14 juni 2019, opgenomen op pagina 851 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[naam 5] :
Er stonden twee jongens, [naam 4] en [slachtoffer 6] . Op een gegeven moment wordt mijn broertje de bosjes in geduwd. En toen ging het los, [naam 4] begon iedereen te slaan. [verdachte] flipte helemaal. [verdachte] heeft hem een bitchklep (de rechtbank begrijpt "bitchslap") gegeven.
4. De door verdachte op de terechtzitting van 18 oktober 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb op 5 mei 2019 [slachtoffer 6] vastgehouden en door elkaar geschud.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 meest subsidiair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 27 april 2019 te Haren (Groningen) op de openbare weg, De Westerveen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een mobiele telefoon, merk Samsung, type A8 en
- een creditcard mapje met daarin: toegangspas/legitimatiebewijs politie, creditcard ANWB visa, bankpas ASN en/of Rabobank, rijbewijs en 30 euro aan bankbiljetten en
- twee leesbrillen en
- een fiets, merk Cube en
- een fietstas, merk Ortlieb, met daarin onder andere sleutelbos, steek/ringsleutel, binnenband in oranje doos, CO2 patronen en spuitmond, rood/zwart tasje met onder andere oplader, USB-snoertjes, etenswaren, legitimatiepashouder politie met ketting, toebehorende aan
[slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld
en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders die [slachtoffer 1]
- met kracht van de fiets naar de grond hebben geduwd en
- zich vervolgens op die [slachtoffer 1] hebben geworpen en met kracht met de hand op de mond van die [slachtoffer 1] hebben gedrukt waardoor hem de adem werd ontnomen en het
hoofd van die [slachtoffer 1] tegen de grond hebben gedrukt en gedrukt gehouden en
- die [slachtoffer 1] met kracht tegen de rug en de (boven)benen hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en
- een groot mes met de punt in de richting van die [slachtoffer 1] hebben gehouden en
- daarbij aan die [slachtoffer 1] hebben toegevoegd: "Geef ons al je spullen, alles wat je hebt!" en "De pincode, geef ons de pincode!";
2. subsidiair
verdachte op 23 april 2019, te Haren (Groningen), op de openbare weg de Westerveen,
tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een mobiele telefoon (merk Nokia 8) en een portemonnee (met hierin een ov chipkaart en een rijbewijs en diverse pasjes) toebehorende aan die [slachtoffer 2] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededader die [slachtoffer 2]
- met kracht van de fiets naar de grond hebben geduwd/gebracht en
- zich op die [slachtoffer 2] hebben geworpen en met kracht met de hand op de mond van die [slachtoffer 2] hebben gedrukt/geduwd waardoor hem de adem werd ontnomen en
- die [slachtoffer 2] met kracht tegen de rug en de (boven)benen, hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en
- een mes met de punt in de richting van het been stekende bewegingen hebben gemaakt en
- daarbij tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd dat hij zijn portemonnee en gsm moest afstaan;
3. meest subsidiair
hij op 30 maart 2019 te Haren (Groningen) [slachtoffer 4] heeft mishandeld door te duwen en met een boksbeugel te slaan en te stompen;
4. primair
hij op 21 april 2019 te Paterswolde, op de openbare weg De Nieuwe Akkers, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pet (merk Dsquared2), toebehorende aan [slachtoffer 5] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat
verdachte en zijn mededaders die [slachtoffer 5]
- met kracht naar de grond hebben geduwd/gebracht en
- die [slachtoffer 5] met een boksbeugel met kracht meermalen tegen zijn hoofd hebben geslagen;
5. primair
hij op 5 mei 2019 te Haren (Groningen), openlijk, te weten, op de parkeerplaats van " [bedrijf 1] " aan de Meerweg in vereniging, geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 6] ,
door die [slachtoffer 6] , - terwijl die [slachtoffer 6] op de grond lag - tegen het lichaam te slaan en te stompen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. subsidiair afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3. meest subsidiair mishandeling;
4. primair diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
5. primair openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Heropening en schorsing van het onderzoek ter terechtzitting

Bij de beraadslaging is de rechtbank gebleken dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest. De Rechtbank acht zich op basis van de adviezen onvoldoende geïnformeerd en niet in staat een weloverwogen en verantwoorde beslissing te nemen over de afdoening van deze zaak..
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan een reeks gewelddadige feiten: het medeplegen van drie staatroven, mishandeling met gebruikmaking van een wapen en openlijk geweld. Met name de berovingen van 23 en 27 april 2019 vallen op, vanwege de zorgvuldige voorbereiding en afstemming met de medeverdachte(n) en het forse geweld dat is gebruikt jegens de slachtoffers, in beide gevallen volwassen mannen. Ook valt op dat verdachte bij meerdere gelegenheden een boksbeugel heeft gebruikt en daarmee zijn slachtoffers gericht tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor letsel is ontstaan. Verdachte was nog maar net zestien jaar ten tijde van het plegen van deze ernstige feiten.
De rechtbank beschikt over een Pro-Justitia rapport van psycholoog Zászlós van 17 september 2019, een advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 14 oktober 2019 en een Werkplan jeugdreclassering van 23 september 2019.
Uit de psychologische rapportage komt een zorgelijk beeld naar voren. Volgens de psycholoog heeft verdachte de afgelopen jaren een scheefgroei laten zien in zijn ontwikkeling op alle levensterreinen. Er is sprake van een oppositioneel opstandige stoornis en een normoverschrijdende gedragsstoornis waaraan een autismespectrumstoornis en ADHD-problematiek ten grondslag liggen. Hiermee samenhangend laat verdachte impuls- en agressieregulatieproblemen zien. Betrokkene redeneert sterk vanuit zijn eigen egocentrisch perspectief, verplaatst zich niet in de belevingswereld van de ander en is geneigd de verantwoordelijkheid voor zijn problemen buiten zichzelf te leggen. Er is sprake van rigide denkpatronen en eenmaal op een negatief spoor kan hij zichzelf moeilijk bijsturen. Hij is gefascineerd door de rapcultuur en identificeert zich met het gewelddadig handelen van de jongeren uit deze cultuur en zoekt spanningsvolle situaties op. Zijn ouders hebben geen grip meer op het functioneren van hun zoon buitenshuis. De kans op recidive wordt hoog ingeschat indien verdachte geen adequate behandeling krijgt.
Het psychologisch rapport is vervolgens niet eenduidig over de aard en vorm van de behandeling en de strafrechtelijke kaders waarbinnen deze bij voorkeur plaats moet vinden. De psycholoog noemt als opties een traject gericht op ervarend leren in het buitenland, een poliklinische behandeling en een intramurale behandeling, zonder daarbij aan te geven welke van deze sterk uiteenlopende behandelingsvormen voor verdachte het meest passend is, en waarom. De psycholoog formuleert naar het oordeel van de rechtbank ook erg voorzichtig dat bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijke straf "vooralsnog" voldoende "lijkt". De Raad voor de Kinderbescherming sluit zich in zijn rapportage aan bij dit advies, eveneens zonder daarbij aan te geven welke vorm van behandeling hij het meest geëigend acht.
Ter zitting hebben de ouders van verdachte aangegeven vooral een buitenlandtraject te hebben voorgestaan om er op die manier voor te zorgen dat verdachte uit zijn sociale omgeving wordt gehaald. Zij maken zich echter ook grote zorgen over de langere termijn.
De rechtbank constateert dat de advisering omtrent kaders waarbinnen de behandelingen dienen te worden vormgegeven met name ook lijkt te zijn ingegeven door hetgeen reeds is ingezet tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis, zo heeft de Raad ook ter zitting aangegeven. De rechtbank acht deze insteek echter te beperkt gelet op de ernst van de gepleegde feiten, het als hoog ingeschatte recidivegevaar en de aard en complexiteit van de bij verdachte vastgestelde stoornissen. Dit geldt des te meer wanneer vastgesteld wordt dat verdachte al in de strakke kaders van de schorsing van de voorlopige hechtenis de voorwaarden heeft overtreden door een nacht weg te blijven en te blowen. Bij de rechtbank rijst de vraag of het nu voorgestelde strafrechtelijke kader afdoende is om de medewerking van verdachte aan de noodzakelijk geachte behandeling af te dwingen en daarmee het recidiverisico te beperken.
De rechtbank acht het daarom van belang dat nader wordt onderzocht welke behandeling noodzakelijk is en welk strafrechtelijk kader nodig is om de behandeling te laten slagen. Hiertoe acht zij het noodzakelijk dat een psychiater onderzoek zal verrichten.
Om een zo duidelijk mogelijk advies te verkrijgen heeft de rechtbank ervoor gekozen zich al in dit tussenvonnis uit te spreken over de bewezen te achten feiten, zoals hiervoor opgenomen.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande de zaak verwijzen naar de rechter-commissaris teneinde psychiatrisch onderzoek te laten verrichten. Hierbij dienen de gebruikelijke vragen aan de psychiater te worden gesteld, bij de rechter-commissaris bekend. Aanvullend dient de psychiater zich uit te laten over vraag of naar aanleiding van zijn onderzoek een nader psychologisch onderzoek noodzakelijk is. De rechter-commissaris dient alsdan ervoor zorg te dragen dat hiertoe een psycholoog wordt benoemd.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het onderzoek heropenen en schorsen voor onbepaalde tijd.

Uitspraak

De rechtbank:

Heropent en schorst het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd

- stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris belast met behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde zorg te dragen voor het laten opmaken van nadere rapportage(s), zoals hiervoor overwogen;
- beveelt de oproeping van verdachte, de raadsvrouw, de ouders van verdachte, de benadeelde partijen, de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering tegen de nader te bepalen terechtzitting.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Baluah, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. M.B.W. Venema en mr C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 november 2019.
Mr. C. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.